Schrif­te­lijke vragen van de leden Garmy en Bakker inzake PFAS/PFOS veront­rei­niging Amster­damse Bos


Indiendatum: feb. 2025

Toelichting:

Follow The Money schreef onlangs een artikel[1] over PFAS en PFOS in het Amsterdamse Bos. Zowel de Partij van de Dieren als Volt hebben al eerder schriftelijke vragen over PFAS/PFOS gesteld:

Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Garmy inzake bodemvervuiling Amsterdamse Bos

Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Emmerik inzake PFAS in Amsterdam

Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Emmerik inzake ernstige bodemvervuiling Amsterdamse Bos

Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Bakker inzake chemische verontreiniging van Amsterdamse wateren

Het Amsterdamse Bos, een essentieel recreatiegebied voor de regio Amsterdam, kampt met ernstige bodem- en waterverontreiniging door poly- en perfluoralkylstoffen (PFAS), waaronder perfluoroctaansulfonzuur (PFOS). Deze stoffen zijn persistent, accumuleren in het milieu en kunnen schadelijke effecten hebben op mens en natuur. Onderzoek heeft aangetoond dat de verontreiniging zich via de Ringvaart diep het bos in heeft verspreid, met zorgwekkende concentraties.

Gezien de mogelijke ernst van de PFAS-verontreiniging en de potentiële risico's voor de volksgezondheid en het milieu, is het van groot belang dat er transparantie is over de huidige situatie en de stappen die worden ondernomen om deze aan te pakken. Het waarborgen van de veiligheid en gezondheid van de bezoekers en het behoud van de ecologische waarde van het Amsterdamse Bos dienen prioriteit te hebben.

Gezien het vorenstaande stelt ondergetekende, namens de fracties van Volt en Partij voor de Dieren, op grond van artikel 84 van het Reglement van orde gemeenteraad en raadscommissies Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen:

  1. Om de feiten duidelijk te hebben in dit dossier, kan het college puntsgewijs ingaan op alle beweringen uit het FTM artikel en aangeven of deze correct zijn of niet?

Inzicht en informatie

“Als één van de eerste gemeenten in Nederland had Amsterdam daarom al in 2018 beleid voor PFAS (Per- en polyfluoralkylstoffen). Ook worden PFAS meegenomen in veel van de standaard bodemonderzoeken. Daarom heeft Amsterdam een goed inzicht in de concentratie aan PFAS (met name PFOS perfluoroctaansulfonaat) en PFOA (perfluoroctaanzuur)) in grond en grondwater.”

  1. Het college geeft aan dat er veel zicht is op PFAS/PFOS verontreiniging. Kan het college zoveel als mogelijk is de onderzoeken, rapporten en inzichten sinds 2016 met ons delen?
  2. Heeft het college een volledig up-to-date overzicht van de omvang van de bodem- en waterverontreiniging in het Amsterdamse Bos, inclusief de verspreiding van PFAS en PFOS in de Ringvaart en omliggende wateren? Zo ja, kan dit inzicht worden gedeeld?
  3. Welke monitoring wordt er momenteel uitgevoerd op PFAS-vervuiling in de Amsterdamse bodem? Zijn er plannen om aanvullende monitoring uit te voeren, bijvoorbeeld door periodieke water- en bodemmetingen in het Amsterdamse Bos?
  4. Op welke manier handhaaft de gemeente bestaande regelgeving rondom PFAS-lozingen en bodemverontreiniging?
  5. Wat doet de gemeente om toekomstige lozingen van PFAS-houdende stoffen te voorkomen, bijvoorbeeld via vergunningverlening aan Schiphol en andere bedrijven?
  6. Wat doet de gemeente om bedrijven in Amsterdam aan te moedigen over te stappen op PFAS-vrije alternatieven?
  7. Uit eerdere beantwoording blijkt dat de gemeente het niet zinvol acht om gericht onderzoek te doen naar de herkomst van PFAS-verontreiniging vanuit Schiphol. Gezien de omvang van de verontreiniging en recente juridische ontwikkelingen rond Chemours, overweegt het college dit standpunt te herzien?

Andere partijen en bestuurslagen

De eventuele verontreiniging is niet terug te draaien en de aangetroffen verontreinigingen leiden niet tot een direct risico. Ook is de gemeente Amsterdam geen bevoegd gezag: voor zowel Haarlemmermeer (Schiphol) als het grootste deel van het Amsterdamse Bos (voor 95% grondgebied van Amstelveen) is dit Provincie Noord-Holland (PNH) voor de landbodem en Hoogheemraadschap Rijnland voor de waterkwaliteit. Beiden hebben aangegeven dat er geen aanleiding is voor extra onderzoek in het Amsterdamse Bos.

