Vragen inzake helm­plicht voor scooters


Indiendatum: sep. 2014

Schriftelijke vragen van het raadslid de heer van Lammeren (PvdD) inzake helmplicht voor scooters

Amsterdam, 24 september 2014

Aan het college van burgemeester en wethouders,

Amsterdam kent druk bereden fietspaden. Vooral in de ochtendspits is het een wirwar van verschillende verkeersdeelnemers. Onder deze bevinden zich ook de snorscooters, die zich conform de wet op het fietspad moeten voortbewegen. Amsterdam heeft zich ervoor ingezet om snorscooters, op de rijbaan te krijgen. Nu lijkt dit plan te stranden in de 2de kamer. Zie ook de berichtgeving van het Parool hierover en At5. De Partij voor de Dieren is van mening dat de overlast van snorscooters zo snel mogelijk moet worden aangepakt. En indien het niet mogelijk blijkt om snorscooters naar de rijbaan te verwijzen, is de fractie in elk geval van mening dat alle opgevoerde snorscooters of snorscooters met gebreken zo snel mogelijk uit het straatbeeld dienen te verdwijnen.

Gezien het vorenstaande heeft ondergetekende de eer, namens de fractie van de PvdD, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen te stellen:

1a. Hoe groot acht u de kans dat de plannen alsnog doorgaan, om in Amsterdam een pilot te doen, waarbij snorscooters op het fietspad geweerd worden?

1b. Zijn er wellicht mogelijkheden om in ieder geval snorscooters te weren uit (fietspaden in) natuurgebieden en parken?

2 Hoeveel snorscooters rijden er (naar schatting) rond in Amsterdam?

3 Hoeveel controles zijn er in 2013 uitgevoerd, hoeveel controles t/m sep in 2014 en hoeveel snorscooters zijn hierbij (bij benadering) gecontroleerd?

4 Hoeveel snorscooters die gecontroleerd zijn, waren opgevoerd en/of kenden gebreken?

5 Gaat het college volgend jaar meer inzetten op controle van snorscooters? En kan het college aangeven wat het streven is in aantal gecontroleerde snorscooters?

6a. Ziet het college andere mogelijkheden om overlast en onveilige situaties met snorscooters tegen te gaan?

6b. Zo ja, gaat het college hierop inzetten en zo ja wanneer? Zo nee, waarom niet?

Het lid van de gemeenteraad,

J.F.W. van Lammeren

Indiendatum: sep. 2014
Antwoorddatum: 24 sep. 2014

1. a. Hoe groot acht het college de kans dat de plannen alsnog doorgaan, om in Amsterdam een pilot te doen, waarbij snorscooters op het fietspad geweerd worden?
b. Zijn er wellicht mogelijkheden om in ieder geval snorscooters te weren uit (fietspaden) in natuurgebieden en parken?

Antwoord op vraag 1a:
De Tweede Kamer heeft op donderdag 9 oktober het voornemen van de minister van I&M besproken (AO Wegverkeer en Verkeersveiligheid) om gemeenten de mogelijkheid te geven om zelf bepalen waar een helmplicht voor snorfietsers geldt, zodat snorfietsen op een veilige manier naar de rijbaan verplaatst kunnen worden. Zoals u waarschijnlijk weet, waren een aantal partijen kritisch over dit voorstel. De minister heeft aangegeven dat ze haar voorstel verder zal uitwerken en aan de Tweede Kamer zal sturen. Op basis hiervan zullen de partijen in de Tweede Kamer een definitief standpunt innemen. Het college kan op dit moment niet inschatten hoe groot de kans is dat er voldoende steun is voor het uitgewerkte voorstel van de minister.
Antwoord op vraag 1b:
Sinds februari 2014 worden naar aanleiding van het amendement 863’ inzake de begroting 2014 (uitvoering Amsterdams snorfietsbeleid; invoering scootercontroles) brom- en snorfietsen geweerd uit de belangrijkste parken en voetgangersgebieden met doorgaande en drukke fietsroutes. Dit gebeurt door de inzet van verkeersregelaars en bijzonder opsporingsambtenaren van de Dienst Stadstoezicht (DST). De inzet vanuit dit amendement wordt beëindigd in week 44. In plaats hiervan zullen (grotere) flexibele handhavingsacties op scooteroverlast plaatsvinden vanuit het Stedelijk Handhavingsprogramma 2014 (zie ook het antwoord op vraag 5). Deze flex-acties zijn niet alleen gericht op de parken, maar ook op het rijden in winkelgebieden, asociaal rijgedrag en de handhaving van het verbod om de motor van een brom- of snorfiets aan te laten staan op de IJponten.

2. Hoeveel snorscooters rijden er (naar schatting) rond in Amsterdam?

Antwoord:
Er zijn circa 30.000 snorfietsen in Amsterdam. Het aantal snorfietsen neemt al jaren toe (sinds 2007 met 275%). Bron: RDW.

3. Hoeveel controles zijn er in 2013 uitgevoerd, hoeveel controles tot en met september in 2014 en hoeveel snorscooters zijn hierbij (bij benadering) gecontroleerd?

