Schrif­te­lijke vervolg­vragen inzake samen­wer­kings­af­spraken met woning­bouw­cor­po­raties over het opwekken van zonne-energie


Indiendatum: 18 mrt. 2021

Toelichting:
De fractie van de Partij voor de Dieren maakt zich zorgen over het realiseren van zonne-panelen op corporatiewoningen in Amsterdam. In de beantwoording van eerdere schriftelijke vragen[i] van ondergetekende over dit onderwerp bleek dat het college niet beschikt over technische en onderhoudsgegevens van de gebouwen. Ook de voortgangrapportages bieden volgens de Partij voor de Dieren onvoldoende inzage in het optimale proces en de inzet die nodig is om te zorgen dat deze ambitie ook echt wordt gehaald.

In 2018 was er in de raad ook verontwaardiging dat de gemeente onvoldoende heeft gedaan om het dak potentieel effectief in kaart te brengen.[ii] Toen werd door Wethouder Choho verbetering beloofd. Hier lijken nog altijd geen stappen in te zijn gezet.

Gezien het vorenstaande stelt ondergetekende, namens de fractie van de Partij voor de Dieren, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen:

  1. Is er een verklaring waarom de gemeente anno 2020 nog steeds geen overzicht heeft van welke daken geschikt/ongeschikt zijn voor zonnepanelen? Is er bij de gemeente in eerste instantie een helder beeld van welke parameters relevant zijn? Zo ja, kan de gemeente deze meenemen in de beantwoording?
  2. Het college gaf in de eerdere beantwoording aan dat het plaatsen van zonnepanelen bij sommige woningen een uitdaging kan zijn. Heeft de gemeente ook in beeld bij welke blokken deze uitdagingen juist niet spelen? Zo nee: waarom niet? En zo ja: wordt het dan mogelijk om eerst dit zogenaamde ‘laaghangend fruit’ aan te pakken?
  3. Ook blijkt uit de eerdere antwoorden van het college dat er geen evaluaties hebben plaatsgevonden over het behalen van de afspraken op zon. Het wordt uit de beantwoording echter niet duidelijk waarom dit niet is gebeurd. Kan de gemeente een verklaring geven hieromtrent?
  4. De ambitie is om in deze collegeperiode 250 megawatt (MW) zonne-energie te realiseren. [iii] De ambitie opgenomen in de samenwerkingsafspraken 2020-2023 is 15 MW zonne-energie. Betekent dit dat de corporaties 6% van deze ambitie voor hun rekening nemen?
  5. Hoeveel procent van het dakoppervlak (geschikt voor zonnepanelen) is in het bezit van woningbouwcorporaties die aangesloten zijn bij de samenwerkingsafspraken?

Toelichting over financiering

In de beantwoording van de vorige schriftelijke vragen lijkt te worden gesuggereerd dat slechts voor enkele corporaties financieringsconstructies voor een zon ESCO (Energy Service Company) zijn uitgewerkt om knelpunten weg te nemen. Financieringsconstructies middels een ESCO bestaan al flink wat jaren. Ook ten tijde van de uitwerking van de samenwerkingsafspraken 2015. ESCO’s maken het mogelijk om zonder voorinvestering (van zowel huurders als verhuurder) zonnepanelen te laten plaatsen.

6. Kan de gemeente een verklaring geven waarom niet alle corporaties gebruik maken van de optie(s) om zonder voorinvestering zonnepanelen te laten plaatsen?

7. Als de gemeente ook nog eens faciliteert met een duurzaamheidsfonds, waar ligt dan nog de twijfel bij sommige corporaties? Met ander woorden: welke knelpunten moeten nog worden opgelost voor corporaties die nu nog achter blijven?

Het lid van de gemeenteraad,

A.L Bakker


[i] https://amsterdam.raadsinforma...

[ii] https://amsterdam.raadsinforma...