“Sinds 2017 werken gemeenten, waterschappen, provincie Noord Holland en Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied (OD NZKG) in regionaal verband aan een beleidsmatig kader voor de PFAS-problematiek.”

  1. Welke afspraken bestaan er momenteel tussen de gemeente Amsterdam, gemeente Amstelveen, Schiphol, het Hoogheemraadschap van Rijnland, Provincie Noord-Holland en andere betrokken partijen over de aanpak van PFAS/PFOS. Bijvoorbeeld in verband met de vervuiling veroorzaakt door lozingen van PFAS-houdend water?
  2. Wie draagt de verantwoordelijkheid voor het saneren van deze vervuiling?
  3. Welke rol speelt de gemeente hierin, en welke rol hebben andere betrokken partijen zoals Schiphol, KLM en het Hoogheemraadschap van Rijnland?
  4. Hoe wordt samengewerkt met instanties zoals de GGD om de gezondheidseffecten van langdurige blootstelling aan PFAS te monitoren?
  5. Is de gemeente betrokken bij landelijke of Europese initiatieven om strengere PFAS-normen en een verbod op de productie en het gebruik van deze stoffen te bevorderen? Zo ja, graag een toelichting.

“Als de milieuregelgeving onvoldoende resultaat heeft, zou de gemeente nog tot aansprakelijkheidstelling kunnen overgaan. Indien er grote schade is aangericht en deze niet bestuursrechtelijk of strafrechtelijk kan worden aangepakt, kan aansprakelijkheidsstelling zeker overwogen worden. Dergelijke locaties zijn nu niet in beeld.”

  1. Is dit nog steeds zo? Of is de gemeente Amsterdam betrokken bij juridische stappen of handhavingsprocedures tegen partijen die verantwoordelijk zijn voor PFAS/PFOS gerelateerde schade?

Wat betreft Schiphol

  1. Welke verantwoordelijkheid draagt Schiphol voor het opruimen en saneren van de PFAS-verontreiniging in het Amsterdamse Bos en aangrenzende wateren?
  2. Welke stappen heeft de gemeente ondernomen om verdere lozingen van PFAS-houdend bluswater of ander industrieel afvalwater vanuit Schiphol te voorkomen?
  3. Heeft de gemeente Amsterdam overleg gevoerd met het Rijk en de provincie Noord-Holland over de aanpak van PFAS-verontreiniging door Schiphol?

“De OD NZKG is gestart met een inventarisatie van ZZS bij de gemeentelijke vergunningplichtige bedrijven: Via toezicht heeft OD NZKG dit jaar bij 45 bedrijven in het gehele OD-werkgebied een uitvraag gedaan naar alle ZZS-emissies. … Eventuele acties kunnen volgen uit de opgevraagde ZZS-inventarisaties van de bedrijven.”

  1. In hoeverre is de gemeente op de hoogte van bedrijven in de regio Amsterdam die PFAS lozen of uitstoten? Zijn hier concrete handhavingsacties tegen ondernomen?
  2. Zijn er sindsdien aanvullende onderzoeken of uitvragen gedaan die relevant zijn in dit dossier?

Het college verwijst voor de vraag over zwemwater naar het bevoegd gezag voor zwemwater, de waterbeheerders. Het waterschap Amstel Gooi en Vecht, een van de 4 waterbeheerders in Amsterdam, maakt zich grote zorgen over de toxiciteit als gevolg van cocktails van milieuvreemde stoffen in water, waaronder PFAS. Duidelijk is dat een verdere inspanning geleverd moet worden:

“Gezien de recente ontwikkelingen over de PFAS-gehalten in zwemplassen rondom Dordrecht, worden er centraal in Nederland voorstellen uitgewerkt om zwemwateren een aantal keer per jaar ook op PFAS te gaan meten. De GGD (namens het college) en het waterschap volgen deze voorstellen actief”

  1. Kan er inzicht worden gegeven in de genomen stappen en ontwikkelingen?

Indiener(s),

I. Garmy

A.L. Bakker
 

Indiendatum: feb. 2025
Antwoorddatum: 10 apr. 2025

1. Om de feiten duidelijk te hebben in dit dossier, kan het college puntsgewijs ingaan op alle beweringen uit het FTM-artikel en aangeven of deze correct zijn of niet?

