Schriftelijke vragen van het lid Van Lammeren inzake de emissiemetingen bij de Biomassaenergiecentrale (BEC) van het AEB
Indiendatum: 13 jan. 2021
Biomassacentrales stuitten op veel weerstand in de samenleving. Een belangrijke punt van zorg is de luchtvervuiling. Sinds het eind van de zomer 2020 is de BEC van het AEB operationeel.
Milieugroep Mobilisation for the Environment (MOB) heeft in 2020 bezwaar aangetekend tegen de omgevingsvergunning. De Wnb-vergunning die is verleend zou volgens MOB rekening houden met een biomassa-vergister, terwijl er een biomassa verbrandings-oven is opgeleverd.1 Dat betekent dus een verschil tussen de hoeveelheid (schadelijke) stoffen die de centrale uitstoot, en datgene wat de vergunning toestaat. Om deze reden heeft de fractie van de Partij voor de Dieren al enkele maanden geleden aan het college gevraagd om de meetgegevens openbaar te maken.
Op 11 januari jl. heeft het AEB de meetgegevens uiteindelijk gepubliceerd op haar website. 2 Volgens ondergetekende bieden de gepubliceerde documenten echter nog steeds onvoldoende zekerheid dat de gemeten uitstoot ook overeenkomt met datgene wat er vergund is. Sterker nog, het lijkt erop dat het vermoeden van MOB gegrond is. De fractie van de Partij voor de Dieren maakt zich daarom grote zorgen over de gevolgen voor de gezondheid van omwonenden van de centrale.
Gezien het vorenstaande stellen ondergetekenden, respectievelijk namens de fracties van de Partij voor de Dieren en GroenLinks, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders:
1. Om de emissie te meten is er op deellast gedraaid, dus niet op vollast. Hierdoor ontstaat (logischerwijs) een te rooskleurig beeld van de emissies. Zijn er ook metingen gedaan terwijl de centrale op vollast draait, zo ja kunnen deze gegevens met de raad gedeeld worden?
2. De ammoniakemissie bedraagt met 48 en 30 mg/Nm3 een factor circa 8 hoger dan hetgeen in de natuurvergunning is vergund: 5 mg/Nm3. Op jaarbasis zou dit een ammoniakemissie betekenen van ruim 19.000 kg terwijl 2.535 kg/jaar is vergund. Dit is veel hoger dan wat er is toegestaan volgens de vergunde emissie, en leidt tot
aanzienlijke stikstofdepositie op natuurgebieden. Heeft het college een verklaring waarom dit het geval is?
3. Gelet op het vorenstaande, klopt het dat de BEC qua uitstoot een slechtere prestatie levert dan de Afvalverbranding Installatie (AVI) van het AEB en/of vergelijkbare AVI’s?
4. Deelt het college de constatering dat de BEC van het AEB niet voldoet aan de gestelde eisen wat betreft de uitstoot van schadelijke stoffen? Zo ja, welke consequentie(s) wordt hieraan verbonden?
Het lid van de gemeenteraad,
J.F.W. van Lammeren
Indiendatum:
13 jan. 2021
Antwoorddatum: 2 feb. 2021
1. Om de emissie te meten is er op deellast gedraaid, dus niet op vollast. Hierdoor ontstaat (logischerwijs) een te rooskleurig beeld van de emissies. Zijn er ook metingen gedaan terwijl de centrale op vollast draait, zo ja kunnen deze gegevens met de raad gedeeld worden?
Antwoord: Nee, er zijn (nog) geen metingen gedaan terwijl de centrale op vollast draait. De installatie was op het moment van de metingen nog niet in werking volgens de representatieve bedrijfsvoering omdat deze nog in de inregelfase verkeert. In het eerste kwartaal van 2021 wordt de installatie nog verder geoptimaliseerd. Sinds december 2020 wordt op ongeveer 90% van de capaciteit gedraaid. De emissie van ammoniak zal bij hogere lasten van de installatie echter juist lager zijn dan bij deellasten, omdat de reinigingstechnieken van het rookgas dan beter werken. De uitkomsten van nieuwe metingen worden door AEB met de omgevingsdienst gedeeld, conform de normale procedure.
