Vervolgvragen inzake verdronken katten bij het bouwproject Twiske Zuid
Indiendatum: sep. 2014
Schriftelijke vervolgvragen van het raadslid de heer J.F.W. van Lammeren inzake verdronken katten bij het bouwproject Twiske Zuid.
Inleiding
Op AT5 en Dichtbij.nl was op 15 mei 2014 te lezen dat in een sloot in Noord aan de achterkant van huizen die in de Stoombootweg staan, meerdere katten zijn verdronken. De sloot is gegraven met aan weerszijden damwanden ter versteviging om te kunnen baggeren, ten behoeve van het bouwproject Twiske Zuid. Katten die hierin vallen konden er niet meer uit komen. De door Dichtbij.nl en At5 geraadpleegde bewoners hadden op dat moment al twee katten verloren aan verdrinking in de sloot. Ook buren van deze bewoners hebben een kat verloren aan de sloot.
Jelle Prins, projectleider van Twiske-Zuid, gaf aan op de hoogte te zijn van het probleem en vertelde te hebben aangeboden om bij te dragen in eventuele voorzieningen die aangebracht moeten worden.
Op 1 september 2014 verscheen wederom een bericht op At5 over deze situatie. Inmiddels zijn zeker zes katten omgekomen in de sloot. De buurt vreest nu voor een kattenhater.
Gezien het vorenstaande heeft ondergetekende de eer, namens de fractie van de Partij voor de Dieren, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen te stellen:
1. Is het college bekend met het artikel?
2. Kan het college bevestigen dat er sinds de beantwoording van de eerdere schriftelijke vragen van de Partij voor de Dieren wederom huisdieren van omwonenden zijn verdronken in dit water? Om hoeveel huisdieren gaat het? Indien van toepassing: zijn ook dode wilde dieren gevonden?
In de beantwoording op de eerdere schriftelijke vragen van de Partij voor de Dieren werd aangegeven dat het college het lastig te beoordelen vond of de situatie veilig was voor huisdieren. Het college stelde toen: ‘Misschien kan bij Twiske Zuid de hoge schutting aan de overkant van de sloot een rol gespeeld hebben. Deze schutting is in 2012 geplaatst om zandverstuiving en diefstal tegen te gaan. De projectmanager heeft met de bewoner afspraken gemaakt over het aanbrengen van eenvoudige voorzieningen (vlotjes met trapjes) en de vergoeding hiervan. Hiervan is er voor zover ons bekend één aangebracht. Binnenkort zal ook de hoge schutting aan de overkant van de sloot verwijderd worden.’ Ook gaf het college aan dat ‘bij bouwprojecten met sloten en damwanden de veiligheid wellicht zou kunnen worden verbeterd door het aanbrengen van oplossingen waarbij dieren weer zelfstandig uit het water kunnen komen.’
3. Kan het college aangeven of er in de tussentijd meer maatregelen zijn genomen om dierenleed in deze sloot te voorkomen? Zo ja, welke? Zo nee, waarom niet?
4. De verantwoordelijke voor het neerzetten van de damwanden is de gemeente. Heeft de gemeente inmiddels omwonenden van de sloot geïnformeerd over de risico’s die deze constructie meebrengt voor hun huisdieren?
5. Hoe schat het college het idee van buurtbewoners in, dat er in de buurt van de Stoombootweg een kattenhater actief zou zijn? Is de situatie bekend bij de (dieren)politie?
6. In antwoord op de eerdere vragen gaf het college aan na te zullen gaan of bij de vergunningverlening van dergelijke projecten een verplichting zou kunnen worden opgenomen om voorzieningen aan te brengen waardoor dierenleed als gevolg van tijdelijke (bouw)constructies zou kunnen worden tegengegaan. Hier bestond op dat moment geen regelgeving voor. Kan het college aangeven of dit inmiddels is nagegaan? Is het college voornemens of bereid deze verplichting voor te leggen aan de raadscommissie Wonen en Bouwen ter bespreking?
Indiendatum:
sep. 2014
Antwoorddatum: 28 okt. 2014
1. Is het college bekend met het artikel?
Antwoord:
Ja.
2. Kan het college bevestigen dat er sinds de beantwoording van de eerdere schriftelijke vragen van de Partij voor de Dieren wederom huisdieren van omwonenden zijn verdronken in dit water? Om hoeveel huisdieren gaat het? Indien van toepassing: zijn ook dode wilde dieren gevonden?