Algemeen

Ook het college maakt zich ernstig zorgen om de verontreiniging van water en bodem met PFAS en Amsterdam steunt (via de VNG) de wens voor een verbod op productie en gebruik van PFAS. De realiteit is wel dat water en bodem in Nederland en Amsterdam vaak niet schoon zijn. Landelijke regels (Omgevingswet en onderliggende amvb’s) zijn erop gericht om nieuwe verontreinigingen te voorkomen. Bij PFAS is sprake van voortschrijdend inzicht over de schadelijkheid van de stoffen, terwijl deze zich wel wereldwijd in het milieu hebben verspreid.

Het Amsterdamse Bos bestaat al 90 jaar. Het college betreurt dat er vervuiling in het bos voorkomt maar wil graag de indruk wegnemen dat de aanwezige vervuilingen risico's met zich meedragen, omdat we het belangrijk vinden niet onnodig angst te verspreiden als dat niet correct is. In de tijd dat het bos werd aangelegd zijn niet altijd schone materialen gebruikt, denk bijvoorbeeld aan oeverversteviging met puin. Hierdoor is de bodem op sommige plekken in het Bos verontreinigd met stoffen zoals teer, lood, zink en olie. Dat er bepaalde stoffen voorkomen wil niet zeggen dat er direct risico’s zijn voor de volksgezondheid.

In sommige gevallen is het verstandiger om bepaalde vervuiling te laten zitten waar het zit. Dit kan vanuit zowel praktische of financiële overwegingen zijn of omdat de impact van de sanering groter is op de natuur dan de vervuiling. Voor het Amsterdamse Bos zou dit bijvoorbeeld betekenen dat bomen moeten worden gekapt en bodem wordt ontgraven en vervangen. Die kosten en ingrepen staan niet in verhouding tot de zeer beperkte risico’s die de huidige verontreiniging veroorzaakt.

De terminologie die in het artikel wordt gebruikt komt niet overeen met de kwalificaties die vanuit risicobeoordeling op basis van beleid en regelgeving worden gebruikt. Voor geen enkele verontreiniging in het Amsterdamse Bos is sprake van een saneringsnoodzaak.

Hieronder een puntsgewijze reactie op het artikel:

a) Onder het groene bladerdak van het Amsterdamse Bos schuilt een giftige cocktail van historische bodemvervuiling en chemische stoffen zoals PFAS, afkomstig van Schiphol. De woordkeuze ‘giftige cocktail’ doet geen recht aan de situatie. Onderzoeken hebben aangetoond dat op sommige locaties in het Amsterdamse Bos vervuiling voorkomt. PFAS-gehalten in het Bos zijn niet eenduidig te herleiden tot ‘Schiphol’. De verontreiniging met PFAS in het Bos wijkt ook niet significant af van de rest van Amsterdam (zie het antwoord op vraag 2). Het is niet uitgesloten dat Schiphol wel een bijdrage levert/heeft geleverd aan de PFAS die worden gemeten. Wat betreft de historische verontreiniging, anders dan PFAS, is het onwaarschijnlijk dat deze van Schiphol afkomt.

b) De ‘groene long’ van Amsterdam heeft ernstig te lijden onder oevers met vervuild slib, fietspaden van staalslakken, en PFAS. Net als in de rest van Amsterdam is er in het Bos sprake van vervuiling, ook in oevers en fietspaden. Op basis van de beschikbare onderzoeken en toetsing aan de geldende normen is er geen aanwijzing dat de het Bos ‘Ernstig lijdt’ onder verontreiniging. Daarom is er ook geen saneringsnoodzaak.

c) Sinds een incident met pfas-houdend bluswater op Schiphol in 2008, is de bodem en het water in het Amsterdamse bos vervuild. Het is niet uitgesloten dat het incident uit 2008 een bijdrage heeft geleverd aan de PFAS-gehalten in de omgeving. Er zijn echter geen meetgegevens van voor 2008. PFAS en aanverwante stoffen worden wereldwijd gebruikt sinds de jaren 50.

d) Wettelijk moet deze vervuiling worden schoongemaakt, maar dat is praktisch onmogelijk. Het artikel verwijst waarschijnlijk naar de zorgplicht die in 1987 is ingevoerd als onderdeel van de Wet Bodembescherming en welke bepaalt dat nieuwe bodemverontreiniging in principe moet worden verwijderd door de veroorzaker. Bij de handhaving van die verplichting moet echter wel rekening gehouden worden met de vraag of deze verplichting ook kan worden nageleefd en geëist. Daarbij spelen verschillende factoren zoals de risico's die een gevolg kunnen zijn van de ontstane verontreiniging, de koppeling van de verontreiniging aan een veroorzaker en de kosten van de sanering. Bovendien was bijvoorbeeld PFOS tot 2011 een toegestane stof in blusschuim. Het is inderdaad ook praktisch onmogelijk om deze vervuiling ongedaan te maken.

