Schrif­te­lijke vragen inzake kunstgras sport­velden en de plastic soep


Indiendatum: apr. 2016

Schriftelijke vragen van het lid J.F.W. van Lammeren (Partij voor de Dieren) inzake kunstgras sportvelden en de plastic soep

Aan het college van burgemeester en wethouders

Inleiding

Op 27 februari jongstleden stond in de Volkskrant het artikel ‘Van kunstgras voetbalveld tot plastic soep’[1], waaruit blijkt dat er jaarlijks in Nederland door het gebruik van kunstgras maar liefst één miljoen kilo plastic korrels in het milieu verdwijnen. Kunstgras sportvelden, met name voetbalvelden, worden namelijk bedekt met een strooisel van kunststof korreltjes, om ervoor te zorgen dat spelers beter over het veld kunnen glijden. Deze korreltjes blijven echter niet op het sportveld liggen maar verhuizen via sportkleding en schoenen naar de omgeving. Sportvelden zijn een bron van microplastics door de slijtage van het kunstgras en via het rubbergranulaat (de korreltjes) dat aan het veld wordt toegevoegd.

Volgens het artikel zouden er ook natuurvriendelijkere alternatieven zijn. Daarnaast kunnen maatregelen genomen worden om de verspreiding van rubbergranulaat, dat diverse schadelijke stoffen kan bevatten[2], te verminderen. Voorbeelden hiervan zijn het zorgen voor verharding tussen kunstgrasveld en kleedkamer, regelmatig schoonvegen hiervan en het veegzand bij het restafval doen, en de drainage van het veld scheiden van de afwatering van de rest van het terrein om zo het drainagewater regelmatig te kunnen monitoren op verontreiniging. Sinds enkele jaren is er ook geweven kunstgras beschikbaar waarvoor instrooikorrels niet meer nodig zijn.

Uit de antwoorden van het college op de schriftelijke vragen inzake plastic soep in grachten van de Partij voor de Dieren op 27 november 2015, blijkt dat het college de ernst van de plastic soep inziet maar niet veel mogelijkheden ziet om dit op gemeentelijk niveau aan te pakken. Wat de Partij voor de Dieren betreft zou het aanpakken van de verspreiding van plastic via kunstgras een goede kans zijn om de microplasticproblematiek ook op lokaal niveau te verminderen.

Gezien het vorenstaande stelt ondergetekende, namens de fractie van de Partij , op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen:

1. Hoeveel kunstgras sportvelden zijn er momenteel in Amsterdam in gebruik en hoeveel velden zullen op korte termijn worden gerealiseerd?

2. Met hoeveel kilo kunststof korrels worden deze velden jaarlijks bijgevuld?

3. Op hoeveel velden worden onbewerkte rubberen instrooikorrels gebruikt? Op hoeveel velden wordt gebruik gemaakt van een alternatief, bijvoorbeeld korrels van kurk? Graag een overzicht van de alternatieven en hoe vaak deze gebruikt worden.

4. Deelt het college de zorgen van de PvdD met betrekking tot microplastics die vrijkomen bij slijtage van kunstgras en via het rubbergranulaat dat aan sportvelden wordt toegevoegd?

5. Is het bij college bekend of er bij Amsterdamse verenigingen die kunstgras sportvelden hebben maatregelen worden uitgevoerd om de verspreiding van rubbergranulaat te voorkomen? Zo ja, graag de informatie hierover. Zo nee, welke mogelijkheden heeft het college om verenigingen hiertoe te stimuleren en zo de milieu-impact van de strooikorrels in hun velden te beperken?

6. Zijn er in Amsterdam al sportvelden aangelegd met geweven kunstgras daarvoor geen instrooikorrels meer nodig zijn? Zo nee, is het college bereid verenigingen te stimuleren en eventueel te ondersteunen wanneer zij voor deze techniek willen kiezen?

7. Wat is het verschil in de kosten voor het aanleggen en onderhouden van een sportveld van kunstgras of een veld van natuurgras, gerekend van aanleg/productie tot vernieuwing?

8. In hoeverre is de noodzaak meer uren gebruik te kunnen maken van de sportvelden reden om te kiezen voor kunstgras?

[1] http://www.volkskrant.nl/economie/van-kunstgras-voetbalveld-tot-plastic-soep~a4252579/

[2] http://www.rivm.nl/Documenten_en_publicaties/Algemeen_Actueel/Veelgestelde_vragen/Milieu_Leefomgeving/Alle_veelgestelde_vragen_over_Rubbergranulaat

Indiendatum: apr. 2016
Antwoorddatum: 18 mei 2016

1. Hoeveel kunstgras sportvelden zijn er momenteel in Amsterdam in gebruik en hoeveel velden zullen op korte termijn worden gerealiseerd?

Op dit moment zijn in Amsterdam 135 officiële kunstgrasvelden in gebruik (hockey/tennis/voetbal/korfbal). Daarnaast liggen in de openbare ruimte ongeveer 60 multifunctionele kunstgrasveldjes. Op korte termijn (2017-1019) worden 13 nieuwe kunstgrasvelden gerealiseerd.
(Bron: gemeente Amsterdam, Sport en Bos/IB)

2. Met hoeveel kilo kunststof korrels worden deze velden jaarlijks bijgevuld?

Van de 135 kunstgrasvelden zijn er 63 ingestrooide (voetbal-)velden met een SBR-rubber infill materiaal. Gemiddeld worden elk veld jaarlijks bijgevuld met 300 kg SBR rubber (de exacte hoeveelheid is afhankelijk van de ouderdom van het veld). Totaal gaat het dus om ongeveer 20 ton.

