Schrif­te­lijke vragen inzake Odfjell


Indiendatum: jan. 2012

Amsterdam, 30 januari 2012

Aan het college van burgemeester en wethouders

Gezien de uitzending van Eén Vandaag van maandag 23 januari over de vermeende grove nalatigheden van olieopslag bedrijf Odfjell in Rotterdam

heeft ondergetekende de eer, namens de fractie van de PvdD, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen te stellen:

1. Kent het college de zaak van Odfjell?
2. Is het een college het met de Partij voor de Dieren eens dat dit een voorbeeld lijkt van een bedrijf waar al heel lang van alles mis lijkt te zijn, maar ook steeds het voordeel van de twijfel krijgt?
3. Kent onze haven ook dergelijke bedrijven?
4. Hoe vaak is een dergelijke overtreding, lekkage van voor het milieu en/of de volksgezondheid schadelijke stoffen, voorgekomen bij bedrijven in de Amsterdamse haven?
5. Bij welke bedrijven is een dergelijke lekkage voorgekomen en om welke stoffen ging het?
6. Is de situatie in de Rotterdamse haven vergelijkbaar met de Amsterdamse? Met andere woorden: door welke instantie, op welke manier en hoe vaak worden bedrijven in de Amsterdamse haven gecontroleerd op het laten lekken van gevaarlijke stoffen?
7. Is het voor Amsterdam wellicht tijd om in dergelijke bulkopslag- en chemiebedrijven het principe ‘nadeel van de twijfel’ toe te passen en een verscherpt toezicht-regime te ontwerpen?

Het lid van de gemeenteraad,

J.F.W. van Lammeren

Indiendatum: jan. 2012
Antwoorddatum: 21 feb. 2012

1. Kent het college de zaak van Odfjell?

Antwoord:
Jazeker, het college heeft kennisgenomen van de zaak Odfjell en de bewuste
uitzending van Eén Vandaag.

2. Is het een college het met de fractie van de Partij voor de Dieren eens dat dit een voorbeeld lijkt van een bedrijf waar al heel lang van alles mis lijkt te zijn, maar ook steeds het voordeel van de twijfel krijgt?

Antwoord:
Het college is van mening dat bij de grote risicovolle bedrijven zoals, Odfjell, een streng toezichtregime past. Tegen overtredingen die onveilige situaties kunnen opleveren voor mens en dier, dient de overheid adequaat op te treden.

3. Kent de haven van Amsterdam ook dergelijke bedrijven?

Antwoord:
Amsterdam is een van de drie grootste havens voor brandstofoverslag ter wereld. Die positie is de afgelopen jaren nog eens versterkt doordat de vijf opslagbedrijven in de haven hun opslagcapaciteit uitgebreid hebben.
Er zijn nu 7 bedrijven die jaarlijks meer dan 30 miljoen ton brandstof overslaan in de Nederlandse hoofdstad: BP, EuroTank, Nustar, Oiltanking, Vopak, Main en Hydrocarbonhotel.

4. Hoe vaak is een dergelijke overtreding, lekkage van voor het milieu en/of de volksgezondheid schadelijke stoffen, voorgekomen bij bedrijven in de Amsterdamse haven?

Antwoord:
Naar aanleiding van uw vragen is informatie opgevraagd bij de Dienst Milieu- en Bouwtoezicht (DMB), de Provincie Noord-Holland en het Havenbedrijf. Er is informatie gehaald uit de database van behandelde klachten, gemelde incidenten en het regulier toezicht. Het college is niet bekend met grootschalige lekkages of incidenten in de Amsterdamse haven die vergelijkbaar zouden zijn met de zaak Odfjell.

5. Bij welke bedrijven is een dergelijke lekkage voorgekomen en om welke stoffen ging het?

Antwoord:
N.v.t., zie het antwoord op vraag 4.

6. Is de situatie in de Rotterdamse haven vergelijkbaar met de Amsterdamse? Met andere woorden: door welke instantie, op welke manier en hoe vaak worden bedrijven in de Amsterdamse haven gecontroleerd op het laten lekken van gevaarlijke stoffen?

Antwoord:
Op grond van de Wet milieubeheer is afhankelijk van de omvang van het bedrijf ofwel de gemeente dan wel de provincie Noord Holland het bevoegde gezag. Alle eerder genoemde bedrijven worden jaarlijks gecontroleerd op naleving van de milieuvergunning.

Naast het milieutoezicht oefenen DMB en de provincie ook het toezicht uit op het BRZO. (Besluit Risico’s Zware Ongevallen). In het kader van deze vorm van toezicht wordt nauw samengewerkt met de Arbeidsinspectie en de Brandweer. Deze instanties zijn jaarlijks betrokken bij de BRZO-inspecties. Genoemde instanties maken een gezamenlijk inspectieprogramma.

Hiernaast wordt nauw samengewerkt met de inspectiedienst van de Havenmeester van Amsterdam, welke op dagelijkse basis de bij de terminals afgemeerde schepen inspecteert ten aanzien van de internationale transportregelgeving en de veilige en milieuverantwoorde overslag naar en van de walinstallatie.

7. Is het voor Amsterdam wellicht tijd om in dergelijke bulkopslag- en chemie-bedrijven het principe ‘nadeel van de twijfel’ toe te passen en een verscherpt toezicht-regime te ontwerpen?

Antwoord:
Het college is van mening dat het huidige toezichtregime adequaat is. Wel ziet zij de voordelen voor het toezicht door de verwachte komst van een stevige nieuwe Regionale Uitvoerings Dienst (RUD) waarin zowel de provincie als de DMB zullen opgaan. Er zal een stevige nieuwe organisatie ontstaan.