Antwoord:
Er wordt in Amsterdam op drie manieren gehandhaafd op snorfietsen. De politie heeft een centraal verkeershandhavingsteam. Een kwart van de capaciteit van dit team (circa 4.000 van de 16.000 uur per jaar) wordt ingezet op snor- en bromfietsers. Dit team heeft in 2013 158 controle-acties uitgevoerd en in 2014 zijn t/m juni circa 90 controle-acties uitgevoerd. Daarnaast richten 32 wijkteams van de politie zich – behalve op inbraken, hangjongeren en winkeldieven – ook op snorfietsovertredingen. De wijkteams hebben geen specifiek aantal uren beschikbaar voor handhaving op verkeerszaken. Inzet op verkeer door de wijkteams vindt waar nodig en mogelijk tijdens reguliere diensten plaats afhankelijk van andere prioriteiten. Het is daarom niet mogelijk om het specifieke aantal snorfiets-controles te noemen. Tot slot wordt er ook door gemeentelijke boa’s (bijzondere opsporingsambtenaren) gehandhaafd op snorfietsen. Het aantal controles dat door boa’s wordt uitgevoerd is moeilijk te noemen omdat dit vaak gecombineerd wordt met de handhaving op andere overtredingen. Daarnaast vinden er ook specifieke acties op snorfietsen plaats. In 2014 is bijvoorbeeld het brom- en snorfietsverbod in het Westerpark en Vondelpark intensief gecontroleerd (5 dagen per week inzet, zie antwoord 1b.) evenals het verbod bij het Rijksmuseum. Daarnaast is snorfietshandhaving prioriteit geworden in het stedelijk handhavingsprogramma (als één van de zes prioriteiten naast o.a. inzet op prostitutie). In het kader hiervan worden intensieve acties op snorfietsoverlast uitgevoerd.

De resultaten van de handhavingsinzet in 2014 zijn nog niet bekend. In 2012 is 50% van alle snorfietsers een of meerdere keren staande gehouden. In 2013 is dit percentage opgelopen tot 56% (Bron: Enquête uitgevoerd in opdracht van de Gemeente Amsterdam). Verder zijn in 2012 3600 processen-verbaal opgelegd aan snorfietsers en in 2013 3800. Ook zijn er in 2013 238 WOK-statussen opgelegd (Wachten Op Keuring: een verplichte herkeuring bij de RDW voor opgevoerde snorfietsen). De verwachting is dat het aantal opgelegde WOK-statussen de komende tijd toeneemt omdat de regelgeving hiervoor verruimd is. Om de effectiviteit van dit middel nog verder te vergroten heeft de gemeente het Rijk gevraagd om het ook mogelijk te maken om WOK-statussen op te kunnen leggen op basis van lasergun- of radarcontroles (zie voor een toelichting antwoord 6.).

4. Hoeveel snorscooters die gecontroleerd zijn, waren opgevoerd en/of kenden gebreken?

Antwoord:
Voor de politie heeft de controle van de werkelijk gereden snelheid op straat (door middel van de lasergun) prioriteit. Het controleren van opvoeren (de controle van de zogenaamde constructiesnelheid) met de rollerbank is namelijk weinig effectief omdat door sociale media vaak snel bekend is waar deze staat. Uit de snelheidsmetingen van de gemeente kan echter wel afgeleid worden dat een groot deel van de snorfietsen opgevoerd is. 80% van de snorfietsers in Amsterdam rijdt harder dan de toegestane snelheid van 25 km/uur. Aangezien het motorvermogen van een snorfiets (constructiesnelheid) maximaal 25 km/uur mag zijn, betekent dit dat het merendeel van de snorfietsen opgevoerd is. Om de effectiviteit van de handhaving met laserguns te vergroten, heeft de gemeente aan het Rijk gevraagd om de zogenaamde WOK-status ook op te kunnen leggen op basis van lasergun-controles (zie het antwoord op vraag 6 voor een toelichting).

5. Gaat het college in 2015 meer inzetten op controle van snorscooters? En kan het college aangeven wat het streven is in aantal gecontroleerde snorscooters?

Antwoord:
De huidige handhavingsinzet (zoals toegelicht bij het antwoord op vraag 3) is al zeer fors. Nóg meer handhaven is buitenproportioneel en gaat ten koste van andere prioriteiten. De politie en gemeente hebben geen streven in het aantal gecontroleerde snorfietsen. Wel worden in de Driehoek concrete afspraken gemaakt over de gezamenlijke capaciteitsinzet van de politie en de gemeente op de handhaving van snorfietsen (zie het antwoord op vraag 3).

6. a. Ziet het college andere mogelijkheden om overlast en onveilige situaties met snorscooters tegen te gaan?
b. Zo ja, gaat het college hierop inzetten en zo ja wanneer? Zo nee, waarom niet?

Antwoord:
Het college ziet – naast de maatregelen die de gemeente al neemt en de verplaatsing van de snorfiets naar de rijbaan met helm – weinig mogelijkheden om de problemen met de snorfiets verder aan te pakken. Mogelijk kan wel het handhavingsinstrumentarium nog aangescherpt worden. Dit zal niet leiden tot een structurele oplossing van de problematiek, maar maakt de handhaving mogelijk wel efficiënter. Het college ziet in elk geval de volgende mogelijkheden:
− WOK-status: De gemeente heeft de minister van Veiligheid en Justitie gevraagd (G4-brief van 4 december 2013) om het mogelijk te maken om de zogenaamde WOK-status (Wachten Op Keuring: een verplichte herkeuring bij de RDW voor opgevoerde snorfietsen) ook op te kunnen leggen op basis van snelheidscontroles met een radar- of lasergun. Dit kan nu namelijk alleen met rollerbankcontroles, wat nauwelijks effectief is omdat het via de sociale media in een mum van tijd bekend is waar een rollerbank staat. Het college verwacht begin 2015 een reactie van het Rijk op dit verzoek.
− Pilot camerahandhaving Rijksmuseum: Bij het Rijksmuseum wordt een pilot uitgevoerd met camerahandhaving op brom- en snorfietsen. Deze proef moet duidelijk maken of de handhaving op brom- en snorfietsen verbeterd kan worden door de inzet van camera’s.

Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester