Schriftelijke vragen inzake het verstoken van biomassa en het behalen van de klimaatdoelstellingen door de gemeente Amsterdam
Indiendatum: 23 jun. 2020
Het college bestaande uit GroenLinks, D66, PvdA en SP (‘het groenste college ooit’) hebben in het coalitieakkoord afgesproken dat Amsterdam in 2040 aardgasvrij moet zijn en dat in 2030 55% van de CO2-uitstoot moet zijn gereduceerd ten opzichte van 1990. FVD en de PvdD zetten grote vraagtekens bij het nut van de gekozen strategie en de haalbaarheid van de gekozen doelstellingen.
Zo staan de fracties van Forum voor Democratie en de Partij voor de Dieren echt versteld van de houding die het college aanneemt ten aanzien van biomassa. Wij kunnen nog altijd niet bevatten dat dit allergroenste college ooit met Vattenfall en gesteund door de ‘duurzame’ ASN Bank een biomassacentrale bouwt en Amsterdam op deze manier op grote schaal afhankelijk maakt van bomenstook.
Hoewel het college zelf herhaaldelijk heeft aangegeven dat draagvlak voor de energietransitie cruciaal is, blijkt draagvlak op geen enkele manier verankerd te zijn in de politieke keuzes die er worden gemaakt. Zo weigert het college bijvoorbeeld een draagvlakmeting uit te voeren onder Amsterdammers m.b.t. het verstoken van biomassa.
De fracties van Forum voor Democratie en de Partij voor de Dieren willen dat er naar alternatieven wordt gekeken. Bijvoorbeeld door een onderzoek te doen naar een nieuwe maatschappelijk businesscase waarbij wordt ingezet op isolatie in plaats van het krampachtig vervangen van aardgas door biomassa.
Gezien het vorenstaande hebben de leden Kreuger en Van Lammeren, respectievelijk namens de fracties van Forum voor Democratie en Partij voor Dieren, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld:
1. Is het college van mening dat houtige biomassa als duurzaam kan worden aangemerkt? Graag een beargumenteerd antwoord.
2. Het college heeft aangegeven dat er na de (om)bouw van de biomassacentrales in Diemen en bij het AEB geen nieuwe biomassacentrales meer bij kunnen komen. Waarop baseert het college dat er geen biomassacentrales meer kunnen bijkomen? Wil het college de berekeningen die hieraan ten grondslag liggen inzichtelijk maken?
3. Wie zijn de leveranciers van de houtige biomassa die in de biomassacentrale van Diemen en het AEB zullen worden verbrand?
4. Kunnen wij als raad de prijsafspraken met betrekking tot de levering van het hout inzien?
5. Wordt er straks in de biomassacentrale in Diemen alleen warmte of ook elektriciteit opgewekt door middel van het verstoken van houtige biomassa?
6. Wordt er straks in de biomassacentrale van het AEB, waarvan de Gemeente Amsterdam 100% aandeelhouder is, alleen warmte of ook elektriciteit opgewekt door middel van het verstoken van houtige biomassa?
7. Heeft het college mogelijkheden om te voorkomen dat woningen die aardgasvrij worden gemaakt op het warmtenet van een van eerder genoemde biomassacentrales (AEB en Diemen) worden aangesloten? Graag een beargumenteerd antwoord.
8. Wat zijn de totale kosten van de bouw van de biomassacentrale van het AEB?
9. Wat zou het kosten om de biomassacentrale van het AEB om te bouwen naar een gascentrale voor elektriciteitsopwek? Graag een beargumenteerd antwoord.
10. Wat zou het kosten om de (om)bouw van de biomassacentrale in Diemen te stoppen, en gewoon in haar oude vorm in bedrijf te houden? Graag een beargumenteerd antwoord.
11. Is het college bereid de aardgasvrij-ambities tijdelijk te bevriezen als blijkt dat er een schoner, klimaatvriendelijker en betaalbaarder alternatief voor aardgas ontbreekt? Graag een beargumenteerd antwoord.
12. Wat zou het kosten om alleen te investeren in isolatie van de Amsterdamse gebouwde omgeving, maar wel aardgas te blijven doorstoken? Welke CO2-winst zou hiermee behaald kunnen worden en wat zijn dan de kosten per bespaarde kton CO2 en in percentage ten opzichte van 1990?