e) Het zit op zoveel plaatsen dat het waterschap zelfs tijdelijk is gestopt met baggeren ‘vanwege het risico van de noodzaak tot saneren’. De opmerking ‘vanwege het risico van de noodzaak van saneren’ moet gelezen worden in de juiste context. De opmerking stamt uit 2017, toen in heel Nederland grond- en baggerwerkzaamheden stil lagen vanwege onduidelijkheid over normering van PFAS. Inmiddels is er wel normering en is er bij de gemeten waarden geen noodzaak tot saneren.

f) De afgelopen acht jaar is er (vanwege e)) niet meer gebaggerd. Er is wel degelijk gebaggerd in het Amsterdamse Bos de afgelopen 8 jaar. Het Hoogheemraadschap van Rijnland, verantwoordelijk voor de waterkwaliteit van de primaire watergangen, baggert o.a.de kleine Poel. Het Amsterdamse Bos heeft de afgelopen jaren de secundaire watergangen aangepakt, o.a. de watergangen rond de geitenboerderij. Ook dit jaar wordt er gebaggerd. Vrijgekomen bagger wordt afgevoerd naar een erkende verwerker.

g) Schiphol, de onderhoudsdienst van de KLM en de brandweer lozen nog steeds pfashoudend water in de Amsterdamse Ringvaart. De Universiteit Utrecht heeft in opdracht van ILT (Inspectie Leefomgeving en Transport) onderzoek gedaan naar PFAS-bronnen in Nederland. In het onderzoek worden bedrijven genoemd die, als onderdeel van een vergunning, PFAS mogen lozen. Zolang PFAS niet verboden zijn kan een vergunning worden aangevraagd voor het, tot een bepaalde hoeveelheid, lozen van PFAS. De vergunningsaanvraag en de naleving daarvan wordt gecontroleerd door de vergunningverlenende instanties, in dit geval het Hoogheemraadschap van Rijnland en de Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied.

h) Al bij een lage concentratie kunnen pfas risico’s vormen voor zowel mens als milieu. De

stoffen breken nauwelijks af, waardoor ze zich op lange termijn ophopen in water, bodem en levende organismen. Het is bekend dat PFAS risico’s kunnen vormen voor mens en milieu en dat ze zeer slecht afbreekbaar zijn. Echter, bij het afleiden van risicogrenzen voor PFAS door het RIVM is ook doorvergiftiging naar hogere organismen in beschouwing genomen. Het RIVM heeft waarden vastgesteld waarboven mogelijk sprake is van onaanvaardbare risico’s. Dat zijn de INEV’s (indicatief niveau ernstige verontreiniging) en deze waarden gelden zowel voor de mens als voor ecologie. Nergens in het Amsterdamse Bos worden deze INEV’s overschreden.

i) Het waterschap is druk bezig met de waterkwaliteit en die van de Poel is niet goed. Om de kwaliteit op te krikken, moet er gebaggerd worden. De waterkwaliteit van de Poel valt onder de verantwoordelijkheid van het Hoogheemraadschap van Rijnland. Op dit moment voldoet de kwaliteit van het water nog niet aan de eisen van de Kaderrichtlijn Water (KRW), dat geldt overigens voor het overgrote deel van het Nederlandse oppervlaktewater. De proef in de Kleine Poel moet aantonen of baggeren een geschikte oplossing is om de waterkwaliteit te verbeteren.

j) In de jaren zeventig en tachtig heeft Amsterdam diverse oevers in het bos opgehoogd met – wat later bleek – vervuild slib uit de Amsterdamse grachten. Als gevolg daarvan is de bodem nu nog steeds op diverse plaatsen verontreinigd. Vroeger is inderdaad (naar de huidige inzichten) verontreinigd ophoogmateriaal gebruikt in het Amsterdamse Bos en is de bodem daarom verontreinigd.

k) Sinds twee jaar ligt er ruim elf kilometer nieuw wandelpad gemaakt van staalslakken. Het gebruikte product Duomix bestaat voor 85% uit staalslakken.

l) Amsterdam laat in een reactie weten niet van plan te zijn om de elf kilometer te ontdoen van staalslakkorrels. Amsterdam doet op dit moment een onderzoek naar de effecten van de Duomix, waaronder uitspoeling van zware metalen naar bodem en grondwater. Op basis van de uitslag van de onderzoeken worden besluiten genomen.

