Vragen inzake de bijvrien­de­lijkheid van bloemen in Amsterdam


Indiendatum: jun. 2014

Schriftelijke vragen van het raadslid de heer van Lammeren (PvdD) inzake de bijvriendelijkheid van bloemen in Amsterdam

Amsterdam, 13 juni 2014

Aan het college van burgemeester en wethouders

Zoals bekend gaat het al sinds eind jaren ‘90 heel slecht met de bijen, zowel met de honingbij als de wilde bijen. Ook gaat het zeer slecht met hommels en vlinders. Bijen zijn essentieel voor de biodiversiteit en de voedselproductie. De Partij voor de Dieren zet zich daarom al jaren in om de sterfte onder bijen te voorkomen, door onder andere het gebruik van insecticiden aan banden te leggen.

In 2011 diende de Partij voor de Dieren Amsterdam daarom een motie in om bij de inrichting van de openbare ruimte rekening te houden met de belangen van de bijen. En op 13 maart jongstleden werd het PvdD-voorstel ‘De bij- en vlindervriendelijke stad’ door de gemeenteraad aangenomen.

In dit voorstel staat dat juist in steden het openbaar groen een belangrijke rol kan spelen als leefgebied voor bijen, omdat het aantal drachtplanten in het agrarisch gebied terugloopt. Eén van de deelbesluiten houdt in dat er geen chemische bestrijdingsmiddelen mogen worden gebruikt. Een ander deelbesluit houdt luidt: ‘In samenwerking met imkers uit Amsterdam, bijen- en natuur organisaties zoals bijvoorbeeld I love beeing en Vlinderstichting en ondernemers zoals dakdokters en dakboerin et cetera in gesprek te gaan om te kijken naar de wensen en de mogelijkheden om gemeentelijke daken en stadsparken te gebruiken ter bevordering van bijenkasten en bij- en vlindervriendelijke planten.’

Bestrijdingsmiddelen van de groep ‘neonicotinoïden’ zijn zeer dodelijk voor bijen. Ze worden veel gebruikt in de landbouw en de sierteelt. Ondanks toonde een rapport van Greenpeace aan dat bij een steekproef van sierplanten uit verschillende tuincentra schrikbarende hoeveelheden gif werden gevonden dat dodelijk is voor bijen, ook op planten die juist als ‘bijenplanten’ waren aangemerkt vanwege hun stuifmeel en nectar.

In het Parool van 6 juni was te lezen dat stadsdeel Zuid voor € 50.000 aan bloembakken heeft laten plaatsen. Het gaat volgens het artikel om een ‘mix van geraniums en petunia’s’, ‘zorgvuldig uitgezocht op de felle kleuren, het rijkelijk bloeien en de weerbaarheid’. Het gaat in Zuid om driehonderd bloembakken aan negentien bruggen en 49 hanging baskets op de Zuidas.

Paul Slettenhaar, stadsdeelvoorzitter van Zuid, zegt: "Het is goed voor de economie, het toerisme, ondernemers en bewoners. Iedereen wordt er blij van. We willen het fleurigste stadsdeel van Amsterdam worden."

Gezien het vorenstaande heeft ondergetekende de eer, namens de fractie van de PvdD, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen te stellen:

1. Is het college bekend met de geplaatste bloemen in stadsdeel Zuid?

2. Is het college bekend met het door Greenpeace gedane onderzoek naar de aanwezigheid van voor bijen schadelijke bestrijdingsmiddelen op ‘bijvriendelijke’ sierplanten, getiteld ‘Gifplanten in het Tuincentrum’ (april 2014)?

3. Is de inkoop van duurzaam plantgoed en de verzorging daarvan verankerd in het inkoopbeleid van de gemeente (duurzaam groenbeheer), dan wel het stadsdeel?

4. Heeft het college het aangenomen initiatiefvoorstel ‘De Bij- en vlindervriendelijke stad’ reeds onder de aandacht gebracht bij stadsdelen, zo ja, wanneer en op welke manier? Zo nee, waarom niet?

5. a. Om welke bloemensoorten gaat het en waar zijn deze ingekocht?
b. Zijn de bloemen van biologische/ecologische teelt? (graag per gebruikte soort aangeven) Zo niet, welke keurmerken of certificeringen hebben de bloemen?
c. De petunia staat bekend als een vlinder- en bijenaantrekkende plant. De geranium (ooievaarsbek) ook. Zijn de bloemen door de leverancier aangemerkt als bijen- of vlinderaanlokkende bloemen?
d. Zijn de gebruikte bloemen vrij van stoffen die schadelijk/dodelijk zijn voor bijen en vlinders? Zo niet, welke bestrijdingsmiddelen zijn gebruikt bij de kweek van deze bloemen?
e. Gaat het bedrijf dat zorgt voor het onderhoud van de bloemenbakken, gifvrij te werk? Zo niet, welke soorten fungiciden, pesticiden, of herbiciden worden gebruikt?

