Vragen inzake de effecten van de nieuwe zeesluis van IJmuiden op de luchtkwaliteit in Amsterdam
Indiendatum: jan. 2015
Schriftelijke vragen van het raadslid de heer Van Lammeren (Partij voor de Dieren) inzake de effecten van de nieuwe zeesluis van IJmuiden op de luchtkwaliteit in Amsterdam.
Amsterdam, 13 januari 2015
Aan het college van burgemeester en wethouders
Inleiding.
Tijdens de raadsvergadering op 26 november 2014 heeft de raad ingestemd met het leveren van een financiële bijdrage voor de vernieuwing en vergroting van de zeesluis bij IJmuiden. De nieuwe grotere sluis maakt het mogelijk voor grotere (cruise)schepen om te passeren. De verwachting is dat de overslagcapaciteit van de Amsterdamse zeehavens door de nieuwe zeesluis zal stijgen van 95 miljoen ton naar 125 miljoen ton.
Gezien het vorenstaande heeft ondergetekende de eer, namens de fractie van de Partij voor de Dieren, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen te stellen:
1. Kan het college aangeven hoeveel CO2 de afgelopen vier jaar door schepen werd uitgestoten binnen het Noordzeekanaalgebied, door vracht- en cruiseschepen die (Haven) Amsterdam aandoen? Graag aangeven per jaar.
2. Wat betekent de toename van het aantal schepen en de komst van grotere schepen voor de luchtkwaliteit in het Noordzeekanaalgebied? Kan het college de effecten van de verwachte ontwikkelingen beschrijven op de waarden van koolstofdioxide, stikstofdioxide, roet en fijnstof voor het Noordzeekanaalgebied?
3. Kan het college specificeren voor de cruise-, olie- en kolensector wat voor effecten de komst van de nieuwe zeesluis heeft op het aantal en de milieuimpact van (grotere) schepen van deze industrieën? Wat voor gevolgen heeft deze groei op de luchtkwaliteit in het Noordzeekanaalgebied, gespecificeerd naar de onder vraag 1 genoemde waarden?
4. Wat betekent de verwachte stijging van de overslagcapaciteit voor de hoeveelheid vrachtverkeer op de weg van en naar Haven Amsterdam? Kan het college aangeven wat daarmee de verwachte invloed is op de luchtkwaliteit, gespecificeerd naar de onder vraag 1 genoemde waarden?
5. Kan het college per antwoord de geraadpleegde informatiebron vermelden?
Het lid van de gemeenteraad,
J.F.W. van Lammeren
Indiendatum:
jan. 2015
Antwoorddatum: 1 jan. 1970
Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer J.F.W. van Lammeren van 13 januari 2015 inzake de effecten van de nieuwe zeesluis van IJmuiden op de luchtkwaliteit in Amsterdam.
1. Kan het college aangeven hoeveel CO2 de afgelopen vier jaar door schepen werd uitgestoten binnen het Noordzeekanaalgebied, door vracht- en cruiseschepen die (Haven) Amsterdam aandoen? Graag aangeven per jaar.
Antwoord:
Nee, er zijn geen cijfers bekend van CO2 emissies van specifiek de scheepvaart binnen het Noordzeekanaalgebied (NZKG).
Bronnen:
? Gemeente Amsterdam, Ruimte & Duurzaamheid;
? Provincie Noord-Holland, directie Beleid, sector milieu.
2. Wat betekent de toename van het aantal schepen en de komst van grotere schepen voor de luchtkwaliteit in het Noordzeekanaalgebied? Kan het college de effecten van de verwachte ontwikkelingen beschrijven op de waarden van koolstofdioxide, stikstofdioxide, roet en fijnstof voor het Noordzeekanaalgebied?
Antwoord:
De toename van het aantal schepen en de komst van grotere schepen op de luchtkwaliteit in het NZKG is onderzocht via de Milieu Effect Rapportage (MER), als onderdeel van het Provinciaal Inpassingsplan (PIP) Zeetoegang IJmond. De luchtkwaliteit is in het deelrapport ‘Luchtkwaliteit van Zeetoegang IJmond’ onderzocht en heeft betrekking op het gehele vaartraject over het Noordzeekanaal (ca. 25 km) en in de havens. Hieronder per stof een beschrijving en de conclusie van het rapport.
Koolstofdioxide.
Aangezien er geen wettelijke beperkingen zijn en CO2 niet is gerelateerd aan gezondheidseffecten, is dit aspect niet meegenomen in de MER. Wel is het zo dat met de komst van grotere en meerdere schepen er een efficiencywinst (CO2 uitstoot per vervoerde ton goederen) wordt gerealiseerd. De grotere schepen hebben ten opzichte van de huidige schepen een grotere lading, wat minder scheepvaartbewegingen vergt en zijn daarmee per vervoerde ton goederen energie-efficiënter.
Stikstofdioxide, en roet en fijnstof
Voor stikstofdioxide en fijnstof leidt de verwachte toename van de scheepvaart, als gevolg van het gebruik van de nieuwe zeesluis, tot een hogere concentratie in het NZKG. Roet is een component van fijnstof (PM10). In het deelrapport Luchtkwaliteit Zeetoegang IJmond wordt aangegeven dat de toename van de scheepvaart leidt tot een lichte toename van stikstofdioxide (NO2) en fijnstof (PM10, PM2.5) bij gevoelige bestemmingen in het onderzoeksgebied. Voor alle gevoelige bestemmingen (gebieden waar mensen wonen) geldt dat de verandering in de concentratiebijdrage als gevolg van het project minder dan 1,2 ?g/m3 bedraagt (voor NO2 is het maximale projecteffect op een gevoelige bestemming 0,8 ?g/m3 en voor PM10 en PM2.5 minder dan 0,1 ?g/m3).’
