Aanvul­lende schrif­te­lijke vragen inzake de import van verbrand afval uit het Verenigd Koninkrijk


Indiendatum: mei 2018

Aanvullende schriftelijke vragen van het lid A.L. Bakker (Partij voor de Dieren) inzake de import van verbrand afval uit het Verenigd Koninkrijk

Aan het college van burgemeester en wethouders

Inleiding

Op 27 januari 2018 stelde de Partij voor de Dieren schriftelijke vragen over een nieuw contract tussen het AEB (Afval Energie Bedrijf) en het Britse afvalbedrijf Renewi. Hiermee zou het AEB de komende 10 jaar voorzien worden van brandstof verkregen uit afval uit het Verenigd Koninkrijk. Dit terwijl het AEB als doelstelling heeft om zich te ontwikkelen van verbrander van afval tot duurzaam energie- en grondstoffenbedrijf. Uit de antwoorden van het college van 9 mei 2018[1] blijkt dat het AEB aangeeft ernaar te streven de komende jaren meer energie te leveren uit biomassa. Dit antwoord roept ook de nodige vragen op, aangezien er in afstemming met de gemeente en via het Strategisch Plan 2018-2022 indicatoren en een planning worden vastgelegd om op termijn de verbrandingsactiviteiten uit te faseren.

Energie uit biomassa wordt opgewekt door verbranding. Trouw publiceerde op 9 mei 2018 een artikel: RIVM waarschuwt voor biomassa: ‘het kan de gezondheid schaden’[2] naar aanleiding van het rapport van het RIVM (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu) met de landelijke uitstootcijfers[3]. De waarschuwing gaat over extra (fijn)stof in de lucht door energieproductie met hout.

Al eerder bij de bespreking van het Strategisch Plan Havenbedrijf 2017-2021 stelde de PvdD vragen over de vermeende duurzaamheid van biobrandstoffen. Bij de behandeling in de raadsvergadering werd vervolgens een motie aangenomen die het college opriep om in samenwerking met het Havenbedrijf een nadere visie en uitleg te geven over de ecologische oorsprong en impact van verschillende soorten biobrandstoffen en hun wenselijkheid en aandeel binnen de Amsterdamse energiemix.[4]

Gezien het vorenstaande stelt ondergetekende, namens de fractie van de Partij voor de Dieren, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen:

  1. Wat zijn de toekomstplannen van het AEB ten aanzien van het gebruik van biomassa?
  2. Kan het AEB nadere visie en uitleg geven over de ecologische oorsprong en impact van de verschillende soorten biobrandstoffen die (zullen) worden gebruikt voor de energieproductie?
  3. Deelt het college de mening dat de stook van biomassa geen duurzame vorm van energieproductie is, omdat er massale kap van bossen en vervuilende import voor nodig is en er door de stook tevens extra (fijn)stof in de lucht komt? Zo nee, waarom niet? Zo ja, is het college bereid zich met het AEB te gaan richten op echte duurzame vormen van energie?
  4. Wat is de status van de aangenomen motie (380) van de PvdD die vroeg om een visie over de wenselijkheid van biobrandstoffen binnen de Amsterdamse energiemix?

Gelieve bij ieder antwoord de bron te vermelden. We gaan ervan uit dat beantwoording binnen 4 weken plaatsvindt en wanneer dit niet lukt dit ter kennis wordt gebracht.

Het lid van de gemeenteraad,

A.L. Bakker (Partij voor de Dieren)

[1]https://www.amsterdam.nl/publish/pages/874830/435_18_schriftelijke_vragen_van_lammeren_inzake_import_van_verbrand_afval_uit_het_verenigd_koninkrij.pdf

[2] https://www.trouw.nl/groen/rivm-waarschuwt-voor-biomassa-het-kan-de-gezondheid-schaden-~a3dde011/

[3]http://www.emissieregistratie.nl/erpubliek/documenten/Algemeen%20(General)/Emissierapportages%20(Emission%20reports)/NIR%20Greenhouse%20Gas%20Emissions%20in%20the%20Netherlands/NIR2018.pdf

[4]https://amsterdam.raadsinformatie.nl/document/5329897/1/380_17_Motie%20Y%20van%20Lammeren%20strategisch%20plan%202017-2021%20Havenbedrijf%20Amsterdam%20NV

Indiendatum: mei 2018
Antwoorddatum: 18 jul. 2018


1. Wat zijn de toekomstplannen van het AEB ten aanzien van het gebruik van
biomassa?

Antwoord:
AEB Amsterdam geeft aan dat zij “de mogelijkheden voor de realisatie van een
biomassacentrale voor de productie van duurzame (stads-) warmte en elektriciteit
onderzoekt. De Biomass Plant Amsterdam (BPA) past in de strategie van AEB
om de levering van warmte te vergroten en verder te verduurzamen. Daarmee zal
de installatie een significante bijdrage leveren aan de doelstelling van de
gemeente Amsterdam om in 2040 aardgasvrij te zijn.
De beoogde biomassacentrale gaat gebruik maken van bewezen technologie met
een hoog rendement en krijgt een hoogwaardige rookgasreinigingsinstallatie.
De centrale is ontworpen om warmte te leveren aan huishoudens, stoom te
produceren voor (industriële) bedrijven en om elektriciteit op te wekken.
Het initiële ontwerp voor de centrale gaat uit van een thermisch vermogen van
34 MWth. Op basis van de oorspronkelijke business case kan de installatie
jaarlijks zo’n 62 kton aan CO2-emissie vermijden.”