13. Wat zou het alleen beter isoleren van huizen voor gevolgen hebben op de woonlasten van huishoudens? Is het mogelijk de energierekening van huishoudens op deze manier te verlagen, en binnen welke termijn is het mogelijk om de gemaakte isolatiekosten terug te verdienen middels een lagere energierekening? Graag een beargumenteerd antwoord.
14. In de Routekaart Amsterdam Klimaatneutraal 2050 waren verschillende scenario's voor CO2-reductie opgenomen. In het beste geval kan 55% worden gereduceerd, in het slechtste geval 21%. Hoeveel CO2-reductie kan er behaald worden binnen de huidige plannen als biomassa als energiebron buiten de toekomstige energiemix valt?
15. Hoeveel CO2-reductie kan er behaald worden binnen de huidige plannen als biomassa wel gebruikt wordt voor de warmtevoorziening of elektriciteitsopwekking en op een eerlijke manier wordt meegerekend in de CO2 uitstoot?
16. Waarom wil het college geen draagvlakonderzoek doen met betrekking tot houtige biomassa?
17. Gaat het college haar klimaatdoelstellingen voor deze collegeperiode halen? Indien nee, waarom niet?
18. Het college heeft in 2019 een positief preadvies gegeven op een motie waarin de klimaatcrisis werd uitgeroepen. Kan het college aangeven welke (verstrekkende) gevolgen het zal hebben als Amsterdam haar klimaatdoelstellingen niet haalt?
Indiendatum:
23 jun. 2020
Antwoorddatum: 8 sep. 2020
1. Is het college van mening dat houtige biomassa als duurzaam kan worden aangemerkt? Graag een beargumenteerd antwoord.
Antwoord: Dit college beschouwt niet alle houtige biomassa als duurzaam. Het college sluit zich aan bij de kaders van het Rijk. Alleen indien de biomassa die toegepast wordt voldoet aan de eisen die worden gesteld in regelgeving en in de voorwaarden van de subsidieregeling Stimulering Duurzame Energieproductie ++ (SDE++) en voldoet aan de eisen die voortkomen uit de afspraken tussen nietgouvernementele organisaties (NGO’s) en energiebedrijven over de toepassing van biomassa is deze als duurzaam aan te merken. Deze lijn heeft het college ook gevolgd met het convenant dat met Vattenfall is gesloten voor de biomassacentrale in Diemen. Dit convenant bevat bovenwettelijke eisen en heeft in de raad tot geen enkele discussie geleid.
Het AEB heeft in de contracten expliciet de herkomst van het snoeihout uit Nederland opgenomen. Waar mogelijk dient bij de inzet van grondstoffen altijd gekeken te worden naar de meest hoogwaardige toepassing. Overigens is het college in afwachting van het kabinetsbeleid over het gebruik van biomassa en welke consequentie dat zal hebben voor de beoordeling van de duurzaamheid van biomassa. Afhankelijk van de uitkomst daarvan zal het college het beleid zo nodig herzien.
2. Het college heeft aangegeven dat er na de (om)bouw van de biomassacentrales in Diemen en bij het AEB geen nieuwe biomassacentrales meer bij kunnen komen. Waarop baseert het college dat er geen biomassacentrales meer kunnen bijkomen? Wil het college de berekeningen die hieraan ten grondslag liggen inzichtelijk maken?
Antwoord: Het college heeft nooit het gebruik van biomassa of de vestiging van biomassacentrales uitgesloten. Dat kan ook niet omdat derden onder de huidige regelgeving de mogelijkheid hebben biomassacentrales te ontwikkelen en de invloed van het college op het wel of niet vergunnen en bouwen van biomassacentrales beperkt is door de wettelijke kaders en de gemeente geen bevoegd gezag is. Daarnaast is het een gegeven dat in de transitiefase van een fossiele naar een niet fossiele economie biomassa nodig zal zijn om die stap te maken. Wel heeft het college gezegd zeer terughoudend te zijn en de uitgesproken voorkeur te hebben voor andere duurzamere alternatieven. Dit standpunt is vastgelegd in de Routekaart Amsterdam Klimaatneutraal 2050 (verder de Routekaart) die op 22 april 2020 door de raad is vastgesteld. Ook heeft het college het Rijk verzocht om de effecten van de SDE+ op de toename van het gebruik van biomassa voor de opwek van warmte en elektriciteit kritisch te toetsen en te overwegen om de subsidiering voor deze laagwaardige toepassing van houtige biomassa te stoppen, dan wel de subsidiecriteria aan te scherpen of een subsidieplafond in te stellen, net zoals dat met de bijstook van biomassa is gedaan. Dat standpunt heeft het college aan minister Wiebes kenbaar gemaakt met de brief van 16 juli 2019 en nogmaals recent via de brief van de Metropoolregio Amsterdam van 4 maart 2020 aan de voorzitter van de biomassa werkgroep van de Sociaal-Economische Raad en minister Wiebes.
