Schrif­te­lijke vragen inzake het verplicht inkopen van stads­warmte door woning­cor­po­raties


Indiendatum: mei 2012

Amsterdam, 30 mei 2012,

Aan het college van burgemeester en wethouders

In het Parool van 16 mei 2012 stond op p.16 het artikel ‘Stad verplicht stadsverwarming’. Hierin zegt Chrétien Mommers, directeur van woningbouwcorporatie Eigen Haard, dat zijn corporatie verplicht is om stadswarmte in te kopen, hoewel verwarming bij zeer energiezuinig gebouwde huizen overbodig is.

1. Is het college bekend met bovenstaand bericht?
2. In het artikel wordt gesproken over een convenant uit 2005 en een aansluitverplichting. Wat houdt dit convenant in als het om stadswarmte en aansluitverplichting gaat?
3. Is het voor zeer energiezuinige huizen ook verplicht om aangesloten te worden op stadswarmte? Of gaat het om een percentage van de woonvoorraad? Zo ja, is het college van mening dat de aansluitverplichting niet hoeft te gelden voor zeer energiezuinige woningen? Zo nee, waarom niet?
4. Welke corporaties hebben het convenant getekend? Welke corporaties of bouwbedrijven vallen onder de aansluitverplichting zoals genoemd door de woordvoerder van de gemeente Amsterdam?
5. Is het college van mening dat stadswarmte slechts gedeeltelijk een duurzame vorm van energie is omdat er fossiel afval voor moet worden verbrand? Zo nee, waarom niet?
6. Is het college ervan op de hoogte dat in het Lente-akkoord energiezuinige nieuwbouw staat dat de EPC (energieprestatiecoëfficiënt) beter moet aansluiten bij de beleving van de consument?
7. Is het college het met de Partij voor de Dieren eens dat een verplichte aansluiting op stadswarmte geen energiebesparing oplevert op gebouwniveau en ook geen lagere woonlasten betekent voor de consument? Zo nee, waarom niet?
8. Is het college ervan op de hoogte dat een aansluitverplichting op stadswarmte ertoe kan leiden dat alternatieve, duurzamere innovaties in de bouw, zoals warmtepompen en zeer energiezuinige bouw zoals passiefhuizen, de kop in worden gedrukt? Zoja, kan het college toelichten waarom er dan toch een aansluitverplichting voor stadswarmte bestaat? Zo nee, waarom niet?
9. Ziet het college mogelijkheden om in de toekomst van de aansluitverplichting af te stappen, volgens het principe ‘stadswarmte verplicht, tenzij duurzamer’?

Het lid van de gemeenteraad,

J.F.W. van Lammeren

Indiendatum: mei 2012
Antwoorddatum: 22 jun. 2012

1. Is het college bekend met vorenstaand bericht?

Antwoord:Ja.

2. In het artikel wordt gesproken over een convenant uit 2005 en een aansluitverplichting. Wat houdt dit convenant in als het om stadswarmte en
aansluitverplichting gaat?

Antwoord: De bedoelde overeenkomst is een tripartiet, privaatrechterlijk contract tussen de gemeente Amsterdam, West Poort Warmte (de warmte aanbieder) en de ontwikkelende partijen, getekend 28 juni 2005. Bij het contract hoort een projectenlijst van de ontwikkelende partijen, waaronder Eigen Haard. Alle partijen hebben zichzelf gecommitteerd om deze projecten op stadswarmte aan te sluiten. Het project waarop de heer Mommers doelt, het project Middengebied Overtoomse veld, staat op deze projectenlijst. Het contract is algemeen verbindend verklaard voor alle ontwikkelende partijen in Nieuw-West, dus is ook geldig voor degene die niet hebben getekend.

3. Is het voor zeer energiezuinige huizen ook verplicht om aangesloten te worden op stadswarmte? Of gaat het om een percentage van de woonvoorraad? Zo ja, is het college van mening dat de aansluitverplichting niet hoeft te gelden voor zeer energiezuinige woningen? Zo nee, waarom niet?

