Schrif­te­lijke vragen inzake: is de verkoop van de biomas­sa­cen­trale AEB moreel houdbaar?


Indiendatum: 14 jun. 2021

Op 9 januari j.l. heeft de Rijksoverheid bekend gemaakt voorlopig te stoppen met het verstrekken van subsidie voor het verstoken van houtige biomassa. [1]

Op dit moment bestaat er in de Tweede Kamer een meerderheid voor het standpunt dat het verstoken van houtige biomassa juist schadelijk is voor het klimaat , en dus geen geschikt alternatief is voor fossiele brandstoffen. Dit vanwege de grote hoeveelheid co2 die vrijkomt bij het verbranden van houtige biomassa. Dit is een standpunt dat gedeeld wordt - en mede aangejaagd is - door diverse vooraanstaande wetenschappers en wetenschappelijke instituten.[2] [3] [4]

Zodoende acht een Kamermeerderheid het onwenselijk om de subsidie op biomassa nog langer door te zetten. Zo blijkt uit diverse aangenomen moties over dit onderwerp.[5] [6] [7] [8]

Dit college heeft besloten de biomassa elektriciteitscentrale (BEC) van het AEB in de verkoop te zetten. Dit is een beslissing die de optie van een vroegtijdige sluiting van de centrale moeilijker maakt, zo niet volledig uitsluit.

De Partij voor de Dieren hecht er waarde aan dat het Amsterdamse klimaatbeleid aansluit op actuele (wetenschappelijke) inzichten en is van mening dat - op basis van voortschrijdend inzicht – er moet worden gekeken naar de mogelijkheden om zo snel mogelijk te stoppen met het verstoken van houtige biomassa door het AEB.

Gezien het vorenstaande stelt ondergetekende, namens de fractie van de Partij voor de Dieren Amsterdam, op grond van artikel 84 van het Reglement van orde gemeenteraad en raadscommissies Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen:


1. Sluit dit college zich aan bij de Kamermeerderheid dat verbranden van houtige biomassa (bij nader inzien) geen klimaatvriendelijk alternatief is voor fossiele brandstoffen?

2. Deelt het college het standpunt dat ook het verbranden van uitsluitend ‘resthout’ bijdraagt aan de wereldwijde vraag naar brandhout (een schaarse brandstof) en zodoende bijdraagt aan het intensifiëren van wereldwijde houtkap en de daarbij horende klimaatschade? Zo nee, graag een toelichting.

3. Is dit college op de hoogte van het feit dat de Nederlandse wet en regelgeving toestaat dat biomassacentrales hout verbranden afkomstig van ‘rondhout’ oftewel boomstammen?[9] Zo ja, wat staat de toekomstige eigenaar van de AEB-BEC in de weg om dit type hout te verstoken?

4. Tot op heden is geen enkel bewijs geleverd aan de raad dat er uitsluitend resthout wordt verstookt in de BEC van het AEB. Dit ondanks herhaaldelijk verzoek vanuit de raad.
Vindt het college deze gang van zaken passen in een transparant, democratisch en geloofwaardig klimaatbeleid? Graag een toelichting.

5. Vindt het college het moreel verantwoord om de BEC van het AEB te verkopen, in de wetenschap dat een nieuwe eigenaar deze centrale waarschijnlijk zo lang mogelijk open zal houden? Zo ja, welke morele verantwoording kan het college hiervoor aandragen?

6. Is het college bereid te overwegen om de genoemde BEC niet in de markt te zetten, en in eigen beheer te houden. Dit zodat de centrale zo snel mogelijk gesloten kan worden?


[1] https://www.rijksoverheid.nl/a...

[2] https://www.trouw.nl/opinie/ti...

[3] https://www.trouw.nl/nieuws/me...

[4] https://www.wwf.eu/?uNewsID=2128466

[5]https://www.tweedekamer.nl/kam...