m) Tijdens het baggeren van de grotere sloten en wateren in het Amsterdamse Bos, stuitten baggeraars van het waterschap continu op pfos. Als PFOS als parameter in een onderzoek wordt meegenomen, dan wordt dit vaak aangetroffen. PFOS kan inmiddels helaas worden gezien als een alomtegenwoordige stof, dus een stof die overal voorkomt. NB: Amsterdam zelf is verantwoordelijk voor het beheer van de secundaire watergangen. Alle bagger uit het Amsterdamse Bos wordt afgevoerd. Het Hoogheemraadschap van Rijnland is verantwoordelijk voor de waterkwaliteit van de primaire watergangen in en rond het Amsterdamse Bos.

n) Meerdere bodemonderzoeken tonen aan dat de oevers van de Ringvaart over een lengte van meerdere kilometers zwaar vervuild zijn. Zwaar vervuild is binnen het kader van de relevante regelgeving een ongedefinieerde term maar als deze suggestie wordt geïnterpreteerd als een overschrijding van de INEV’s voor PFAS, dan is geen sprake van een zware vervuiling.

o) Het Hoogheemraadschap van Rijnland laat weten dat er pfos is gevonden rond een groot waterspeelgebied waar ’s zomers veel kinderen spelen. Ook in en langs roeibaan de Bosbaan is het aangetroffen. Als PFOS als parameter in een onderzoek wordt meegenomen, dan wordt dit vaak aangetroffen. Echter, ook op deze locaties worden nergens de INEV’s voor PFAS overschreden.

p) Het stofje blijkt zich via de Ringvaart makkelijk via het water te hebben verspreid, kilometers diep het bos in. Op sommige plekken is de gevonden hoeveelheid zorgwekkend hoog. Zou de Nieuwe Meer een zwembad zijn, dan werd er acuut een zwemverbod ingesteld vanwege de gezondheidsrisico’s. Er is geen sprake van zorgwekkend hoge hoeveelheden. De vergelijking tussen een zwembad waarbij zwemwater via zuivering wordt gereguleerd en zwemwater in de openbare ruimte is niet realistisch. Met 122 ngPEQ/l (de hoogst gemeten waarde in 2024) blijft De Nieuwe Meer ruim onder de RIVM-advieswaarde van 280 ng PEQ/l.

q) Uit actuele data blijken alle grotere wateren van het Amsterdamse Bos een negatief oordeel te krijgen. FTM geeft niet aan om welke data dit gaat. Waarschijnlijk wordt een toetsing aan de KRWrichtlijnen bedoeld. Helaas voldoet het overgrote deel van het oppervlaktewater in Nederland niet aan de KRW-doelstellingen. Dat is zorgwekkend, en hierover is de gemeenteraad geïnformeerd via de beantwoording van de schriftelijke vragen van het lid Van Schagen inzake waterkwaliteit, gepubliceerd in de dagmail dd. 26 februari jl.

r) Daar komt nog bij dat het waterschap en de gemeente Amsterdam de pfos-verspreiding slechts gedeeltelijk in beeld hebben. De laatste onderzoeken stammen uit 2013 en 2016. Het onderzoek waar FTM dit in leest betreft een onderzoek naar de grondwaterstanden in het Amsterdamse Bos, dit in verband met eventuele klimaatadaptieve maatregelen. Sinds 2016 zijn PFAS in 19 bodemonderzoeken als parameter meegenomen.

s) Opmerkelijk genoeg deed Amsterdam afgelopen oktober tijdens een bodemonderzoek rond de Bosbaan, geen onderzoek naar pfas of pfos. Het aangehaalde onderzoek had tot doel het in beeld brengen van de kwaliteit van het op een pad aanwezige verhardingsmateriaal. Aangezien er geen bodem is onderzocht zijn PFAS niet meegenomen.

Tot zover de reactie van het college op de beweringen in het artikel.

2. Het college geeft aan dat er veel zicht is op PFAS/PFOS verontreiniging. Kan het college zoveel als mogelijk is de onderzoeken, rapporten en inzichten sinds 2016 met ons delen?

Bodem: In de bijlagen bij de Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Emmerik inzake PFAS in Amsterdam, gepubliceerd in de dagmail d.d. 11 december 2023, zijn op kaart alle PFAS-metingen tot dan toe weergegeven, met een legenda waarin de metingen getoetst zijn aan de INEV’s en aan de (lagere) waarden welke gelden voor het hergebruiken van vrijkomende grond. Het beeld van hoeveel PFAS in de Amsterdamse bodem aanwezig is, is sindsdien niet gewijzigd. Verspreid over heel Amsterdam worden PFAS gemeten. 