[iii] https://www.amsterdam.nl/bestuur-organisatie/college/wethouder/marieke-doorninck/persberichten/70-eigenaren-100-grootste-daken/

Indiendatum: 18 mrt. 2021
Antwoorddatum: 26 mei 2021

1. Is er een verklaring waarom de gemeente anno 2020 nog steeds geen overzicht heeft van welke daken geschikt/ongeschikt zijn voor zonnepanelen? Is er bij de gemeente in eerste instantie een helder beeld van welke parameters relevant zijn? Zo ja, kan de gemeente deze meenemen in de beantwoording?

Ja, de relevante parameters zijn in beeld. De geschiktheid van daken voor het opwekken van zonne-energie is afhankelijk van vele factoren. Er zijn technische factoren die een rol spelen factoren, zoals bijvoorbeeld de ligging van het dak, de constructie van het dak, de materialen en de status van de dakdekking en de eisen van de verzekering, de regels vanuit welstand, de aanwezigheid van collectieve voorzieningen, de aanwezigheid van installaties en luchtkokers en de mogelijkheid om kabels te trekken. Daarnaast spelen de eigendomsverhouding en het aantal woningen in een gebouw een rol. Als er veel woningen zijn ten opzichte van het beschikbare dakoppervlak is het niet rendabel om iedereen een aanbod te doen om zonnestroom af te nemen van panelen(de kosten van de bekabeling en omvormers zijn dan te hoog per woning). De corporaties willen tegelijkertijd alle huurders hetzelfde aanbod kunnen doen. Rijksregels en subsidies spelen ook een rol: zo is er onzekerheid over de salderingsregeling en mogen corporaties pas sinds een paar weken, met de aanpassing van de woningwet, energie terug leveren aan het net. Tot slot is de bereidheid van bewoners om mee te doen een belangrijke factor of een zonproject doorgang kan vinden: als de bereidheid te laag is kan een project niet gerealiseerd worden. De corporaties geven aan geen totaaloverzicht van alle genoemde parameters per gebouw voor hun hele bezit te hebben, koppelen zon vaak aan een grotere renovatie en/of (dak)onderhoud en brengen projectmatig in kaart waar zonprojecten kunnen worden gerealiseerd. Het is niet aan het college om daar op te sturen, anders dan de afspraken die vastgelegd zijn in de huidige samenwerkingsafspraken.

2. Het college gaf in de eerdere beantwoording aan dat het plaatsen van zonnepanelen bij sommige woningen een uitdaging kan zijn. Heeft de gemeente ook in beeld bij welke blokken deze uitdagingen juist niet spelen? Zo nee: waarom niet? En zo ja: wordt het dan mogelijk om eerst dit zogenaamde ‘laaghangend fruit’ aan te pakken?

Zie antwoord op vraag 1. De corporaties bieden huurders in grondgebonden eengezinswoningen buiten beschermd stadsgezicht aan om zonnepanelen te installeren. Dit is het laaghangend fruit. Het college heeft geen zicht op de alle verschillende parameters voor gebouwen die niet in eigendom zijn van de gemeente. De gemeente heeft ook geen overzicht van de planningen en de bedrijfsvoering van derden zoals de corporaties en andere woningeigenaren en gaat daar ook niet over.

3. Ook blijkt uit de eerdere antwoorden van het college dat er geen evaluaties hebben plaatsgevonden over het behalen van de afspraken op zon. Het wordt uit de beantwoording echter niet duidelijk waarom dit niet is gebeurd. Kan de gemeente een verklaring geven hieromtrent?

Er heeft geen schriftelijke evaluatie plaatsgevonden van de behaalde resultaten op zon. Het niet behalen van de resultaten uit de vorige samenwerkingsafspraken is uiteraard een belangrijk onderwerp van gesprek geweest in de voorbereiding, tijdens de onderhandelingen en bij het vastleggen van de geldende samenwerkingsafspraken. In de samenwerkingsafspraken 2020- 2023 is daarom afgesproken dat de samenwerking tussen corporaties en gemeente verder wordt vormgegeven. Dat is gebeurd. Zowel bij de gemeente als bij de AFWC is hiervoor een projectleider/projectsecretaris aangesteld. Deze geven met experts van woningbouwcorporaties vorm aan de zonmotor om zon versneld ‘uit te rollen’, het uitwerken van modellen en oplossingsrichtingen voor het leggen van zon op daken van VvE’s’ en het vergemakkelijken van de vergunningprocedure rondom zon op monumentale panden en beschermd stadsgezicht.