[6] https://www.tweedekamer.nl/kamerstukken/detail?id=2021Z07843&did=2021D17227

[7]https://www.tweedekamer.nl/kamerstukken/moties/detail?id=2019Z13492&did=2019D27697

[8]https://www.tweedekamer.nl/kamerstukken/moties/detail?id=2021Z03880&did=2021D08416

[9] Regeling conformiteitsbeoordeling vaste biomassa voor energietoepassingen Artikel 4.3 Gemiddeld minder dan de helft van het volume van de jaarlijkse rondhoutproductie uit bossen wordt gebruikt als biomassa voor energieopwekking. Rondhout afkomstig uit dunningen of uit productiebossen met een rotatietijd van 40 jaar of minder is vrijgesteld van deze eis. De wettelijke definitie van rondhout is: rondhout: onbewerkt hout van de stam van een boom.https://wetten.overheid.nl/BWBR0040431/2018-01-01

Indiendatum: 14 jun. 2021
Antwoorddatum: 20 sep. 2021

1. Sluit dit college zich aan bij de Kamermeerderheid dat verbranden van houtige biomassa (bij nader inzien) geen klimaatvriendelijk alternatief is voor fossiele brandstoffen?

Antwoord: Ja. Het standpunt van het college is altijd geweest dat het beperkte gebruik van biomassa bij gebrek aan goede alternatieven in bepaalde gevallen gerechtvaardigd is mits het om tijdelijke inzet gaat tijdens de transitiefase naar een volledig CO2-neutrale energievoorziening en er waarborgen worden gegeven voor de juiste kwaliteit en oorsprong van de toegepaste biomassa. Tegelijkertijd moet gezocht worden naar duurzame alternatieven voor fossiele brandstoffen én biomassa. Het college heeft reeds met de brief van 16 juli 2019 de toenmalige minister van Economische Zaken en Klimaat gevraagd om de overmatige subsidiëring via SDE+ voor de laagwaardige toepassing van (houtige) biomassa voor warmte en elektriciteit te stoppen dan wel de subsidiecriteria aan te scherpen of een subsidieplafond in te stellen, net zoals dat met de bijstook van biomassa is gedaan. Deze brief is via de dagmail van 17 juli 2019 met de raad gedeeld en ter kennis gebracht van de commissie MLD van 12 september 2019. Het college ondersteunt daarom van harte het besluit van het kabinet om de SDE subsidie voor het verbranden van houtige biomassa te bevriezen omdat dat in lijn is met onze oproep.

2. Deelt het college het standpunt dat ook het verbranden van uitsluitend ‘resthout’ bijdraagt aan de wereldwijde vraag naar brandhout (een schaarse brandstof) en zodoende bijdraagt aan het intensifiëren van wereldwijde houtkap en de daarbij horende klimaatschade? Zo nee, graag een toelichting.

Antwoord: Nee. Ook resthout dient te voldoen aan de eisen voor herkomst en duurzaamheid en mag dus alleen afkomstig zijn uit gecertificeerde houtproductie. Indien dat niet zo is dan mag dat resthout niet worden gebruikt. Een toename van de vraag naar gecertificeerde reststroom zal leiden tot schaarste omdat er niet voldoende gecertificeerde reststroom beschikbaar is om aan de vraag te voldoen. Daarmee wordt het resthout duur en zal het steeds minder aantrekkelijk worden mede ook omdat geen SDE subsidie meer wordt verstrekt. Dat stimuleert het onderzoek en de toepassing naar andere duurzame bronnen en leidt tot de uitfasering van houtige biomassa als energiebron. Specifiek gaat het bij de Bio-Energiecentrale Amsterdam om jaarlijks 111 kton snoeihout en daarnaast een zeer kleine fractie afvalhout uit de houtverwerkende industrie (‘de biomassa’). Deze biomassa komt van maximaal 150 kilometer ver, dat is naast economisch ook relevant voor de beperking van de uitstoot van vervoer. De biomassa voldoet aan de hoogste normen voor duurzaamheid qua productie en bewerking (de zogenaamde NTA8080). Dit is gecertificeerd en wordt door RVO gecontroleerd. De energie die er uit Biomass Powerplant Amsterdam komt is dus voor 100% duurzaam..