Wel lopen er 2 projecten: 
• De OD is bijna gereed met de update van de (regionale) PFAS-bodemkwaliteitskaart welke in 2019 is vastgesteld. Een bodemkwaliteitskaart geeft een beeld van de gemiddelde bodemkwaliteit in een gebied en kan gebruikt worden bij grondverzet. De vernieuwde kaart zal, wat betreft het Amsterdamse deel, in Q2 2025 door het college worden vastgesteld. 
• Amsterdam doet archiefonderzoek naar mogelijke bronlocaties waar PFAS in de bodem zitten, als gevolg van (oude) bedrijfsprocessen of het blussen van branden met schuim. Indien onvoldoende duidelijk is of PFAS in de bodem zitten of kunnen zitten en dit kan leiden tot een risico, wordt fysiek onderzoek gedaan. De verwachting is dat het college de raad in Q3 2025 meer kan vertellen over de stand van zaken van dit project ‘AandachtslocatiesPFAS’, dat grotendeels door het Rijk gefinancierd wordt. 

Water: 
• In opdracht van Provincie Noord-Holland is in 2024 onderzoek gedaan naar PFAS op zwemlocaties. Geen enkele meetwaarde komt daarbij hoger uit dan de RIVM-advieswaarde voor zwemmen in buitenwater. De onderzoeksresultaten kunnen hier worden ingezien. 
• Samen met Rijkswaterstaat, waterschappen en omgevingsdiensten wordt door de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) in 2025 verder onderzoek gedaan naar PFAS-bronnen. Om op basis van actuelere data de PFAS-concentraties beter in kaart te brengen. Het uiteindelijke doel is om de verantwoordelijke bedrijven op te sporen en passende maatregelen te laten nemen. Bedrijven die PFAS gebruiken kunnen gerichte inspecties verwachten. Meer over de aanpak van de OD bij de beantwoording van vraag 14.

3. Heeft het college een volledig up-to-date overzicht van de omvang van de bodem- en waterverontreiniging in het Amsterdamse Bos, inclusief de verspreiding van PFAS en PFOS in de Ringvaart en omliggende wateren? Zo ja, kan dit inzicht worden gedeeld? 

Met de raadsinformatiebrief ‘Afdoening toezeggingen uit de cie MOW van 13 februari 2025 n.a.v. bespreken van de PFAS vervuiling in het water van het Amsterdamse Bos en gebruik van staalslakken’ van 20 maart 2025 (tkn commissie MOW van 17 april 2025, VN2025-003004) zijn alle uitgevoerde bodemonderzoeken met PFAS (19) en alle beschikbare data over PFAS in water in en om het Amsterdamse Bos met de raad gedeeld. Zie verder het antwoord op vraag 2. 

4. Welke monitoring wordt er momenteel uitgevoerd op PFAS-vervuiling in de Amsterdamse bodem? Zijn er plannen om aanvullende monitoring uit te voeren, bijvoorbeeld door periodieke water- en bodemmetingen in het Amsterdamse Bos? 

PFAS worden regelmatig meegenomen in de bodemonderzoeken in Amsterdam. Dat is geen monitoringsprogramma, maar geeft zeer veel informatie over het PFAS-gehalte in de Amsterdamse bodem. Deze informatie wordt verzameld en gebruikt voor de PFAS-bodemkwaliteitskaart. Dat geldt ook voor het Amsterdamse Bos.

Binnen het project ‘Aandachtslocaties-PFAS’ wordt bekeken of er in Amsterdam mogelijk nog onontdekte bronlocaties aanwezig zijn. Binnen het loodprogramma is op een aantal volkstuinlocaties aanvullend gekeken naar PFAS, omdat de risiconormen voor het gebruik als moestuin lager liggen dan de INEV’s. Er zijn geen plannen voor specifiek aanvullend onderzoek of monitoring in het Amsterdamse Bos. 

5. Op welke manier handhaaft de gemeente bestaande regelgeving rondom PFAS-lozingen en bodemverontreiniging?

 Vergunningverlening, toezicht en handhaving worden gedaan door de OD, de waterschappen en Rijkswaterstaat. Er bestaan zeer veel chemische verbindingen en ook zeer veel schadelijke chemische verbindingen (Zeer Zorgwekkende stoffen, ZZS). Regelgeving en beleid is niet per stofgroep verschillend. Wel zijn er destijds voor PFAS specifieke beleidsregels opgesteld omdat er voor PFAS van rijkswege geen normen waren vastgesteld. Maar dat betekent niet dat er voor PFAS heel andere regels of een heel ander beoordelingskader gelden dan voor andere schadelijke stoffen. Zie verder het antwoord op vraag 14. 