6. Stadsdeelvoorzitter Slettenhaar noemt in het artikel dat economie, toerisme, ondernemers en bewoners baat hebben van deze bloemen. Was het stadsdeelbestuur op het moment van aanbesteding bekend met het aangenomen initiatiefvoorstel van de Partij voor de Dieren, getiteld ‘De Bij- en vlindervriendelijke stad’?

7. Was het stadsdeelbestuur op het moment van aanbesteding bekend met het door Greenpeace gedane onderzoek naar de aanwezigheid van voor bijen schadelijke bestrijdingsmiddelen op ‘bijvriendelijke’ sierplanten, getiteld ‘Gifplanten in het Tuincentrum’ (april 2014)?

8. In het artikel staat dat ook stadsdeel West ‘meedoet in de strijd’ met ruim driehonderd bloembakken en in Noord zijn ze sinds vorig jaar te zien. Oost volgt binnenkort ter gelegenheid van het negentigjarig bestaan van Betondorp. Kan het college voor deze stadsdelen vraag 5 t/m 7 eveneens beantwoorden?

9. In navolging op vraag 4: is het college bereid om ‘De Bij- en vlindervriendelijke stad’, en de nieuwe inzichten van Greenpeace op korte termijn (nog eens) door te spreken met de verantwoordelijken van alle stadsdelen? Zo ja, kan hiervan een terugkoppeling worden gegeven aan de raad? Zo niet, waarom niet?

10. Is de wethouder het met de Partij voor de Dieren eens dat bij een bijvriendelijke stad óók de ketenverantwoordelijkheid voor bijvriendelijk plant- en perkgoed hoort?

Het lid van de gemeenteraad,

J.F.W. van Lammeren

Indiendatum: jun. 2014
Antwoorddatum: 13 jun. 2014

1. Is het college bekend met de geplaatste bloemen in stadsdeel Zuid?

Antwoord:
Nee, het college was hier niet mee bekend, dat is een stadsdeel aangelegenheid.

2. Is het college bekend met het door Greenpeace gedane onderzoek naar de aanwezigheid van voor bijen schadelijke bestrijdingsmiddelen op ‘bijvriendelijke’ sierplanten, getiteld: ‘Gifplanten in het Tuincentrum’ (april 2014)?

Antwoord:
Nee, daar was het college niet mee bekend.

3. Is de inkoop van duurzaam plantgoed en de verzorging daarvan verankerd in het inkoopbeleid van de gemeente (duurzaam groenbeheer), dan wel het stadsdeel?

Antwoord:
Nee, dat is tot op heden geen onderdeel van het inkoopbeleid.

4. Heeft het college het aangenomen initiatiefvoorstel, getiteld: ‘De Bij- en vlindervriendelijke stad’ reeds onder de aandacht gebracht bij stadsdelen, zo ja, wanneer en op welke manier? Zo nee, waarom niet?

Antwoord:
Het aangenomen initiatiefvoorstel is ambtelijk bij de stadsdelen onder de aandacht gebracht en in samenwerking met de stadsdelen wordt eind van dit jaar een miniconferentie (wilde) bijen georganiseerd.

a. Om welke bloemensoorten gaat het en waar zijn deze ingekocht?

Antwoord:
Het stadsdeel heeft in april Petunia’s en Geranium pelargonium aangekocht voor de invulling van plantenbakken aan brugleuningen. Via de markt, geen vaste leverancier.

b. Zijn de bloemen van biologische/ecologische teelt? (graag per gebruikte soort aangeven) Zo niet, welke keurmerken of certificeringen hebben de bloemen?

Antwoord:
Het is onbekend of de in 5a genoemde soorten van een biologische/ecologische teelt zijn. Bij de aanschaf van de perkplanten was de eis ‘biologische/ecologische teelt’ geen specificatie.

c. De petunia staat bekend als een vlinder- en bijenaantrekkende plant. De geranium (ooievaarsbek) ook. Zijn de bloemen door de leverancier aangemerkt als bijen- of vlinderaanlokkende bloemen?

Antwoord:
De Petunia en de Geranium pelargonium zijn nauwelijks bij- en insect aantrekkende soorten. De leveranciers hebben deze soorten ook niet aangemerkt als bij- en vlinder aantrekkende beplanting. De stadsdelen hebben in dat kader deze planten dan ook niet aanschaft. De soortenkeus is bepaald en ingegeven door de kleuren van de bloemen en uitbundige- en langdurige bloei.

d. Zijn de gebruikte bloemen vrij van stoffen die schadelijk/dodelijk zijn voor bijen en vlinders? Zo niet, welke bestrijdingsmiddelen zijn gebruikt bij de teelt van deze bloemen?