3. Is dit college op de hoogte van het feit dat de Nederlandse wet en regelgeving toestaat dat biomassacentrales hout verbranden afkomstig van ‘rondhout’ oftewel boomstammen?[1] Zo ja, wat staat de toekomstige eigenaar van de AEB-BEC in de weg om dit type hout te verstoken?

Antwoord: De toekomstige eigenaar van de Bio-Energiecentrale Amsterdam is primair net als eenieder gebonden aan wet- en regelgeving. Daarnaast zijn er langjarige verplichtingen met zowel leveranciers als met afnemers aangegaan voor de duur van de subsidie die de Bio-Energiecentrale Amsterdam krijgt. Het gaat hierbij om juridische afspraken. De biomassa voldoet aan de hoogste normen voor duurzaamheid qua productie en bewerking (de zogenaamde NTA8080). Dit is gecertificeerd en wordt door de subsidieverlener RVO gecontroleerd.

4. Tot op heden is geen enkel bewijs geleverd aan de raad dat er uitsluitend resthout wordt verstookt in de BEC van het AEB. Dit ondanks herhaaldelijk verzoek vanuit de raad. Vindt het college deze gang van zaken passen in een transparant, democratisch en geloofwaardig klimaatbeleid? Graag een toelichting.

Antwoord: De controlerende rol ligt in deze situatie bij de deelneming AEB en niet bij de aandeelhouder. Om te controleren of er uitsluitend resthout wordt verstookt in de BEC, is inzicht nodig in de specifieke onderliggende contracten en de dagelijkse gang van zaken bij dit onderdeel van AEB. De dagelijkse bedrijfsvoering ligt in handen van de directie. Het is aan de directie van AEB om er op toe te zien dat de overeenkomsten die ze heeft gesloten met leveranciers worden nageleefd. De Raad van Commissarissen van AEB houdt toezicht op de correcte taakuitoefening door de directie.

5. Vindt het college het moreel verantwoord om de BEC van het AEB te verkopen, in de wetenschap dat een nieuwe eigenaar deze centrale waarschijnlijk zo lang mogelijk open zal houden? Zo ja, welke morele verantwoording kan het college hiervoor aandragen?

Antwoord: Het klopt dat het aan de toekomstige eigenaar is om te bepalen wat de toekomst gaat zijn van de Bio-Energiecentrale Amsterdam. Dit ligt besloten in de keuze van het college op 12 januari 2021 om AEB inclusief de Bio-Energiecentrale Amsterdam te gaan verkopen. Deze keuze is breed ondersteund door de raad. Daarmee hebben college en raad geaccepteerd dat de gemeente niet langer via AEB grip zal hebben op de toekomst van de Bio-Energiecentrale Amsterdam. Dat betekent in Nederland geen vrijbrief voor de nieuwe eigenaar om te handelen, ook de nieuwe eigenaar is gebonden aan wet- en regelgeving en bevind zich in een markt waarin het al dan niet bestaan van subsidies of juist heffingen zeer relevant is. De looptijd van de huidige SDE+ subsidie voor de Bio-Energiecentrale Amsterdam is 12 jaar.

6. Is het college bereid te overwegen om de genoemde BEC niet in de markt te zetten, en in eigen beheer te houden. Dit zodat de centrale zo snel mogelijk gesloten kan worden?

Antwoord: Nee. Het verkoopproces is aangevangen op 29 april 2021 in lijn met wat de Raad op 10 februari 2021 heeft besloten. Het college ziet geen aanleiding om het verkoopproces dat momenteel loopt voor AEB, waarvan de Bio-Energiecentrale Amsterdamonderdeel is, af te breken of tussentijds aan te passen.

Interessant voor jou

Schriftelijke vragen inzake vastgoedmarkt verjaagt zorgverleners uit de buurt

Lees verder

Schriftelijke vragen inzake de zoete inval voor honingbijen in Amsterdam

Lees verder

    Word actief Doneer