Antwoord:
Er kan niet worden bevestigd dat er wederom huisdieren van omwonenden zijn verdronken en of er dode wilde dieren zijn gevonden.
In de beantwoording op de schriftelijke vragen van 15 mei 2014 van de fractie van de Partij voor de Dieren werd aangegeven dat het college het lastig te beoordelen vond of de situatie veilig was voor huisdieren (zie Gemeenteblad 2014, afd. 1, nr. 419). Het college stelde toen: ‘Misschien kan bij Twiske Zuid de hoge schutting aan de overkant van de sloot een rol gespeeld hebben. Deze schutting is in 2012 geplaatst om zandverstuiving en diefstal tegen te gaan. De projectmanager heeft met de bewoner afspraken gemaakt over het aanbrengen van eenvoudige voorzieningen (vlotjes met trapjes) en de vergoeding hiervan. Hiervan is er voor zover ons bekend één aangebracht. Binnenkort zal ook de hoge schutting aan de overkant van de sloot verwijderd worden.’ Ook gaf het college aan dat ‘bij bouwprojecten met sloten en damwanden de veiligheid wellicht zou kunnen worden verbeterd door het aanbrengen van oplossingen waarbij dieren weer zelfstandig uit het water kunnen komen.’
3. Kan het college aangeven of er in de tussentijd meer maatregelen zijn genomen om dierenleed in deze sloot te voorkomen? Zo ja, welke? Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
Er is in dit specifieke geval een trapje aangebracht en er liggen verspreid planken en balken in het water. Er zijn dus mogelijkheden voor dieren om zich te redden. Maar als er een kattenhater actief is, helpen de genomen maatregelen niet als de katten al dood zijn voor ze in het water belanden. Onbekend is waar ze aan zijn doodgegaan.
4. De verantwoordelijke voor het neerzetten van de damwanden is de gemeente. Heeft de gemeente inmiddels omwonenden van de sloot geïnformeerd over de risico’s die deze constructie meebrengt voor hun huisdieren?
Antwoord:
Dergelijke sloten met damwanden (wel in bijna alle gevallen van hout) komen in de zeer waterrijke en dus slootrijke buurt bijna overal voor. Bewoners daar zijn met deze situatie en de eventuele risico’s bekend.
5. Hoe schat het college het idee van buurtbewoners in, dat er in de buurt van de Stoombootweg een kattenhater actief zou zijn? Is de situatie bekend bij de (dieren)politie?
Antwoord:
Het is niet aan het college om daarover te oordelen. De situatie is onder de aandacht van de politie.
6. In antwoord op de schriftelijke vragen van 15 mei 2014 gaf het college aan na te zullen gaan of bij de vergunningverlening van dergelijke projecten een verplichting zou kunnen worden opgenomen om voorzieningen aan te brengen waardoor dierenleed als gevolg van tijdelijke (bouw)constructies zou kunnen worden tegengegaan. Hier bestond op dat moment geen regelgeving voor. Kan het college aangeven of dit inmiddels is nagegaan? Is het college voornemens of bereid deze verplichting voor te leggen aan de raadscommissie voor Bouwen, Wonen, Wijkaanpak en Dierenwelzijn ter bespreking?
Antwoord:
In het kader van de Omgevingsvergunning kan niet de verplichting worden opgelegd voorzieningen ter bescherming van dieren op te nemen, tenzij het gaat om bescherming van soorten als bedoeld in de Flora en faunawet. Als er bij de bouwwerkzaamheden handelingen worden verricht waarvoor een ontheffing op grond van de Flora en Faunawet nodig is, kunnen er in het kader van deze ontheffing aan de Omgevingsvergunning door het Rijk opgestelde voorschriften worden verbonden. Zowel de Flora- en faunawet en de Natuurbeschermingswet 1998 bieden hier evenmin mogelijkheden voor, aangezien die alleen toezien op respectievelijk beschermde soorten en natuurgebieden. Dat geldt dus niet voor niet-beschermde soorten, zoals honden en katten. Bovendien betreft het in Twiske Zuid een op zichzelf staand geval waarbij het te ver gaat hieraan een algemeen geldende verplichting te gaan verbinden.
Wij staan voor:
Interessant voor jou
Vragen inzake mandateringen voor het verlenen van evenementenvergunningen
Lees verderVragen inzake festivalisering parken, natuur en het Amsterdamse bos
Lees verder