Schrif­te­lijke vragen van het lid Bakker inzake het gebruik van honden als wapen


Indiendatum: 14 mei 2024

Aan het college van burgemeester en wethouders

Toelichting:

Bij (het voorkomen van) een verstoring van de openbare orde kan de ME worden ingezet en dat gaat vaak gepaard met het gebruik van honden. Na zo’n optreden krijgt de fractie van de Partij voor de Dieren Amsterdam steevast beelden toegestuurd waarop te zien is hoe de honden aanhoudend aan de lijn trekken en springen en uren aan het blaffen zijn. Na de studentenprotesten bij de UvA afgelopen week circuleerde er een video waarin te zien is dat een agent door een meegenomen hond wordt gebeten en niet meer los willen laten. Met behulp van een politiestok in de bek van de hond wordt uiteindelijk de beet doorbroken. Agressief gedrag van honden kan volgens diergeneeskunde wetenschappers van de Universiteit Utrecht een gevolg zijn van angst of pijn[1]. Ondergetekende zou graag zien dat honden niet meer worden gereduceerd tot levende wapenstokken en dat zij niet meer gedwongen worden om zich totaal tegennatuurlijk in gevaarlijke situaties te storten.

Gezien het vorenstaande stelt ondergetekende, namens de fractie van Partij voor de Dieren, op grond van artikel 84 van het Reglement van orde gemeenteraad en raadscommissies Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen:

1. Hoe vaak zijn er het afgelopen jaar honden ingezet bij politieoptredens in een situatie van verstoring van de openbare orde? En hoeveel honden zijn dat gemiddeld per keer?

2. Hoe wordt er afgewogen om honden al dan niet mee te nemen en in te zetten in een situatie van verstoring van de openbare orde?

3. Amnesty International oordeelde: “In de geweldsinstructie voor de politie ligt de drempel om een hond in te zetten nu veel te laag.” Hoe beoordeelt de driehoek deze conclusie[2]?

4. Hoe vaak en lang mag een hond worden ingezet? Welke beperkingen gelden er qua uren en dagen?

5. Welke dierenwelzijnsregels gelden er voor de honden wanneer zij worden gebruikt bij een politieoptreden?

6. Op welke manier wordt erop toegezien dat deze regels niet worden overschreden?

7. Hoe beoordeelt de driehoek het urenlang blaffen, springen en trekken aan de lijn in het
licht van dierenwelzijn?

8. Hoe beoordeelt de driehoek het genoemde voorval dat een hond een agent bijt? Hoe
gangbaar is dit?

9. Hoeveel ruimte heeft de driehoek in Amsterdam om het gebruik van honden als gewelds-
middel te beperken of achterwegen te laten?

Ook wanneer de honden geen “dienst“ (onbetaald en onvrijwillig) hebben is het van belang dat hun dierenwelzijn in acht wordt genomen en de stressniveaus van de honden zo laag mogelijk worden gehouden[3].

10. Welke specifieke dierenwelzijnsregels voor deze honden gelden er wanneer zij geen “dienst” hebben? In hoeverre wordt er buiten “dienst”-tijd geïnvesteerd in voldoende en compenserende ontspanning?

11. Zijn er criteria om objectief te bepalen of een hond op dat moment “inzetbaar” is? Zo ja, wat zijn die criteria? Zo nee, waarom niet?

En tot slot:

12. Hoe beoordeelt de wethouder dierenwelzijn namens het college de inzet van politiehonden in het licht van Amsterdam als diervriendelijke stad?

Indiener,

A. Bakker

[1] https://dspace.library.uu.nl/b...
[2] https://www.amnesty.nl/politie...
[3] https://www.mdpi.com/2076-2615...

Het college kan de gestelde vragen als volgt beantwoorden.

1. Hoe vaak zijn er het afgelopen jaar honden ingezet bij politieoptredens in een situatie van verstoring van de openbare orde? En hoeveel honden zijn dat gemiddeld per keer?

