Schrif­te­lijke vragen inzake effecten van houtrook


Indiendatum: dec. 2017

Schriftelijke vragen van het lid J.F.W. van Lammeren (Partij voor de Dieren) inzake houtrook

Aan het college van burgemeester en wethouders

Inleiding
Tegelijk met het toenemen van de populariteit van de houtkachel, komt er steeds meer aandacht voor de schadelijke effecten van houtrook. Behalve dat rook door omwonenden als hinderlijk kan worden ervaren, kleven er gezondheidsrisico’s aan de uitstoot van houtrook vanwege de uitstoot van bijvoorbeeld roet, fijnstof en koolmonoxide. De afgelopen vijf jaar is het aantal houtkachels in Nederland met minstens 100.000 toegenomen, wat ook voor klachten zorgt bij mensen met een longaandoening.[1] MilieuCentraal heeft bovendien ook kritiek op de iets duurzamere varianten op de houtkachel, die pellets of biomassa als brandstof gebruiken.[2] In het dichtbevolkte Amsterdam vormen houtkachels ook een probleem. Het RIVM verwacht dat houtkachels na 2020 de dominante emissiebron van roet wordt.[3] Om in steden op korte termijn gezondheidswinst te boeken, pleit het RIVM voor het vervroegd invoeren van de ecodesign richtlijn voor houtstook en/of maatregelen om het stookgedrag te beïnvloeden.

Volgens de GGD Amsterdam heeft maar liefst tien procent van de Amsterdammers regelmatig last van houtrook.[4] Het stoken van één kilo hout in een vuurkorf zorgt volgens de GGD voor net zoveel uitstoot als 3.000 kilometer rijden in een vrachtwagen.

Gezien het vorenstaande stelt ondergetekende, namens de fractie van de Partij voor de Dieren, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen:

1. Heeft het college kennis genomen van de kritische geluiden op houtstook vanuit onder andere de GGD en hoe beoordeelt het college deze?
2. Wat doet de gemeente Amsterdam tot op heden met klachten van bewoners over houtstook? Graag een toelichting op eventuele maatregelen.
3. Is het college bereid om onderzoek te laten doen naar de overlast van houtstook in Amsterdam? Zo ja: hoe en op welke termijn? Zo nee, waarom niet?
4. Is het college bereid om bij particulieren die dermate veel overlast veroorzaken voor hun omgeving door op onzorgvuldige wijze te stoken handhavend op te treden? Zo nee, wat is daarvoor de argumentatie? Zo ja, ziet het college mogelijkheden om handhavend op te treden op basis van de in Amsterdam geldende plaatselijke regelgeving?
5. Hoe beoordeelt het college de maatregelen tegen houtstook die in het RIVM rapport ‘Luchtkwaliteit en gezondheidswinst’ worden genoemd?
6. Is het college bereid deze maatregelen over te nemen? Zo ja, op welke termijn? Zo nee, waarom niet?

Gelieve bij ieder antwoord de bron te vermelden. We gaan ervan uit dat beantwoording binnen 4 weken plaatsvindt en wanneer dit niet lukt dit ter kennis wordt gebracht.

Het lid van de gemeenteraad,

J.F.W. van Lammeren

[1] https://www.rtlnieuws.nl/nederland/gezondheidsklachten-door-houtkachels-ties-10-krijgt-last-van-zijn-astma-door-rook

[2] https://www.milieucentraal.nl/energie-besparen/energiezuinig-huis/energiezuinig-verwarmen-en-warm-water/pelletkachel-of-biomassaketel/

[3] RIVM (2015) Luchtkwaliteit en gezondheidswinst.

[4] https://www.nu.nl/amsterdam/4551897/ggd-wil-verbod-houtkachels-in-amsterdam.html

Indiendatum: dec. 2017
Antwoorddatum: 24 apr. 2018

1. Heeft het college kennisgenomen van de kritische geluiden op houtstook vanuit onder andere de GGD en hoe beoordeelt het college deze?

Antwoord:
Ja, het college heeft kennis genomen van deze kritische geluiden. Het college beseft dat houtrook een negatieve bijdrage kan leveren aan de plaatselijke luchtkwaliteit en overlast en gezondheidsklachten kan opleveren.

2. Wat doet de gemeente Amsterdam tot op heden met klachten van bewoners over houtstook? Graag een toelichting op eventuele maatregelen.