2. Kan het AEB nadere visie en uitleg geven over de ecologische oorsprong en
impact van de verschillende soorten biobrandstoffen die (zullen) worden gebruikt
voor de energieproductie?

Antwoord:
AEB Amsterdam laat weten dat “de Biomass Plant Amsterdam gebruik gaat
maken van biomassastromen die niet in aanmerking komen voor hoogwaardigere
toepassing dan energieproductie. Het betreft hoofdzakelijk snoeihout afkomstig uit
een gebied binnen een straal van 150 km rond Amsterdam. Het restant betreft
afval (zaagsel, spaanders, etc.) van houtverwerkingsbedrijven. Het gebruik van
met name snoeihout van regionale herkomst draagt bij aan het circulaire karakter
van deze duurzame energieproductie. Er zal voor de energieproductie door
Biomass Plant Amsterdam geen biomassa worden geworden geïmporteerd of
over lange afstanden worden getransporteerd.
Voor Nederland geldt in het algemeen dat 82% van alle verstookte biomassa uit
Nederland komt. Nagenoeg alle overige brandstof is afkomstig uit andere
Noordwest-Europese landen. (zie Jaarrapportage 2017 Platform Bioenergie/RVO
https://docs.wixstatic.com/ugd/20a84a_b415718cf01148f48f32eb3ffa871316.pdf)”
In de bestaande afvalverbrandingsinstallatie vindt geen bijstook met biomassa
plaats. Wel wordt er organisch materiaal aanwezig in het restafval (54%) en slib in
de bestaande centrales omgezet in duurzame energie.”

3. Deelt het college de mening dat de stook van biomassa geen duurzame vorm van
energieproductie is, omdat er massale kap van bossen en vervuilende import voor
nodig is en er door de stook tevens extra (fijn)stof in de lucht komt? Zo nee,
waarom niet? Zo ja, is het college bereid zich met het AEB te gaan richten op
echte duurzame vormen van energie?

Antwoord:
Het college is niet van mening dat de stook van biomassa altijd leidt tot nietduurzame
energieproductie. Welke biomassa met welke herkomst gebruikt wordt
als brandstof, is daarbij een bepalende factor. Zo is de verbranding van
bijvoorbeeld Amsterdams snoeiafval van een andere orde dan die van
oerbossenhout van overzeese origine. Dat gezegd hebbend, het college is
in gesprek met het AEB over de verdere verduurzaming van zijn
energieopwekking. De verdere verduurzaming van de energieopwekking van
het AEB zal stapsgewijs via een transitie pad gerealiseerd worden. Het verstoken
van biomassa is daarbij een tussenoplossing, geen einddoel.
Voorts geeft AEB aan dat ”de feedstock waarmee Biomass Plant Amsterdam
gevoed gaat worden bestaat uit biomassa die nu reeds vrijkomt en waarvoor geen
boskap of import nodig is. De biomassacentrale gaat gebruik maken van bewezen
technologie met een hoog rendement en krijgt een hoogwaardige
rookgasreinigingsinstallatie.”

4. Wat is de status van de aangenomen motie 380.17 van de fractie van de Partij
voor de Dieren die vroeg om een visie over de wenselijkheid van biobrandstoffen
binnen de Amsterdamse energiemix?

Antwoord:
De brief Stand van zaken afhandeling Termijnagendapunten portefeuille
Duurzaamheid dd 24 mei 2018, geagendeerd voor de gemeenteraad van 6 juni
2018 gaat hier op in. Hierin staat dat de afhandeling van de motie is vertraagd als
gevolg van complexiteit van de beantwoording en afstemming tussen de
portefeuilles Duurzaamheid, Economie en Haven.
Bij de raadsbehandeling is besloten deze brief ter bespreking door te sturen naar
de eerstvolgende commissievergadering met de portefeuille Duurzaamheid.
Dat is de commissie Mobiliteit, Luchtkwaliteit en Duurzaamheid van 12 juli 2018.

Burgemeester en wethouders van Amsterdam

Femke Halsema, burgemeester Wil Rutten, waarnemend secretaris

Interessant voor jou

Schriftelijke vragen van het lid J.F.W. van Lammeren (Partij voor de Dieren) inzake infrastructuur voor waterstof

Lees verder

Schriftelijke vragen inzake de nieuwe plannen van ‘horrorboerderij’ El Rief in Osdorp

Lees verder

    Word actief Doneer