(Bron: gemeente Amsterdam, Sport en Bos/IB)

3. Op hoeveel velden worden onbewerkte rubberen instrooikorrels gebruikt? Op hoeveel velden wordt gebruik gemaakt van een alternatief, bijvoorbeeld korrels van kurk? Graag een overzicht van de alternatieven en hoe vaak deze gebruikt worden.

Op ongeveer 50 van de 63 velden wordt onbewerkt SBR rubber gebruikt. 13 velden hebben een infill van gedeeltelijk omhulde (PU groen-gecoat) SBR als infill-materiaal. Binnen Amsterdam wordt op officiële velden geen gebruik gemaakt van alternatieve infill-materialen (kurk/mixed infill/TPE of EPDM). Wel ligt er een veld in de openbare ruimte (UEFA Court in Amsterdam Oost) waarbij gebruik is gemaakt van kurk-infill.

4. Deelt het college de zorgen van de PvdD met betrekking tot microplastics die vrijkomen bij slijtage van kunstgras en via het rubbergranulaat dat aan sportvelden wordt toegevoegd?

Een punt van zorg is dat een gedeelte van de rubberkorrels in het milieu rondom de sportvelden terecht kan komen door onderhoud of harde wind. Het college is van mening dat dit niet een reden is om geen nieuwe kunstgrasvelden meer aan te leggen. Het college onderzoekt minder milieubelastende alternatieven voor de huidige infill-methode (e.g. een dichtere vezelbezetting op de velden die het rubber aanzienlijk beter vasthoudt dan de wat open oudere velden). De marktontwikkelingen op het gebied van alternatieve infill wordt nauwlettend gevolgd.

5. Is het bij college bekend of er bij Amsterdamse verenigingen die kunstgras sportvelden hebben maatregelen worden uitgevoerd om de verspreiding van rubbergranulaat te voorkomen? Zo ja, graag de informatie hierover. Zo nee, welke mogelijkheden heeft het college om verenigingen hiertoe te stimuleren en zo de milieu-impact van de strooikorrels in hun velden te beperken?

De gemeente Amsterdam is zelf eigenaar van de velden, niet de verenigingen. Het college is voornemens in 2017 als proef enkele velden met bebording of slagplanken “af te sluiten” van de omgeving zodat de infill of microslijpsel niet in de (groene) omgeving kan verdwijnen. Een ander gedeelte (het grootste deel) van het rubber en slijtmateriaal van de kunstgrasvezels wordt weggeblazen en opgezogen mbv professionele kunstgras-onderhoudsmachines. Fijnstof, rubber en organisch vuil wordt m.b.v. “veeg-stofzuigers” in wegwerpstofzakken
verzameld en verantwoord afgevoerd.

6. Zijn er in Amsterdam al sportvelden aangelegd met geweven kunstgras daarvoor geen instrooikorrels meer nodig zijn? Zo nee, is het college bereid verenigingen te stimuleren en eventueel te ondersteunen wanneer zij voor deze techniek willen kiezen?

Op sportpark IJburg (Diemerpark) is in 1999 een zgn. non-infill constructie gerealiseerd. De non-infill constructies zijn echter (nog) niet FIFA goedgekeurd waardoor geen officiële wedstrijden gespeeld mogen worden op deze constructies. In Stadsdeel Oost is in 2000 een kunstgras geweven oefenveld aangelegd. Dit veld heeft wel infill materiaal nodig. Het geweven materiaal heeft geen invloed op het behouden / verliezen van de infill. Wanneer infill-loze of andere systemen voorhanden zijn zal het college dit zeker
stimuleren.

7. Wat is het verschil in de kosten voor het aanleggen en onderhouden van een sportveld van kunstgras of een veld van natuurgras, gerekend van aanleg/productie tot vernieuwing?

Kunstgras Natuurgras
Aanleg 500.000 50.000
Jaarlijks onderhoud 8.000x30 18.000x30
Renovatie na 10 jaar 230.000 10.000
Renovatie na 20 jaar 230.000 15.000
Per 30 jaar 1.200.000 615.000
Inkomsten 210.000 75.000
Totaal 990.000 540.000
Per gebruiksuur 16,90 (1600 u p/jr) 60 (300 u p/jr)
Renovatie na 30 jaar 350.000 50.000

(Prijzen exclusief btw en exclusief interne rentelasten)

8. In hoeverre is de noodzaak meer uren gebruik te kunnen maken van de sportvelden reden om te kiezen voor kunstgras?

Veel Amsterdamse sportclubs hebben wachtlijsten. Door de groei van de stad wordt de druk om velden vaker te gebruiken steeds groter. Vanwege de beperkte ruimte voor de aanleg van nieuwe velden is het omzetten van natuurgrasvelden in kunstgrasvelden een efficiënte manier om de Amsterdammer aan het sporten te houden. Een kunstgrasveld kan 5 x zoveel gebruikt worden als een natuurgrasveld.