6. Wat doet de gemeente om toekomstige lozingen van PFAS-houdende stoffen te voorkomen, bijvoorbeeld via vergunningverlening aan Schiphol en andere bedrijven? De gemeente Amsterdam verleent conform haar taken en bevoegdheden geen lozingsvergunningen. Het landelijke beleid is gericht op het terugdringen van lozingen van PFAS. Overigens komen via allerlei gebruiksartikelen waarin PFAS zijn verwerkt (zoals bakpapier) ook PFAS in het milieu. Dat geldt ook voor andere ZZS-stoffen, zoals bijvoorbeeld DCB (dichloorbenzeen) dat in wc-blokjes zit. 

7. Wat doet de gemeente om bedrijven in Amsterdam aan te moedigen over te stappen op PFAS-vrije alternatieven? 

Hoewel erkend wordt dat het voor mens en milieu beter zou zijn als er minder PFAS worden geproduceerd en gebruikt, moet de gemeente een afweging maken welke acties doelmatig zijn en significant effect kunnen hebben. Daarbij wordt gekeken naar de invloedsmogelijkheden, zoals regelgeving, inkoopbeleid en communicatie. De OD heeft in 2024 binnen haar werkgebied de grote industriële bedrijven aangeschreven (namens Provincie Noord-Holland en gemeenten) waarvan bekend was (of verwacht werd) dat een schuimblusinstallatie aanwezig kon zijn, om inzicht te krijgen in het type blusschuim en om bedrijven te informeren over de benodigde transitie naar PFAS-vrij blusschuim. 

8. Uit eerdere beantwoording blijkt dat de gemeente het niet zinvol acht om gericht onderzoek te doen naar de herkomst van PFAS-verontreiniging vanuit Schiphol. Gezien de omvang van de verontreiniging en recente juridische ontwikkelingen rond Chemours, overweegt het college dit standpunt te herzien?

Nee. Er is geen nieuwe informatie die het zinvol en doelmatig maakt om onderzoek te doen. Bovendien is de aanwezigheid en uitstoot van PFAS bij Chemours van een andere aard dan Schiphol. Schiphol produceert geen PFAS-gerelateerde producten.

9. Welke afspraken bestaan er momenteel tussen de gemeente Amsterdam, gemeente Amstelveen, Schiphol, het Hoogheemraadschap van Rijnland, Provincie Noord-Holland en andere betrokken partijen over de aanpak van PFAS/PFOS. Bijvoorbeeld in verband met de vervuiling veroorzaakt door lozingen van PFAS-houdend water?

 Er bestaan geen algemene afspraken. Wel is er door de OD NZKG een project gestart om de ZZSemissies te inventariseren (meer hierover bij de beantwoording van vraag 14). Daarbij zijn ook de gemeente, de GGD Amsterdam en de provincie betrokken. 

10. Wie draagt de eventuele verantwoordelijkheid voor het saneren van deze vervuiling? 

Deze vraag kan in algemene zin beantwoord worden. De verantwoordelijkheid om aan wet- en regelgeving te voldoen en de uitstoot binnen de normen te houden ligt bij de bedrijven. Toezicht daarop wordt uitgevoerd door bevoegd gezag. Bedrijven worden onderverdeeld in bedrijven die onder het bevoegd gezag van de provincie staan en bedrijven die onder de verantwoordelijkheid van de gemeente vallen. De bevoegd gezag-taken (zowel van de provincie als van de gemeenten) worden uitgevoerd door de Omgevingsdienst. Bij de directe lozingen op het oppervlaktewater zijn de waterkwaliteitsbeheerders het bevoegd gezag. 

11. Hoe wordt samengewerkt met instanties zoals de GGD om de gezondheidseffecten van langdurige blootstelling aan PFAS te monitoren? 

Met name de GGD’en in de regio’s met PFAS-producerende industrie zijn betrokken bij een hierop gericht RIVM-onderzoeksprogramma. GGD Amsterdam is zelf niet actief betrokken maar blijft via de landelijke GGD-werkgroep goed op de hoogte van de laatste ontwikkelingen. 

12. Is de gemeente betrokken bij landelijke of Europese initiatieven om strengere PFAS-normen en een verbod op de productie en het gebruik van deze stoffen te bevorderen? Zo ja, graag een toelichting. 

• Nederland heeft samen met andere Europese landen de afgelopen jaren gewerkt aan een voorstel voor een Europees verbod op PFAS. Naar verwachting zal dit voorstel in 2025 worden voorgelegd aan de lidstaten ter beoordeling. Via de VNG wordt het verbod op PFAS door Amsterdam gesteund. 

• Gemeente Dordrecht is een motie voor de alv van de VNG aan het voorbereiden om een verbod op PFAS (gebruik en productie) te versnellen en het voorkomen van het afwentelen van PFAS-problemen op gemeenten. Afhankelijk van de inhoud van de motie kan Amsterdam deze steunen.

