Schrif­te­lijke vragen inzake maat­schap­pelijk verant­woorde huisbank


Indiendatum: jul. 2018

Schriftelijke vragen van de leden Guldemond (D66), Bakker (SP), Roosma (GroenLinks), Boutkan (PvdA) en Bakker (PvdD) inzake maatschappelijk verantwoorde huisbank

Aan het college van burgemeester en wethouders

De gemeente Amsterdam heeft maatschappelijk verantwoord ondernemen hoog in het vaandel staan en wat indieners betreft spreekt Amsterdam partners aan op hun maatschappelijke verantwoordelijkheid. Uit onderzoek van Milieudefensie is naar voren gekomen dat ING, de Rabobank en ABN Amro betrokken zijn bij misstanden in de palmoliesector. In de afgelopen acht jaar zijn de banken door hun financiering in verband te brengen met 118 misstanden op palmolieplantages van veertien producenten. Tropisch regenwoud wordt gekapt en land wordt gestolen van lokale gemeenschappen, zo bericht Trouw op 2 juli 2018.[1]

De fracties van D66 en SP zijn van mening dat Amsterdam van haar partners mag verwachten dat zij maatschappelijk verantwoord handelen. De ING dient als huisbankier van de gemeente van Amsterdam dan ook te worden aangesproken op haar maatschappelijke verantwoordelijkheid.

Gezien vorenstaande hebben de leden Guldemond, Bakker, Roosma, Boutkan en Bakker de eer, namens de fracties van D66 en SP op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende vragen te stellen:

  1. Is het college bekend met het rapport van Milieudefensie waarin geconstateerd wordt dat de Rabobank, ING en ABN AMRO ‘’structureel zijn betrokken bij mensenrechtenschendingen en ontbossing’’?[2]
  2. Is het college het eens met indieners dat gemeente Amsterdam van al haar partners mag verwachten dat zij zich sociaal en (milieu)bewust opstellen?
  3. Uit het rapport komen verschillende misstanden naar voren. Onder andere dat ING haar geld uitleende aan een bedrijf dat in West-Sumatra, Indonesië, de lokale bevolking intimideerde, en bewoners verjaagde van hun eigen geboorteland. Daarnaast heeft ING geïnvesteerd - en investeert het nog steeds - in bedrijven die betrokken zijn bij ontbossing, landroof en schending van arbeidsrechten. In het coalitieakkoord is vastgesteld dat Amsterdam zich als maatschappelijk verantwoord aandeelhouder zal opstellen. Deelt het college de mening van indieners dat - in het verlengde hiervan - de gemeente Amsterdam ook haar klantrelatie kan benutten om maatschappelijk verantwoord ondernemen te bevorderen
  4. Is het college bereid, als grote klant van ING, toelichting te vragen op deze door Milieudefensie omschreven praktijken en een duidelijk signaal af te geven over de onwenselijkheid ervan? Welke andere vervolgstappen ziet het college voor ogen?
  5. Op welke wijze weegt het investeringsbeleid van de huisbank van Amsterdam mee in de aanbesteding van huisbankdiensten en zou het uitsluiten van investeringen in misstanden in de palmoliesector binnen het investeringsportfolio als voorwaarde gesteld kunnen worden?

De leden van de gemeenteraad,

P.V. Guldemond (D66)

N.T. Bakker (SP)

F. Roosma (GroenLinks)

D.F. Boutkan (PvdA)

A. Bakker (Partij voor de Dieren)

[1] https://www.trouw.nl/home/nederlandse-banken-financieren-misstanden-in-de-palmoliesector~a3d53a01/

[2] https://eenvandaag.avrotros.nl/item/milieudefensie-roept-banken-op-te-stoppen-met-handel-in-palmolie/

Indiendatum: jul. 2018
Antwoorddatum: 24 sep. 2018

  1. Is het college bekend met het rapport van Milieudefensie waarin geconstateerd wordt dat de Rabobank, ING en ABN AMRO ‘’structureel zijn betrokken bij mensenrechtenschendingen en ontbossing’’?[2]

    Antwoord:
    Ja.
  2. Is het college het eens met indieners dat gemeente Amsterdam van al haar partners mag verwachten dat zij zich sociaal en (milieu)bewust opstellen?