De surveillancehond wordt in het kader van de openbare orde ingezet om de openbare orde te handhaven en veilig politieoptreden mogelijk te maken. Het uitgangspunt is altijd om dit te doen zonder de daadwerkelijke inzet van de hond. De surveillancehond wordt ook ingezet voor het zoeken naar mensen. In 2023 zijn in totaal 132 keer honden ingezet bij politieoptredens. Daarbij is niet te herleiden hoe vaak dit in een situatie van verstoring van de openbare orde is geweest. Het aantal honden dat per optreden wordt ingezet is verschillend. De honden worden op aanvraag door bijvoorbeeld de Algemeen Commandant bij Grootschalig en Bijzondere Optredens (GBO’s) geleverd om te ondersteunen bij inzet van de mobiele eenheid als er ernstige verstoring van de openbare orde dreigt. Dat is op voorhand bij dagen als oudjaarsnacht, Koningsdag en bij sommige risicowedstrijden van Ajax. Ook bij mogelijke ongeregeldheden zoals recent bij de ordeverstoringen van de UvA wordt een “hondeneenheid” ter ondersteuning aangevraagd. Zo’n eenheid heet een Oscar-eenheid. Deze bestaat uit 1 ME voertuig met daarin 1 chauffeur, 1 commandant (zonder hond) en achterin 4 hondengeleiders met 4 honden. Amsterdam levert over het algemeen 1 Oscar eenheid met 4 honden.

2. Hoe wordt er afgewogen om honden al dan niet mee te nemen en in te zetten in een situatie van verstoring van de openbare orde?

In afstemming met de Driehoek wordt op basis van een risicoanalyse beoordeeld of surveillancehonden worden ingezet. De surveillancehond komt pas in beeld als de situatie rondom de openbare orde escaleert. Denk daarbij aan de situatie dat de reguliere ME in de knel komt. De surveillancehonden worden dan ingezet ter ondersteuning. De ervaring leert dat daarbij de dreiging die van de hond uitgaat vaak voldoende is en de-escalerend werkt. De surveillancehond wordt daardoor in de meeste gevallen ingezet zonder deze te laten bijten.


3. Amnesty International oordeelde: “In de geweldsinstructie voor de politie ligt de drempel om een hond in te zetten nu veel te laag.” Hoe beoordeelt de driehoek deze conclusie?

Sinds 1 juli 2022 zijn de inzetcriteria met betrekking tot inzet van de surveillancehond aangepast en is de drempel voor inzet aanzienlijk verhoogd. Daarbij is de inzet van de surveillancehond geplaatst boven de wapenstok en de pepperspray en net onder het vuurwapen. Daarnaast geldt sinds 1 april 2023 een nieuwe richtlijn voor de inzet van surveillancehonden. De hond werkt in principe aangelijnd, tenzij een dringende situatie erom vraagt het dier los te laten. Bijvoorbeeld om een vluchtende verdachte van een ernstig misdrijf aan te houden, waarbij de snelheid van de hond van doorslaggevend belang kan zijn. Deze richtlijn is onder andere opgesteld om de kans op onbedoelde bijtincidenten zo gering mogelijk te maken. Overigens wordt opgemerkt dat surveillancehonden het meest worden ingezet om te zoeken en niet om te bijten. Bijvoorbeeld als een verdachte zich verstopt of bij het zoeken van een vermiste persoon. Bij alle vormen van inzet van de surveillancehonden is nadrukkelijk aandacht voor hun welzijn. Dit staat zowel bij de politie als de burgemeester voorop.

4. Hoe vaak en lang mag een hond worden ingezet? Welke beperkingen gelden er qua uren en dagen?

Zoals hierboven genoemd wordt er door de eenheid Amsterdam vaak 1 Oscar-eenheid (met 4 surveillancehonden) per inzet geleverd. Daarmee komt het nagenoeg niet voor dat er dagen achtereen dezelfde honden worden ingezet. De eenheid Amsterdam heeft in totaal 24 honden en door de planning wordt toegezien dat roulatie in inzet plaatsvindt. De Oscar-eenheid, waar de hond onderdeel van is, wordt voor een dagdeel ingepland (bijvoorbeeld een dienstverband van 8 uur). Mocht een langere inzet noodzakelijk zijn, dan lost een ander Oscar-eenheid af. Tijdens een inzet is de hond niet constant op straat. Er zijn in een dienstverband vaak momenten van status quo. Wanneer er geen daadwerkelijk inzet nodig is, wacht de hond in het voertuig waar iedere hond zijn eigen kennel heeft en waarin de hond wordt verzorgd. Daarbij zal, wanneer daarvoor de gelegenheid is, de hond gedurende de dienst aangelijnd uitgelaten worden. Na het dienstverband gaan de honden terug naar de brigade en met de hondengeleider mee naar huis.