3. Wie zijn de leveranciers van de houtige biomassa die in de biomassacentrale van Diemen en het AEB zullen worden verbrand?
Antwoord: Naar aanleiding van het verzoek van het lid Van Lammeren om de inkoopcontracten voor biomassa van de AEB bio-energiecentrale in te mogen zien heeft de wethouder Deelnemingen de raadscommissie FEZ met de brief van 24 juni 2020 schriftelijk geïnformeerd over de inkoopcontracten van AEB. In deze brief staat dat de contracten die AEB heeft met zijn leveranciers met betrekking tot levering van biomassa bedrijfsvertrouwelijk zijn en concurrentiegevoelige informatie bevatten. Het opvragen van dergelijke stukken bij een deelneming gebeurt alleen indien dat vanuit het oogpunt van het aandeelhouderschap noodzakelijk is. De gemeente heeft daarmee als aandeelhouder ook nu geen aanleiding om inzage in de contracten te vragen. De biomassa voor de centrale in Diemen is door Vattenfall nog niet gecontracteerd. Vattenfall neemt het investeringsbesluit voor de centrale in 2021.
De biomassa die ingezet wordt in de centrale in Diemen zal aantoonbaar moeten voldoen aan de duurzaamheidscriteria zoals vastgelegd in de SDE++ regeling, en de aanvullende bovenwettelijke duurzaamheidscriteria die zijn vastgelegd in het convenant dat de gemeente Amsterdam is overeengekomen met Vattenfall, de gemeenten Diemen en Almere en de provincie Noord-Holland.
4. Kunnen wij als raad de prijsafspraken met betrekking tot de levering van het hout inzien?
Antwoord: Nee. Zoals het college bij het antwoord op vraag 3 al heeft aangegeven beschikt het college niet over de contracten die AEB heeft gesloten met de leverancier van de biomassa en bovendien zijn deze contracten bedrijfsvertrouwelijk en bevatten ze concurrentiegevoelige informatie.
5. Wordt er straks in de biomassacentrale in Diemen alleen warmte of ook elektriciteit opgewekt door middel van het verstoken van houtige biomassa?
Antwoord: Vattenfall wekt in de biomassacentrale in Diemen alleen warmte op.
6. Wordt er straks in de biomassacentrale van het AEB, waarvan de Gemeente Amsterdam 100% aandeelhouder is, alleen warmte of ook elektriciteit opgewekt door middel van het verstoken van houtige biomassa?
Antwoord: De Biomass Plant Amsterdam (BPA) van AEB produceert warmte en elektriciteit. De warmte is een restproduct van het opwekken van elektriciteit. De BPA zal continu in bedrijf zijn en dus ook continu elektriciteit en warmte leveren. De installatie is zo opgebouwd dat bij de verbranding stoom wordt geproduceerd. Deze stoom, met hoge druk en hoge temperatuur en dus een hoge energie inhoud, wordt door een turbine geleid om elektriciteit te produceren. De stoom die door de turbine is geleid heeft een lagere druk en een lage temperatuur en dus een lagere energie inhoud. Deze stoom wordt vervolgens gebruikt om warmwater te produceren dat geschikt is voor het warmtenet van Westpoort Warmte. Na deze stap wordt de stoom opnieuw in de kringloop van de BPA gebruikt.