2. De ammoniakemissie bedraagt met 48 en 30 mg/Nm3 een factor circa 8 hoger dan hetgeen in de natuurvergunning is vergund: 5 mg/Nm3. Op jaarbasis zou dit een ammoniakemissie betekenen van ruim 19.000 kg terwijl 2.535 kg/jaar is vergund. Dit is veel hoger dan wat er is toegestaan volgens de vergunde emissie, en leidt tot aanzienlijke stikstofdepositie op natuurgebieden. Heeft het college een verklaring waarom dit het geval is?
Antwoord: Ja, daar heeft het college een verklaring voor. In de natuurvergunning wordt gekeken naar de uitstoot van ammoniak over de periode van een jaar, de zogeheten jaarvracht. Deze jaarvracht wordt berekend op basis van de aanvraag om de natuurvergunning aan de hand van de emissie van ammoniak per mg/Nm3 (normaal kubieke meter), het debiet (de hoeveelheid rookgas die per uur uit de schoorsteen komt) en het aantal draaiuren
van de installatie.
AEB Bec heeft in de aanvraag om de natuurvergunning aangegeven dat in de reguliere bedrijfsfase - als alles is ingeregeld en als ze op vollast draaien - een emissie van 5 mg/Nm3 voor ammoniak behaald kan worden. Met een debiet van 69.000 Nm3/uur en 8000 draaiuren per jaar betekent dit een maximale jaarvracht van 2.564,40 kg per jaar. Deze maximale jaarvracht van ammoniak is vastgelegd in de natuurvergunning.
Het klopt dat de theoretische jaarlijkse ammoniakuitstoot op basis van de meetgegevens uit het tweede rapport van Tauw uitkomt op circa 19.000 kg per jaar. Dit
geeft echter geen representatief beeld, omdat de installatie nog in de inregelfase verkeert. In het eerste kwartaal van 2021 wordt installatie verder geoptimaliseerd
waardoor de uitstoot van ammoniak in de richting van 5 mg/Nm3 voor ammoniak zal gaan. Met deze emissie en sturing op draaiuren en hoeveelheid rookgas kan AEB binnen de jaarvracht van de natuurvergunning blijven. In het geval een overschrijding van de jaarvracht dreigt, dient AEB Bec dit direct te melden aan de Omgevingsdienst NoordHolland Noord. Alsdan is er mogelijk aanleiding tot het treffen van maatregelen door de omgevingsdienst.
3. Gelet op het vorenstaande, klopt het dat de BEC qua uitstoot een slechtere prestatie levert dan de Afvalverbranding Installatie (AVI) van het AEB en/of vergelijkbare AVI’s?
Antwoord: Een biomassa-installatie gestookt op biomassa en een afvalverbrandingsinstallatie waarin afval (o.a. huishoudelijk afval, residuen van bouw en sloopafval, slib,
ziekenhuisafval) wordt verbrand zijn lastig met elkaar te vergelijken omdat het verschillende soorten installaties zijn. De afvalverbrandingsinstallatie is veel groter qua
vermogen en verbruik van brandstof. Bovendien wordt er een andere soort brandstof in verstookt (restafval). Daarom valt een afvalverbrandingsinstallatie onder een ander regime qua emissiegrenswaarden en is er een strenger monitorings- en rapportageregime van de emissies naar de lucht van toepassing.
4. Deelt het college de constatering dat de BEC van het AEB niet voldoet aan de gestelde eisen wat betreft de uitstoot van schadelijke stoffen? Zo ja, welke consequentie(s) wordt hieraan verbonden?
Antwoord: Aan de hand van de meetrapporten heeft de OD Noordzeekanaalgebied (OD NZKG) geconstateerd dat bij de eerste meting sprake was van een lichte overschrijding van de emissienorm voor ammoniak volgens het Activiteitenbesluit milieubeheer. Aan de overige nomen uit het Activiteitenbesluit werd voldaan. Door optimalisatie van de inregeling van de installatie werd bij de tweede meting volledig voldaan aan de gestelde normen uit het Activiteitenbesluit. De geconstateerde overschrijding van de norm is voor OD NZKG en het bevoegd gezag Provincie Noord-Holland, geen aanleiding om daaraan consequenties te verbinden. Dit omdat AEB Bec nog aan het inregelen is.
Wij staan voor:
Interessant voor jou
Schriftelijke vragen inzake het kappen van alle 31 bomen naast de ventweg aan de Bos en Lommerweg
Lees verderSchriftelijke vragen inzake de kap van twee beeldbepalende esdoorns in de Vondelstraat
Lees verder