5. Welke dierenwelzijnsregels gelden er voor de honden wanneer zij worden gebruikt bij een politieoptreden?

De hondengeleider houdt zelf zijn hond goed in de gaten. Hij weet wat zijn hond kan en zal deze niet in situaties brengen die de hond zal verwonden. Indien nodig kunnen er maatregelen genomen worden (bijvoorbeeld het binden van schoentjes om de poten als er veel glas op de grond ligt). Ook houdt de commandant (een ervaren hondengeleider) zicht op zijn geleiders en honden om te zorgen dat een inzet veilig kan verlopen. Er is altijd vers water mee in de bus en bij warm weer zal de inzet beperkt worden bij hoge temperatuur. In de voertuigen is airco aanwezig en kunnen de honden vanuit de rust in hun autokennel zichzelf weer klaarzetten voor een eventuele volgende inzet.

6. Op welke manier wordt erop toegezien dat deze regels niet worden overschreden?

De hondengeleider is verantwoordelijk en ziet erop toe dat de regels niet worden overschreden. Naast de hondengeleider zit er op elke Oscar-eenheid een commandant die als leidinggevende toezicht houdt op het welzijn binnen zijn groep. De hond is voorzien van een certificaat, dat elke twee jaar moet worden vernieuwd. Dit gebeurt door het gezamenlijk afleggen van een proeve van bekwaamheid, gekoppeld aan de geleider. Als de hond dit niet behaalt, kan de geleider niet werken. Hij zal dan eerst alsnog het certificaat moeten halen. Het gezond houden van zijn hond is dus, naast de liefde die hij heeft voor zijn “maatje”, ook een werkbelang.

7. Hoe beoordeelt de driehoek het urenlang blaffen, springen en trekken aan de lijn in het licht van dierenwelzijn?

Voorop staat dat de politie in alle situaties aandacht heeft voor en let op het welzijn van de honden. Het springen, blaffen en trekken aan de lijn gebeurt door opwinding en vanuit enthousiasme. De hond wil werken voor en met zijn baas en heeft een temperament om voorwaarts te gaan. De diensthonden zijn honden uit werklijnen. Dat houdt in dat er een hoge mate van “inzetdrift" in hen zit. De hond wordt getraind om in de werkmodus voorwaarts te gaan en daar indien nodig te bijten. Er is tijdens de inzet dan ook een hoge mate van opwinding. Bij stress en pijn heb je andere uiterlijke signalen zoals staart tussen de benen, voortdurend lippen likken (tongelen) of trillen op de poten. Mocht dit door de geleider of commandant worden waargenomen dan kan de hond uit de linie gehaald worden en even apart worden genomen om zichzelf te herstellen.

8. Hoe beoordeelt de driehoek het genoemde voorval dat een hond een agent bijt? Hoe gangbaar is dit?

De inzet van honden kan risico’s met zich meebrengen. Dat een hond een andere agent bijt komt sporadisch voor binnen de hectiek. Dergelijke incidenten zijn niet gangbaar en worden voorkomen door de hond als geleider strak te houden middels de riem en collega's luidkeels te waarschuwen als ze zelf te dichtbij komen.

9. Hoeveel ruimte heeft de driehoek in Amsterdam om het gebruik van honden als geweldsmiddel te beperken of achterwegen te laten?