Antwoord:
Er is geen onderzoek gedaan of deze planten vrij zijn van bestrijdingsmiddelen en bij de aanbesteding was dit geen specifieke eis.

e. Gaat het bedrijf dat zorgt voor het onderhoud van de bloemenbakken, gifvrij te werk? Zo niet, welke soorten fungiciden, pesticiden, of herbiciden worden gebruikt?

Antwoord:
Er worden bij het onderhoud van beplanting en perkplanten in bloembakken geen bestrijdingsmiddelen gebruikt.

6. Stadsdeelvoorzitter Slettenhaar noemt in het artikel dat economie, toerisme, ondernemers en bewoners baat hebben van deze bloemen. Was het stadsdeelbestuur op het moment van aanbesteding bekend met het aangenomen initiatiefvoorstel van de Partij voor de Dieren, getiteld ‘De Bij- en vlindervriendelijke stad’?

Antwoord:
Ten tijde van de aanbesteding eind 2013 was het initiatiefvoorstel van de PvdD nog niet aangenomen. Wel heeft de toenmalige deelraad een motie aangenomen om de leefomstandigheden van (wilde) bijen te verbeteren. Bijendeskundige Arie Koster heeft opdracht gekregen om de wilde bijen in het stadsdeel te inventariseren. Deze inventarisatie laat zien dat het tov 1988-2000 veel beter is gesteld met de wilde bij. In 2013 zijn er 42 soorten aangetroffen en in 1998-2000 waren er dat maar 24. Deze vooruitgang is toe te schrijven aan het beleid van stadsdeel Zuid om beplantingen meer en meer extensief te beheren, geen bestrijdingsmiddelen te gebruiken bij het onderhoud van beplantingen en het toenemende gebruik en de toepassing van wilde planten in het stadsdeel groen.

7. Was het stadsdeelbestuur op het moment van aanbesteding bekend met het door Greenpeace gedane onderzoek naar de aanwezigheid van voor bijen schadelijke bestrijdingsmiddelen op ‘bijvriendelijke’ sierplanten, getiteld ‘Gifplanten in het Tuincentrum’ (april 2014)?

Antwoord:
De aanbesteding voor de aanschaf van de perkplanten vond plaats eind 2013 en het door de PvdD geciteerde rapport was toen nog niet gepubliceerd.

8. In het artikel staat dat ook stadsdeel West ‘meedoet in de strijd’ met ruim driehonderd bloembakken en in Noord zijn ze sinds vorig jaar te zien. Oost volgt binnenkort ter gelegenheid van het negentigjarig bestaan van Betondorp. Kan het college voor deze stadsdelen vraag 5 t/m 7 eveneens beantwoorden?

5a Om welke bloemensoorten gaat het en waar zijn deze ingekocht?

Antwoord stadsdeel Oost: Het stadsdeel heeft in het kader van het 90-jarig bestaan van Betondorp eenmalig en op initiatief van de bewoners Geranium pelargonium ingekocht. Bewoners hebben de leverancier geregeld.

Antwoord stadsdeel West: Koopt verschillende soorten planten in. Bij de keuze van vaste planten of boomaanplant in het ontwerp of bij de inboet wordt rekening gehouden met bijen als dit passend is voor de locatie. Zo is 75% van de toegepaste beplanting Admiralengracht bijvriendelijk en wordt bij vervanging van bomen de nectar houdende zilverlinde (Tilia tomentosa) meer en meer toegepast. Er wordt ingekocht via de markt, geen vaste leverancier.

Antwoord stadsdeel Noord: Het zomergoed voor de rotondes is voor een groot gedeelte door het stadsdeel op de schooltuintjes zelf gekweekt. Er is dit jaar bij ‘’De Bosrand” in Wassenaar beperkt zomergoed (afrikaantjes en margrieten) aangekocht. Het sortiment van de rotonde varieert per jaar en over het algemeen wordt er rekening gehouden met drachtplanten niet alleen voor de bijen maar ook voor andere insecten. Daar waar bijenlinten worden aangeplant is 100% van het toegepaste assortiment geselecteerd op nectarproductie voor bijen en andere insecten. Er wordt ingekocht via de markt, geen vaste leverancier.

5b Zijn de bloemen van biologische/ecologische teelt? (graag per gebruikte soort aangeven) Zo niet, welke keurmerken of certificeringen hebben de bloemen?

Antwoord stadsdeel Oost, West en Noord: Het is onbekend of de in 5a genoemde soorten van een biologische/ecologische teelt zijn. Bij de aanschaf van de perkplanten was de eis ‘biologische/ecologische teelt’ geen specificatie.