    Antwoord:
    Uit het rapport komen verschillende misstanden naar voren. Onder andere dat ING haar geld uitleende aan een bedrijf dat in West-Sumatra, Indonesië, de lokale bevolking intimideerde, en bewoners verjaagde van hun eigen geboorteland. Daarnaast heeft ING geïnvesteerd - en investeert het nog steeds - in bedrijven die betrokken zijn bij ontbossing, landroof en schending van arbeidsrechten. In het coalitieakkoord is vastgesteld dat Amsterdam zich als maatschappelijk verantwoord aandeelhouder zal opstellen.

  3. Uit het rapport komen verschillende misstanden naar voren. Onder andere dat ING haar geld uitleende aan een bedrijf dat in West-Sumatra, Indonesië, de lokale bevolking intimideerde, en bewoners verjaagde van hun eigen geboorteland. Daarnaast heeft ING geïnvesteerd - en investeert het nog steeds - in bedrijven die betrokken zijn bij ontbossing, landroof en schending van arbeidsrechten. In het coalitieakkoord is vastgesteld dat Amsterdam zich als maatschappelijk verantwoord aandeelhouder zal opstellen. Deelt het college de mening van indieners dat - in het verlengde hiervan - de gemeente Amsterdam ook haar klantrelatie kan benutten om maatschappelijk verantwoord ondernemen te bevorderen?

    Antwoord:
    Ja.
  4. Is het college bereid, als grote klant van ING, toelichting te vragen op deze door Milieudefensie omschreven praktijken en een duidelijk signaal af te geven over de onwenselijkheid ervan? Welke andere vervolgstappen ziet het college voor ogen?

    Antwoord:

    ING is om een toelichting gevraagd. ING is van mening dat de palmoliesector aandacht behoeft en dat misstanden moeten worden opgehelderd en opgelost. De methode daarvoor is wat ING betreft om betrokken te blijven bij de sector, eisen te stellen aan partijen actief in de sector (o.a. middels RSPO1 certificering) en in geval van misstanden het gesprek aan te gaan. ING gelooft, net als de IUCN2, dat alleen in gezamenlijkheid en door aansluiting bij de RSPO door alle betrokken partijen op de langere termijn kan worden toegewerkt naar verdere verduurzaming van de sector zodat consumenten enkel nog producten aangeboden krijgen met gecertificeerde palmolie. In de bijlage is de volledige reactie van ING opgenomen. Het college heeft kennis genomen van de verklaring van ING en deze geeft geen aanleiding tot verdere stappen.

  5. Op welke wijze weegt het investeringsbeleid van de huisbank van Amsterdam mee in de aanbesteding van huisbankdiensten en zou het uitsluiten van investeringen in misstanden in de palmoliesector binnen het investeringsportfolio als voorwaarde gesteld kunnen worden?

    Antwoord:

    Bij een aanbesteding van betalingsverkeer kan een dergelijke voorwaarde niet. Deze voorwaarde houdt namelijk onvoldoende verband met de aard en uitvoering van de in te kopen dienst en is daarmee disproportioneel. Het opnemen van een social return verplichting is wettelijk wel mogelijk omdat dit een bijzondere uitvoeringsvoorwaarde in de Aanbestedingswet (artikel 2.80 van de Aanbestedingswet) is. Dit is daarom ook opgenomen in het inkoopbeleid van de gemeente Amsterdam (paragraaf 5.2) en zal daarom ook als voorwaarde bij de aanbesteding van betalingsverkeer worden opgenomen.

Interessant voor jou

Schriftelijke vragen inzake fijnstoffestivals met foodtrucks

Lees verder

Schriftelijke vragen inzake melding en handhaving bij dierenmishandeling en -verwaarlozing

Lees verder

    Word actief Doneer