De driehoek bepaalt de inzet ME en heeft daarbij ruimte om het gebruik van honden als geweldsmiddel te beperken of achterwege te laten. De driehoek streeft er altijd naar zo veel mogelijk de-escalerend op te (laten) treden. De inzet van honden is vaak effectief om deescalerend te werken en/of hele groepen te kunnen verplaatsen. Hierdoor kan het eventuele gebruik van andere vormen van geweld vaak achterwege blijven. Dit is in lijn met de beginselen van proportionaliteit en subsidiariteit. Hierbij is altijd de Ambtsinstructie leidend, waarin staat dat de hond gebruikt mag worden in de surveillancedienst, bij bewaken en beveiligen en bij inzet van de ME (art. 15). In het geval van inzet ME kan dit alleen na toestemming van het bevoegd gezag. In de andere gevallen is er sprake van landelijke regelgeving die door de politie zelf kan worden toegepast. Ook wanneer de honden geen “dienst“ (onbetaald en onvrijwillig) hebben is het van belang dat hun dierenwelzijn in acht wordt genomen en de stressniveaus van de honden zo laag mogelijk worden gehouden[3]

10. Welke specifieke dierenwelzijnsregels voor deze honden gelden er wanneer zij geen “dienst” hebben? In hoeverre wordt er buiten “dienst”-tijd geïnvesteerd in voldoende en compenserende ontspanning?

De honden zijn 24 uur per dag bij hun geleider en deze is verantwoordelijk voor de zorg. De hond gaat altijd met zijn geleider mee naar het werk. De geleider neemt de hond ook mee naar huis waar deze verblijft in een ruime kennel met een binnen- en buitenverblijf. De hond wordt minimaal 3 maal per dag uitgelaten en krijgt gezond voedsel. Daarnaast heeft de hond in de thuissituatie dezelfde stressvrije omgeving als een gemiddelde huishond. Naast het aangelijnd uitlaten, worden er vaak zoek- of speuroefeningen gedaan. De honden worden in het gezin, net als elke gezinshond, regelmatig geknuffeld en geaaid. Preventief wordt de hond niet op een speelweide losgelasten om te voorkomen dat de hond met een andere hond in gevecht raakt. Gaat de geleider op vakantie dan gaat de hond of naar een andere geleider als tweede hond of naar het eigen kennelcomplex aan de brigade van de Amsterdamse politie, waar ze een binnen kennel hebben die gekoppeld is aan de ruime uitloop in de openlucht.

11. Zijn er criteria om objectief te bepalen of een hond op dat moment “inzetbaar” is? Zo ja, wat zijn die criteria? Zo nee, waarom niet?

De geleider heeft direct zicht op zijn hond en is alert op verwondingen en kan zien of de hond kenmerken van ongemak toont, bijvoorbeeld dat de hond met zijn staart tussen zijn poten trekt. Als dit wordt waargenomen kunnen dit tekenen zijn van stress of pijn. Dan wordt de hond apart genomen om te kijken wat er mankeert. Als de hond zich weet te herstellen (bijvoorbeeld bij stress) kan hij door en als het voortkomt uit pijn wordt (met tussenkomst van een dierenarts) gekeken waar dit vandaan komt en wordt er alles aan gedaan het te laten herstellen. In die tijd wordt de hond niet inzet. Er zijn korte lijnen met een dierenartsketen waar de geleider met voorrang terecht kan als er twijfel is of vragen over de gezondheid van de hond zijn. Daarnaast lopen er op de brigade vijf dagen in de week twee hondeninstructeurs rond die veel verstand hebben van training en welzijn van een hond. Ook zij leveren gevraagd en ongevraagd advies over de inzetbaarheid van een hond.

12. Hoe beoordeelt de wethouder dierenwelzijn namens het college de inzet van politiehonden in het licht van Amsterdam als diervriendelijke stad?

Zoals hierboven beschreven krijgen de honden goede begeleiding, worden zij regelmatig gekeurd, worden strenge eisen gesteld aan het welzijn van de honden (uitgangspunten positief welzijn) en wordt er bij tekenen van stress of ongemak ingegrepen. Daarom acht het college de inzet van politiehonden verantwoord en komt het dierenwelzijn volgens haar niet in geding.

Interessant voor jou

Schriftelijke vragen van het lid Krom inzake afschot van ratten met een luchtbuks in de achtertuin van Stichting De Mussen Toevlucht

Lees verder

Schriftelijke vragen van de leden Emmerik en Staartjes inzake geen ruimte voor de hond in een groeiende stad: uitrendaken het nieuwe normaal

Lees verder

    Word actief Doneer