In de praktijk kan het voorkomen dat er een overschot is aan elektriciteit (veel zon en wind), in het geval dat deze omstandigheden langer aanhouden (enkele uren), zal de BPA minder elektriciteit gaan leveren. Wel zal de turbine altijd in gebruik blijven om te voorzien in de eigen energiebehoefte. Door de combinatie van warmte en elektriciteit wordt een hoog rendement gehaald voor de gehele centrale. Het rendement van de installatie is 84 %.
7. Heeft het college mogelijkheden om te voorkomen dat woningen die aardgasvrij worden gemaakt op het warmtenet van een van eerder genoemde biomassacentrales (AEB en Diemen) worden aangesloten? Graag een beargumenteerd antwoord.
Antwoord: De gemeente is geen partij in de overeenkomsten tussen een warmtebedrijf en haar klanten. Vanuit die (privaatrechtelijke) positie heeft de gemeente dan ook geen invloed op welke bronnen gebruikt worden voor levering van warmte aan Amsterdammers. Ook vanuit een andere rol of overeenkomst kan de gemeente niet sturen of verbieden dat een bepaalde warmtebron al dan niet gebruikt wordt.
8. Wat zijn de totale kosten van de bouw van de biomassacentrale van het AEB?
Antwoord: Het college verwijst naar de brief van 15 januari 2020 van de wethouder Deelnemingen aan de raadscommissies FEZ en MLD naar aanleiding van een eerder gestelde vraag van gelijke strekking door het lid Van Lammeren. In bovengenoemde brief wordt de investering in de biomassacentrale geschat op circa € 58 miljoen. AEB verstrekt daarvan circa 25% als eigen vermogen. Het restant is gefinancierd met vreemd vermogen door een lening van ASN-bank.
9. Wat zou het kosten om de biomassacentrale van het AEB om te bouwen naar een gascentrale voor elektriciteitsopwek? Graag een beargumenteerd antwoord.
Antwoord: In de Routekaart staat dat Amsterdam in 2040 aardgasvrij dient te zijn. Het ligt daarom niet in de rede om af te wijken van dat beleid en onderzoek te doen naar het ombouwen van een biomassacentrale naar een gascentrale.
10. Wat zou het kosten om de (om)bouw van de biomassacentrale in Diemen te stoppen, en gewoon in haar oude vorm in bedrijf te houden? Graag een beargumenteerd antwoord.
Antwoord: De vraag impliceert dat er sprake is van ombouw van een bestaande centrale. Dat is niet juist. Het gaat om een nieuw te bouwen biomassacentrale. Deze zal een belangrijk deel van de warmteproductie van de bestaande gascentrales overnemen. De bestaande gascentrales blijven daarnaast hun rol spelen in het opwekken van elektriciteit waarbij op termijn het aandeel van de gascentrales afneemt.
11. Is het college bereid de aardgasvrij-ambities tijdelijk te bevriezen als blijkt dat er een schoner, klimaatvriendelijker en betaalbaarder alternatief voor aardgas ontbreekt? Graag een beargumenteerd antwoord.
Antwoord: Het college gaat de aardgasvrij-ambities niet tijdelijk bevriezen in afwachting van een eventuele nieuwe betere oplossing. Uitstel betekent dat de doelstellingen 2040 aardgasvrij en 2050 CO2 neutraal uit zicht raken. Het collegebeleid zet in op meerdere aspecten. Naast verlaging van de energievraag betreft dit verduurzaming van de bronnen. Het bevriezen van de ambities zou tot de
onwenselijke situatie leiden dat we geen stappen meer zetten bij het ontwikkelen van duurzame alternatieven voor aardgaswarmte (zoals aqua- en geothermie). Innovatie is nodig mede ook gezien het feit dat de nieuwe Warmtewet verduurzaming van het warmtenet verplicht stelt door het opnemen van een CO2- prestatie eis. Daarbij komt dat er op dit moment ruim voldoende restwarmte
beschikbaar is om grote delen van de stad betaalbaar te verwarmen en van warm water te voorzien. Daarmee wordt nu al heel veel CO2 bespaard ten opzichte van doorgaan met aardgas. Dit betekent niet dat het college geen oog heeft voor toekomstige ontwikkelingen. Huidige bronnen kunnen en zullen vervangen worden door duurzamere en/of goedkopere. In de transitievisie warmte is daarom ook expliciet benoemd dat deze periodiek herzien wordt.