5c De petunia staat bekend als een vlinder- en bij aantrekkende plant. De geranium (ooievaarsbek) ook. Zijn de bloemen door de leverancier aangemerkt als bijen- of vlinderaanlokkende bloemen?

Antwoord stadsdeel Oost, West en Noord: Alleen stadsdeel Oost heeft Geranium pelargonium aangeschaft. De soortenkeus hierbij is door de bewoners van Betondorp op basis van de kleur van de bloemen en uitbundige en langdurige bloei bepaald. De leverancier heeft niet aangegeven dat Geranium pelargonium een bijaantrekkende plant is. Stadsdeel West en Noord hebben geen Petunia en Geranium pelargonium ingekocht.

5d Zijn de gebruikte bloemen vrij van stoffen die schadelijk/dodelijk zijn voor bijen en vlinders? Zo niet, welke bestrijdingsmiddelen zijn gebruikt bij de teelt van deze bloemen?

Antwoord stadsdeel Oost, West en Noord: Bij de aanschaf van perkplanten is er geen onderzoek gedaan of deze planten vrij zijn van bestrijdingsmiddelen en bij de aanbesteding was dit geen specifieke eis.

5e Gaat het bedrijf dat zorgt voor het onderhoud van de bloemenbakken, gifvrij te werk? Zo niet, welke soorten fungiciden, pesticiden, of herbiciden worden gebruikt?

Antwoord stadsdeel Oost, West en Noord: Er worden bij het onderhoud van beplanting en perkplanten in bloembakken geen bestrijdingsmiddelen gebruikt.

6 Stadsdeelvoorzitter Slettenhaar noemt in het artikel dat economie, toerisme, ondernemers en bewoners baat hebben van deze bloemen. Was het stadsdeelbestuur op het moment van aanbesteding bekend met het aangenomen initiatiefvoorstel van de Partij voor de Dieren, getiteld ‘De Bijen vlindervriendelijke stad’?

Antwoord stadsdeel Oost, West en Noord: De stadsdeelbesturen van Oost, West en Noord waren ten tijde van de aanschaf van perkplanten niet bekend met het aangenomen initiatiefvoorstel.

7 Was het stadsdeelbestuur op het moment van aanbesteding bekend met het door Greenpeace gedane onderzoek naar de aanwezigheid van voor bijen schadelijke bestrijdingsmiddelen op ‘bijvriendelijke’ sierplanten, getiteld ‘Gifplanten in het Tuincentrum’ (april 2014)?

Antwoord stadsdeel Oost, West en Noord: Het onderzoek van Greenpeace was niet bekend bij de genoemde stadsdelen.

9. In navolging op vraag 4: is het college bereid om ‘De Bij- en vlindervriendelijke stad’, en de nieuwe inzichten van Greenpeace op korte termijn (nog eens) door te spreken met de verantwoordelijken van alle stadsdelen? Zo ja, kan hiervan een terugkoppeling worden gegeven aan de raad? Zo niet, waarom niet?

Antwoord:
Op ambtelijk niveau is inmiddels het gesprek tussen stadsdelen en centrale stad gestart. Onder leiding van de Dienst Ruimtelijke Ordening is in april 2014 een stadsbreed onderzoek gestart naar de stand van de wilde bijen in Amsterdam. Hierbij wordt het onderzoek van Arie Koster uit 1998-2000 herhaald, waardoor het mogelijk wordt om de trend (gaat het goed/gaat het slecht) zichtbaar te maken. Ook zijn de Amsterdamse imkerverenigingen benaderd met de vraag waar hun leden de bijenkasten hebben staan en is aan de hand van het bestaande beplantingsassortiment, onderzoek gestart naar de huidige draagkracht van Amsterdam voor de honingbij. De resultaten en aanbevelingen van deze onderzoeken zullen op het minisymposium eind van dit jaar bekend worden gemaakt en ook aan de raad worden teruggekoppeld.

10. Is de wethouder het met de fractie van de Partij voor de Dieren eens dat bij een bijvriendelijke stad óók de ketenverantwoordelijkheid voor bijvriendelijk plant- en perkgoed hoort?

Antwoord:
Het college ziet het belang van ketenverantwoordelijkheid voor bijvriendelijk plant- en perkgoed in. Voor haar afwegingen wacht het college de aanbevelingen en het onderzoek naar de stand van de wilde bij en honingbij in Amsterdam af.

Burgemeester en wethouders van Amsterdam

A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester

Interessant voor jou

Vervolgvragen inzake ProRail en overlast door gravende konijnen bij het spoor

Lees verder

Vragen inzake mogelijk faillissement van de Dierenambulance Amsterdam

Lees verder

    Word actief Doneer