Antwoord:
De gemeente inspecteert bij klachten over een individuele stoker het rookkanaal. Wanneer dit in orde is, wordt er over het algemeen geen verdere actie ondernomen. De GGD gaat, indien gewenst door de gehinderde, de overlast zintuigelijk waarnemen en vervolgens adviseren. (De GGD heeft geen handhavende maar een adviserende rol.) De GGD adviseert de melder van de klacht, eventueel de stoker en de afdeling handhaving van de gemeente. het advies is afhankelijk van de situatie. Soms komen de gehinderde en de stoker er samen uit naar aanleiding van informatie van de GGD. Wanneer de hinder en de gezondheidsklachten als ernstig worden beoordeeld door de GGD, wordt samen met het stadsdeel gekeken naar de mogelijkheden om de hinder tegen te gaan. Zo is er met een GGD advies onder andere een last onder dwangsom opgelegd aan een particuliere stoker (zie onder) en een houtgestookte pizzaoven in een restaurant stilgelegd.

Meer in het algemeen (dat wil zeggen, bij klachten die niet betrekking hebben op een individuele stoker) geldt dat er voor het tegengaan van de negatieve
gevolgen van houtstook landelijke regelgeving is, te weten het Bouwbesluit. Deze landelijke regelgeving biedt echter onvoldoende mogelijkheden om de problematiek aan te pakken met effectieve maatregelen. Het toepassen van deze regelgeving kent beperkingen waardoor handhaving in veel gevallen lastig is. De reden hiervan is dat het aantonen van overlast in de praktijk lastig blijkt te zijn en dat (vervolgens) ook de handhaving gericht op het tegengaan van die overlast bijzonder lastig is. Eventuele aanpassing van het Bouwbesluit behoort tot de bevoegdheid van het rijk.

Bij een duidelijk gedocumenteerde klacht in Oost, werd in 2017 een last onder dwangsom opgelegd aan een stoker door handhaving van het stadsdeel. De stoker werd gesommeerd geen overlast meer te veroorzaken (op grond van het Bouwbesluit, artikel 7.22) en is daarom gestopt met stoken. In september 2017 vond een hoorzitting plaats bij het stadsdeel omdat de stoker bezwaar heeft gemaakt tegen de last onder dwangsom. Het bezwaar is afgewezen en de stoker stapt nu naar de rechter. Deze werkwijze is nog niet eerder gevolgd in Amsterdam.

3. Is het college bereid om onderzoek te laten doen naar de overlast van houtstook in Amsterdam? Zo ja: hoe en op welke termijn? Zo nee, waarom niet?

Antwoord:
Het landelijke platform Houtstook, waar onze GGD in participeert, houdt zich met de aanpak van de problematiek bezig. Aanvullend daarop wil het college de gezondheidsmonitor van de GGD gebruiken om te onderzoeken in hoeverre de hinder in Amsterdam optreedt. De eerstvolgende peiling vindt plaats in 2020, waarbij de resultaten naar verwachting in 2021 bekend zullen zijn.


4. Is het college bereid om bij particulieren die dermate veel overlast veroorzaken voor hun omgeving door op onzorgvuldige wijze te stoken handhavend op te
treden? Zo nee, wat is daarvoor de argumentatie? Zo ja, ziet het college mogelijkheden om handhavend op te treden op basis van de in Amsterdam geldende plaatselijke regelgeving?


Antwoord:
Zie het antwoord op vraag 2.


5. Hoe beoordeelt het college de maatregelen tegen houtstook die in het RIVM rapport ‘Luchtkwaliteit en gezondheidswinst’ worden genoemd?

Antwoord:
In het genoemde rapport doet het RIVM ten aanzien van houtstook de volgende suggesties: Vervroegd invoeren en handhaven van de ecodesign-richtlijn voor houtstook (PM2,5 en roet), en/of specifieke maatregelen om houtstook in geval van ongunstige weersgesteldheid te verminderen en/of het geven van voorlichting aan houtstokers die gezondheidsklachten veroorzaken bij omwonenden (stookgedrag beïnvloeden). Het college acht de eerste twee opties voor een lokale overheid niet realistisch, mede omdat handhavers niet de bevoegdheid hebben om zich toegang tot een woning te verschaffen. De derde optie valt onder het reguliere beleid van de gemeente. De GGD geeft informatie op haar website. In geval van klachten biedt de GGD aan gehinderde hulp bij het communiceren naar stokers. Stokers kunnen veelal via de kachelbranche bij het kopen van een nieuwe kachel, gratis een stookcursus bijwonen.

6. Is het college bereid, deze maatregelen over te nemen? Zo ja, op welke termijn? Zo nee, waarom niet?

Antwoord:
Zie het antwoord op vraag 5. Het college ziet alleen mogelijkheden om actief te zijn op de derde door het RIVM genoemde optie, te weten het geven van
voorlichting. Dit gebeurt door onze GGD. Het college kiest daarnaast voor een bredere aanpak om de luchtkwaliteit in de stad te verbeteren.