12. Wat zou het kosten om alleen te investeren in isolatie van de Amsterdamse gebouwde omgeving, maar wel aardgas te blijven doorstoken? Welke CO2-winst zou hiermee behaald kunnen worden en wat zijn dan de kosten per bespaarde
kton CO2 en in percentage ten opzichte van 1990?
Antwoord: Zoals reeds is verteld tijdens een technische sessie op 23 juni 2020 hebben de City Deal partijen een business case opgesteld voor Amsterdam aardgasvrij. Daarin is € 8,5 miljard aan investeringen voor isolatie in de gebouwen voorzien.
Het grootste deel van deze investering komt niet voor rekening van de gemeente. Het investeringsbedrag is berekend op basis van de volgende aannames:
• Het gaat om investeringen gedaan tussen 2020 en 2040.
• Met deze investeringen is de bestaande woningvoorraad in 2040 geschikt voor levering van midden temperatuur warmte (eigenlijk: 80 kWh / m2 warmtevraag per jaar voor ruimteverwarming).
• Voor monumenten in het Singelgrachtgebied wordt dit MT-isolatieniveau niet gehaald. Vanwege o.a. erfgoedeisen is dat niet altijd mogelijk.
• Isolatiekosten van nieuwbouw zijn niet berekend. Isolatie is namelijk al meegenomen bij de bouw. Vergaande isolatie (tot LT-niveau) is onderdeel van wettelijke duurzaamheidseisen rondom de Omgevingsvergunning.
Deze isolatie bespaart in Amsterdamse woningen en utiliteiten in 2040 8,5 miljoen gigajoule warmte per jaar ten opzichte van 2020. Dat staat gelijk aan 450 kiloton CO2 per jaar of 450 miljoen kilogram, uitgaande van CO2 neutrale warmtelevering. Er van uitgaande dat de isolatie veertig jaar energiebesparing oplevert, dan bespaart één geïnvesteerde euro 2,12 kilogram CO2 (450.000.000
kg / € 8.500.000.000 * 40 jaar). Dit bedrag houdt nog geen rekening met opbrengsten van isolatie. Naast uiteraard een lagere energierekening moet dan gedacht worden aan zaken als de waarde van vermeden CO2 uitstoot en de economische waarde van de arbeid die uitgevoerd wordt ten behoeve van de isolatieopgave.
13. Wat zou het alleen beter isoleren van huizen voor gevolgen hebben op de woonlasten van huishoudens? Is het mogelijk de energierekening van huishoudens op deze manier te verlagen, en binnen welke termijn is het mogelijk om de gemaakte isolatiekosten terug te verdienen middels een lagere energierekening? Graag een beargumenteerd antwoord.
Antwoord: In bijlage 5 van de Transitievisie staat voor 6 representatieve Amsterdam woningtypes wat het verbeteren van het isolatieniveau naar ‘minimum’ voor gevolgen voor de energierekening heeft, vergeleken met een situatie waarin de woningen met aardgas worden verwarmd. De Transitievisie is geagendeerd voor de raadscommissie FEZ van 24 september 2020.
14. In de Routekaart Amsterdam Klimaatneutraal 2050 waren verschillende scenario's voor CO2-reductie opgenomen. In het beste geval kan 55% worden gereduceerd, in het slechtste geval 21%. Hoeveel CO2-reductie kan er behaald worden binnen de huidige plannen als biomassa als energiebron buiten de toekomstige energiemix valt?
Antwoord: Als het warmtenet van Amsterdam in 2030 niet voor een deel gevoed wordt met warmte die is opgewekt in de biomassacentrale in Diemen, en er bovendien geen andere duurzame warmtebronnen worden gebruikt, dan neemt de verwachte
CO2-reductie in 2030 (ten opzichte van 1990) naar verwachting af van -48% naar circa -46%. Deze reductie neemt verder af met circa 0,3%-punt als er tegen die tijd in Nederland ook geen elektriciteit meer wordt opgewekt met biomassa Zoals in de Routekaart vermeld staan, zijn er aanvullende maatregelen nodig om de doelstelling van 55% CO2-reductie in 2030 te realiseren. Berekeningen door
CE Delft tonen aan dat we zonder aanvullende maatregelen op ca. 48% blijven steken. Als er dan iets afvalt, zoals biomassa, dan wordt het nog lastiger om de doelen te halen.