Antwoord: De aansluitplicht is opgenomen in de bouwverordening, geldt voor heel Amsterdam en valt onder het publiekrecht. De bouwverordening geeft de mogelijkheid om ontheffing van de aansluitverplichting te krijgen, als de woning dezelfde mate van energiezuinigheid en de bescherming biedt. Bij de beslissing over deze ontheffing weegt ook de levensvatbaarheid van het distributiesysteem mee. Jurisprudentie moet uitwijzen hoe dit uitwerkt bij het nieuwe Bouwbesluit van 2012. Het overgangsrecht bepaalt dat gebieden die voor 1 april 2012 zijn aangewezen als warmtegebied, onder de oude afspraken vallen. Amsterdam voert een beleid om klimaatneutraal te bouwen. Tot 2014 moet 40% van de nieuwbouw (woningen én utiliteit) klimaatneutraal worden gebouwd, vanaf 2015 alle nieuwbouw. Alle woningen en utiliteitsgebouwen die in Amsterdam worden gebouwd zijn dus zeer energiezuinig. Als deze in een stadswarmtegebied liggen, dan zijn deze verplicht om op het stadswarmtenet aan te sluiten. Deze
gebouwen zijn niet autarkisch (dat is: niet geheel zelfvoorzienend) en hebben warmte nodig in de winter en/of voor gebruik van warm tapwater). Aansluiting op een collectief net (hetzij een elektriciteits-, gas- of warmtenet) is noodzakelijk. Het college kiest voor een elektriciteits- en warmtenet (en geen gasnet), omdat het de meest duurzame en goedkope optie is. Het warmtenet blijft financieel energetisch rendabel, omdat er weliswaar minder energie per huishouden wordt verbruikt, maar er steeds meer huishoudens zijn aangesloten. Wellicht ten overvloede: het project waarop de heer Mommers doelt, valt niet onder de aansluitplicht. Eigen Haard heeft zichzelf (privaatrechterlijk) gecommitteerd door het ondertekenen van een contract, en het opnemen van project in Overtoomse Veld Middengebied Zuid in de projectenlijst. Het contract in stadsdeel Nieuw-West is wel algemeen verbindend verklaard naar andere partijen, en biedt geen vrijstellingen.

4. Welke corporaties hebben het convenant getekend? Welke corporaties of bouwbedrijven vallen onder de aansluitverplichting zoals genoemd door de woordvoerder van de gemeente Amsterdam?

Antwoord: Het contract is getekend door de volgende corporaties: Vereniging Far West, Stichting Ymere, Algemene Woningbouwvereniging, Stichting Eigen Haard Olympus Wonen, Stichting Woonzorg Nederland. De gemeente heeft het contract daarna algemeen verbindend verklaard voor alle ontwikkelende partijen in Parkstad (nu stadsdeel Nieuw-West).

5. Is het college van mening dat stadswarmte slechts gedeeltelijk een duurzame vorm van energie is omdat er fossiel afval voor moet worden verbrand? Zo nee, waarom niet?

Antwoord: Het college beschouwt de stadswarmte als zeer duurzaam, en wel om de volgende redenen:
· de CO2-reductie van het warmtenet in Nieuw-West bedraagt 80% ten opzichte van de CV-ketel (bron: Agentschap.nl);
· er wordt in stadsdeel Nieuw- West geen gebruik gemaakt van fossiele brandstof, maar van de restwarmte van het Afvalenergiebedrijf (AEB). Er is dus sprake van een restproduct (warmte) van een restproduct (afval). Het afval bestaat voor 50% uit biomassa;
· het warmtenet in stadsdeel Nieuw-West wordt door twee andere duurzame bronnen gevoed, namelijk biogas uit de rioolwaterzuiveringsinstallatie en restwarmte van Orgaworld. In de toekomst is verdere verduurzaming mogelijk door gebruik van biomassa en geothermie;
· als de restwarmte van het AEB niet wordt gebruikt voor stadswarmte, dan wordt deze geloosd in het oppervlakte water.

6. Is het college ervan op de hoogte dat in het Lente-akkoord energiezuinige nieuwbouw staat dat de energieprestatiecoëfficiënt (EPC) beter moet aansluiten bij de beleving van de consument?

Antwoord: Ja. Het college ziet stadswarmte als de goedkoopste en meest effectieve oplossing voor alle partijen om te voldoen aan de eisen van energiezuinig bouwen. De consument is erbij gebaat, omdat de warmtelevering is gegarandeerd en het systeem weinig onderhoud nodig heeft. Uit onderzoek blijkt de klanttevredenheid hoog te zijn.