4. De ambitie is om in deze collegeperiode 250 megawatt (MW) zonne-energie te realiseren. iii De ambitie opgenomen in de samenwerkingsafspraken 2020-2023 is 15 MW zonne-energie. Betekent dit dat de corporaties 6% van deze ambitie voor hun rekening nemen?

Nee, de doelstelling voor 2022 is 250 MW en er is afgesproken met de corporaties dat zij hieraan bijdragen door binnen de periode van de samenwerkingsafspraken in ieder geval 15 MW aan zonnepanelen neer te leggen. Dit komt bovenop hetgeen er gerealiseerd is in de periode voor de samenwerkingsafspraken 2020-2023. De raad wordt in de reguliere jaarlijkse monitor Samenwerkingsafspraken geïnformeerd over de stand van zaken op deze afspraak.

5. Hoeveel procent van het dakoppervlak (geschikt voor zonnepanelen) is in het bezit van woningbouwcorporaties die aangesloten zijn bij de samenwerkingsafspraken?

Er is berekend dat er ruimte is voor circa 180 MW aan zonnepanelen op daken die volledig in eigendom zijn van de corporaties. Dit is circa 16% van de totale potentie op daken in Amsterdam. Dit is op basis van ligging van de daken en instraling van de zon. Zoals aangegeven in beantwoording van vraag 1, is het niet alleen de dak-ligging in relatie tot de zon, maar veel factoren die iets zeggen over het potentieel of over projecten die per direct gerealiseerd kunnen worden.

6. Kan de gemeente een verklaring geven waarom niet alle corporaties gebruik maken van de optie(s) om zonder voorinvestering zonnepanelen te laten plaatsen?

Dit kan uiteraard het best aan de corporaties worden gevraagd. Het college begrijpt van de corporaties dat een reden om niet met ESCO’s te werken is dat het voordeel voor de huurder kleiner kan zijn, doordat een derde partij investeert en risico draagt. Corporaties met voldoende middelen kiezen daarom vaker voor een variant waarbij ze zelf investeren. Een andere reden is dat niet iedere corporatie contracten voor langdurig gebruik van het dak wil aangaan.

7. Als de gemeente ook nog eens faciliteert met een duurzaamheidsfonds, waar ligt dan nog de twijfel bij sommige corporaties? Met ander woorden: welke knelpunten moeten nog worden opgelost voor corporaties die nu nog achterblijven?

De verschillende corporaties hanteren eigen strategieën als het gaat om de uitrol van zonnepanelen, enkelen maken daarbij gebruik van financiering door de gemeente. Corporaties geven aan dat zij liever niet heen lening aangaan en dit kan ook niet altijd door de regels die er gelden voor het aangaan van leningen door corporaties. Financiering is ook niet altijd de reden waarom projecten niet gerealiseerd worden. Er zijn per corporatie en per gebouw variabelen die van invloed zijn op de uitrol ( zie hiervoor ook vraag 1 en 2). De gemeente, de AFWC en de corporaties werken binnen het kader van duurzaam herstel aan de uitwerking van de zonmotor die kan helpen meer projecten versneld uit te voeren. Een bijdrage van de gemeente kan helpen risico’s weg te nemen, meer projecten rendabel te maken en leiden tot verhoging van het aantal deelnemers in zonprojecten. De corporaties kunnen vanaf de zomer een bijdrage vragen vanuit de zonmotor regeling om zonprojecten uitvoerbaar te maken of te versnellen.

Interessant voor jou

Aanvullende schriftelijke vragen inzake het gedwongen vertrek van volkstuincomplex De Vrijbuiters

Lees verder

Schriftelijke vragen van het lid Van Lammeren inzake import van verbrand afval uit het Verenigd Koninkrijk in "post-brexit-tijdperk".

Lees verder

    Word actief Doneer