Dit geldt ook op landelijk niveau: het PBL kwam eind 2019 tot een raming van - 43% tot -48% voor 2030, minder dan het doel van -49%. Als biomassa zou afvallen (en er komt geen duurzame bron als compensatie), dan dalen de -43% en -48% en is het halen van het landelijke klimaatdoel van -49% lastiger. Het belang van een afgewogen inzet van biomassa wordt onderstreept in het SERrapport ‘Biomassa in balans’: “Inzet van biogrondstoffen voor grondstoffen, materialen en bepaalde energietoepassingen zijn maatregelen die nodig zijn om de doelstelling van het Klimaatakkoord van Parijs te halen: in nagenoeg alle IPCC-scenario’s met nul emissies in 2050 zijn biogrondstoffen nodig.”
15. Hoeveel CO2-reductie kan er behaald worden binnen de huidige plannen als biomassa wel gebruikt wordt voor de warmtevoorziening of elektriciteitsopwekking en op een eerlijke manier wordt meegerekend in de CO2 uitstoot?
Antwoord: Voor het bepalen van de CO2-uitstoot waarvoor Amsterdam verantwoordelijk is, zijn in de Routekaart de keuzes gevolgd die zijn gemaakt bij de landelijke Klimaatwet. Deze keuzes zijn gebaseerd op de ‘IPCC Guidelines for National Greenhouse Gas Inventories’ uit 2006 en de ‘EU-monitoringsmechanismeverordening’ uit 2013. De uitstoot door verbranding van biomassa is hierin als CO2-neutraal gedefinieerd. Dit is in de ogen van het college op dit moment de eerlijke manier waarop de uitstoot door verbranding van biomassa wordt meegerekend in de CO2-uitstoot van Amsterdam. Volgens de doorrekening van de Routekaart komt de verwachte CO2-reductie in Amsterdam in 2030 uit op - 48% ten opzichte van 1990.
16. Waarom wil het college geen draagvlakonderzoek doen met betrekking tot houtige biomassa?
Antwoord: Een draagvlakonderzoek wekt de verwachting dat de gemeente met de uitkomsten iets kan doen. Voor zowel Diemen als AEB geldt dat de invloed van de gemeente zeer beperkt is omdat het college geen partij is bij de afspraken die derden met elkaar hebben gemaakt. Het doen van een draagvlakonderzoek draagt daarmee het risico in zich valse verwachtingen te wekken. Daar kiest het college niet voor.
17. Gaat het college haar klimaatdoelstellingen voor deze collegeperiode halen? Indien nee, waarom niet?
Antwoord: In de Routekaart is een CO2-doelstelling opgenomen van -55% CO2-uitstoot in 2030 ten opzichte van 1990. De bandbreedte van de doorrekening ligt tussen de -21% en -55%. De ambitie van een reductie van 55% ligt daarmee binnen bereik.
Wel zal het college extra maatregelen moeten nemen om de doelstelling te realiseren.
18. Het college heeft in 2019 een positief preadvies gegeven op een motie waarin de klimaatcrisis werd uitgeroepen. Kan het college aangeven welke (verstrekkende) gevolgen het zal hebben als Amsterdam haar klimaatdoelstellingen niet haalt?
Antwoord: De gevolgen van klimaatverandering zijn evident (hitte en droogte, stijgende zeespiegel). Het college wil daarom, nu het nog niet te laat is, wezenlijke keuzes maken om een ommekeer teweeg te brengen in denken en doen om klimaatverandering tegen te gaan. Klimaatverandering is alleen te keren als elk land of stad zijn verantwoordelijkheid neemt. Daar mag een rijke stad, met
historisch gezien een grote bijdrage aan de mondiale uitstoot, niet voor weglopen. Amsterdam ondervindt reeds nu en naar verwachting in hevigere mate in de toekomst de negatieve gevolgen die klimaatverandering tot gevolg heeft. Het college acht het doorschuiven van keuzes om te veranderen naar volgende generaties geen optie.
Wij staan voor:
Interessant voor jou
Schriftelijke vragen inzake locaties voor stadsbossen
Lees verderSchriftelijke vragen inzake de berichten over de oevers van de Sloterplas als nieuwe hotspot van Amsterdam
Lees verder