7. Is het college het met de fractie van de Partij voor de Dieren eens dat een verplichte aansluiting op stadswarmte geen energiebesparing oplevert op gebouwniveau en ook geen lagere woonlasten betekent voor de consument? Zo nee, waarom niet?

Antwoord: Stadswarmte is de goedkoopste optie om energie te besparen en leidt daarom tot de laagste lasten voor de consument. De levering van warmte vindt plaats onder het NMDA-principe (‘niet meer dan anders’): de kosten van een woning met stadswarmte mogen niet duurder zijn dan de kosten van een woning op gas. De tarieven in stadsdeel Nieuw West zijn lager dan het landelijk geldende NMDAtarief. Het referentie gastarief is bovendien het laagste van Nederland. De Warmtewet legt een wettelijke basis onder het NMDA-principe en voert bovendien een tweede plafond in: het kostenplus plafond. Een warmtebedrijf mag niet meer winst maken dan bepaald rendement. Het wordt daarmee onmogelijk om grote winsten te maken. Op de lange termijn, als de gasprijs stijgt, zal daarom een ontkoppeling ontstaan tussen de gas- en warmteprijs. Warmte zal dan
goedkoper worden dan gas.

8. Is het college ervan op de hoogte dat een aansluitverplichting op stadswarmte ertoe kan leiden dat alternatieve, duurzamere innovaties in de bouw, zoals warmtepompen en zeer energiezuinige bouw zoals passiefhuizen, de kop in worden gedrukt? Zo ja, kan het college toelichten waarom er dan toch een aansluitverplichting voor stadswarmte bestaat? Zo nee, waarom niet?

Antwoord: Het college is het er niet mee eens dat een aansluitverplichting op stadswarmte zou leiden tot het beperken van duurzame innovaties, zoals passiefhuizen en het gebruik van warmtepompen. Redenen hiervoor zijn:
· stadswarmte kan met duurzame koude worden gecombineerd, bijvoorbeeld door een combinatie met warmtepompen en WKO (Warmte Koude Opslag) of door een combinatie met alleen koude opslag (KO);
· stadswarmte is toepasbaar in zgn. passiefhuizen. Het college stimuleert daarom ook het zogenaamde “Klimaat Neutraal Bouwen” en steeds
verdergaande isolatie. Voorbeelden hiervan zijn de Houthavens en het Zeeburgereiland;
· stadswarmte zelf is juist zeer innovatief, onder andere door het aansluiten van steeds duurzamere bronnen;
· de warmtepomp, het genoemde alternatief, blijkt in de praktijk slecht tot matig te functioneren en niet bij te dragen aan de klimaatdoelstellingen. Hiervoor is steeds meer aandacht in de pers. Onderzoek van de DMB (dienst Milieu en Bouwtoezicht) geeft hetzelfde beeld: meer dan driekwart van de onderzochte WKO-systemen presteert ver onder de ontwerp-condities.
· tot slot: er bestaat altijd de mogelijkheid voor het aanvragen van een ontheffing van de aansluitplicht (zie ook vraag 3).

9. Ziet het college mogelijkheden om in de toekomst van de aansluitverplichting af te stappen, volgens het principe ‘stadswarmte verplicht, tenzij duurzamer’?

Antwoord: Het bestaande beleid wordt al vormgegeven zoals in de vraag is gesteld. De bouwverordening legt een aansluitplicht op voor alle nieuwbouw, tenzij er energiezuinger alternatieven zijn. Voorwaarde hierbij is dat, als het een stadswarmtegebied betreft, het warmtenet economisch rendabel blijft. In stadsdeel Noord wordt niet alle nieuwbouw verplicht op stadswarmte aangesloten, maar is er voor 15% keuzevrijheid. In OverAmstel en op het Zeeburgereiland zijn deze uitzonderingen niet toegestaan. Dergelijke afspraken worden gemaakt tijdens de contract onderhandelingen over het betreffende gebied. De warmte-aanbieder kan er dan rekening mee houden in de businesscase. Overigens leert de ervaring in stadsdeel Noord dat slechts weinig partijen gebruik maken van de keuzevrijheid.