13. Is dit nog steeds zo? Of is de gemeente Amsterdam betrokken bij juridische stappen of handhavingsprocedures tegen partijen die verantwoordelijk zijn voor PFAS/PFOS gerelateerde schade?

Dit is nog steeds zo.

14. In hoeverre is de gemeente op de hoogte van bedrijven in de regio Amsterdam die PFAS lozen of uitstoten? Zijn hier concrete handhavingsacties tegen ondernomen?

Het inzicht in de (onvergunde) uitstoot van PFAS en andere ZZS is helaas nog beperkt. Sinds 14 november 2024 staan in Nederland alle PFAS op de lijst met ZZS. Doordat alle PFAS nu “ZZS” zijn, verwacht de OD komende jaren beter inzicht te krijgen in hoe en waar PFAS nu precies in onze omgeving belanden. De wettelijke instrumenten hiervoor zijn de informatieplicht en voor vergunningplichtige bedrijven ook het vermijdings- en reductieprogramma (VRP). In het VRP doet het bedrijf verplicht onderzoek naar de mogelijkheden voor het vermijden of reduceren van emissies naar lucht en water (indirecte lozingen). Dit betreft een cyclisch proces van eens in de 5 jaar. Ook zijn bedrijven verplicht zo min mogelijk PFAS richting lucht/water uit te stoten in het kader van de minimalisatieplicht. De OD informeert bedrijven over de vernieuwde wettelijke verplichtingen door bedrijven proactief aan te schrijven. Gezien de grootte van het bedrijvenbestand pakt de OD dit op een risicogestuurde manier aan, waarbij branchetype (gericht op de milieubelastende activiteit), milieuzwaarte, risicofactoren, omgevingstype (prioriteit voor bedrijven nabij woongebied) in het kader van gezondheid en expert judgement de belangrijkste criteria zijn. In 2023 heeft de OD bij circa 43 bedrijven in het gehele werkgebied een uitvraag gedaan naar alle ZZS-emissies. Van de 43 bedrijven die de OD heeft aangeschreven zijn de aangeleverde gegevens in 2024 beoordeeld. Bij één bedrijf is de zaak afgerond wegens sluiting van het bedrijf en bij één bedrijf is de zaak afgerond wegens geen ZZS-emissies naar lucht en/of water. Aan 32 bedrijven is vanuit OD Toezicht en Handhaving een verzoek gedaan om aanvullende gegevens. Bij 9 bedrijven loopt het verzoek om de inventarisatie en VRP nog en/of worden nog beoordeeld. Ook heeft de OD een 3-tal bedrijven gecontroleerd die aangaven geen ZZS-emissies naar lucht of water te hebben. De afhandeling van deze uitvraag loopt nog door in 2025. In 2024 zijn ca. 42 gemeentelijke bedrijven weer geprioriteerd uitgevraagd. Voor 8 bedrijven is de uitvraag in Q2 2024 gedaan. Voor 34 bedrijven is nu ook op de hele PFAS-groep uitgevraagd. Deze bedrijven zijn in Q4 2024 uitgevraagd. De OD kan van verschillende handhavingsinstrumenten gebruik maken om naleving af te dwingen als bedrijven niet voldoen aan de verplichtingen voor ZZS. Dit instrumentarium varieert van een waarschuwing tot het opleggen van een last onder dwangsom.

15. Zijn er sindsdien aanvullende onderzoeken of uitvragen gedaan die relevant zijn in dit dossier? 

De OD doet proactief eigen metingen in het kader van indirecte lozingen. Dit doet de OD ook bij bedrijven in de gemeente Amsterdam op o.a. PFAS, om zo meer inzicht te krijgen in de stoffen die geloosd worden bij bedrijven. De OD zal in 2025 voor het derde jaar bij een aantal bedrijven monsters nemen op de lozingspunt(en) waar de indirecte lozing plaatsvindt. 

16. Kan er inzicht worden gegeven in de genomen stappen en ontwikkelingen? 

In 2024 is door Provincie Noord-Holland onderzoek gedaan naar PFAS op zwemlocaties (zie ook vraag 2). Daarbij zijn geen overschrijdingen van de RIVM-advieswaarde voor zwemmen in buitenwater gevonden.

Interessant voor jou

Schriftelijke vragen van het lid Krom inzake transparantie over dierproeven

Lees verder

Schriftelijk vragen van het lid Bakker inzake de plannen om monumentale bomen bij de Westermarkt naar de grond te halen

Lees verder

    Word actief Doneer