Provinciaal Inpassingsplan vastgesteld
De eindconclusie van het deelrapport beoordeelt de toename van de scheepvaart, door de komst van de nieuwe sluis, voor de luchtkwaliteit als neutraal. Omdat de concentratiebijdragen minder zijn dan 1,2 ug/m3, is er sprake van een toename die als Niet In Betekenende Mate (NIBM) wordt beschouwd. Het NIMB criterium betekent dat de toename aan de luchtverontreiniging beperkt is.
Het bevoegd gezag in deze, de Provinciale Staten van Noord-Holland, heeft ingestemd met het NIMB criterium. Daarom is het effect van de toename van de scheepvaart op de luchtkwaliteit in het rapport beoordeeld als neutraal. De Provinciale Staten heeft het PIP, mede op basis van milieurapporten en het positieve toetsingsadvies van de Commissie MER, op 22 september 2014 vastgesteld. Het PIP Zeetoegang IJmond is inmiddels onherroepelijk.
Bronnen:
? Zeetoegang IJmond, Deelrapport Luchtkwaliteit, Rijkswaterstaat West-Nederland Noord, November 2013. Url: http://api.commissiemer.nl/docs/mer/p25/p2525/2525-160luchtkwaliteit.pdf;
? Zeetoegang IJmond, Deelrapport Gezondheid, Rijkswaterstaat West-Nederland Noord, Januari 2014. Url: http://www.noord-holland.nl/web/file?uuid=7e6811b0-fbac-4850-b427-5d0fcb1f7f61&owner=f22bc2f4-2ebd-4086-8aa8-7e9c95211aca&contentid=20724
3. Kan het college specificeren voor de cruise-, olie- en kolensector wat voor effecten de komst van de nieuwe zeesluis heeft op het aantal en de milieuimpact van (grotere) schepen van deze industrieën? Wat voor gevolgen heeft deze groei op de luchtkwaliteit in het Noordzeekanaalgebied, gespecificeerd naar de onder vraag 1 genoemde waarden?
Antwoord:
Nee, de uitkomsten van de Milieu Effect Rapportage zijn niet gespecificeerd naar cruise-, olie- en kolensector.
4. Wat betekent de verwachte stijging van de overslagcapaciteit voor de hoeveelheid vrachtverkeer op de weg van en naar Haven Amsterdam? Kan het college aangeven wat daarmee de verwachte invloed is op de luchtkwaliteit, gespecificeerd naar de onder vraag 1 genoemde waarden?
Antwoord:
Er zijn geen gegevens bekend specifiek voor het vrachtverkeer van en naar de haven van Amsterdam. Er is wel een prognose voor de gehele havenregio van het Noordzeekanaalgebied (NZKG). Hierbij wordt uitgegaan van economische groei. Voor 2030 is de prognose van de totale overslag van in- én uitgaande lading over zee én land in het NZKG 300 miljoen ton. Hiervan is de prognose dat 48,3% (145 miljoen ton) via de zee wordt vervoerd, 29,6% (89 miljoen ton) via de binnenvaart, 18% (56 miljoen ton) via de weg, en 3,3% (10 miljoen ton) via het spoor wordt vervoerd. Uitgangspunt, en tevens doelstelling in de Havenvisie 2008-2020, is om transport meer via schip en trein, en minder via wegverkeer plaats te laten vinden. In 2020 moet het vervoer over de weg zijn teruggebracht van 53% naar 45% van het totaal. Zoals gerapporteerd in de notitie Voortgang Havenvisie 2008-2020 (2012) bleek dat het percentage wegvervoer 43% was. In 2030 zal 244 miljoen ton (81,3%) van het totaal van 300 miljoen ton via schip en trein geschieden, en 18% via de weg.
De milieueffecten als gevolg van het extra verkeer van en naar de haven zijn in de Milieutoets Nieuwe Zeesluis IJmuiden in het kader van de MER onderzocht. De algemene conclusie is dat voor het aspect luchtkwaliteit geen significant effect van de toename van het verkeer op de achterlandverbindingen wordt verwacht. Meer specifiek wordt voor wegverkeer aangegeven dat, “in 2030 er nergens langs het wegennet nog een overschrijding van de grenswaarden (wordt) verwacht. Verder is de verwachting dat de uitstoot in 2030 lager is dan in 2008 ondanks een groei van het wegverkeer.” (Milieutoets, 2012, p134).
Bronnen:
? Milieutoets Planstudie Nieuwe Zeesluis IJmuiden – fase 1, april 2012. Url: http://rws.nl/images/%5B20%5D%20Rapport%20Milieutoets_tcm174-322967.pdf;
Havenbedrijf Amsterdam N.V.;
? Havenvisie ‘Slimme haven’, 2008–2020, Gemeente Amsterdam;
? Voortgang Havenvisie 2008–2020 (2012), Gemeente Amsterdam.
5. Kan het college per antwoord de geraadpleegde informatiebron vermelden?
Antwoord:
Bij de afzonderlijke vragen zijn de bronnen vermeld.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
Wij staan voor:
Interessant voor jou
Vervolgvragen inzake ontheffingen voor afschot in de gemeente Amsterdam
Lees verderVragen inzake mogelijke bouw van bungalows bij Fort Benoorden Spaarndam
Lees verder