Schrif­te­lijke vragen inzake Fort Benoorden


Indiendatum: dec. 2011

Amsterdam, 13 december 2011

Aan het college van burgemeester en wethouders,

Inleiding.

Ondergetekende heeft de openbare vergaderstukken van de Recreatieschap Spaarnwoude van 14 december 2011 gelezen, waarin grote onzekerheden gemeld worden inzake het project herontwikkeling Fort Benoorden Spaarndam.

Gezien het vorenstaande heeft ondergetekende de eer, namens de fractie van de Partij voor de Dieren, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen te stellen:

1. Heeft het college kennisgenomen van deze openbare vergaderstukken? (http://www.spaarnwoude.nl/documents/recreatienoordholland/beleid/00037/10_herontwikkeling_fort_oplegnotitie.pdf)

2. Is het college het ermee eens dat de volgende constatering een nieuw inzicht is? “Vanwege de moeilijkheid om de totaalkosten goed te kunnen ramen door het veelal onvoorziene karakter van de activiteiten voor onder meer communicatie en door de ongewisse looptijd van het project wordt voorgesteld om per tijdsperiode tot een volgende bestuursvergadering budget ter beschikking te stellen.”

3. In deze openbare vergaderstukken staat dat het bestuur voor deze totaalkosten per periode een onvoorziene post van 50.000 euro ter beschikking wordt gesteld, die geen dekking in de programmabegroting heeft. Is het college bekend met deze open- eindevoorziening? Indien het college dit niet als een nieuw feit ziet, waar zijn voor het eerst deze onvoorziene kosten gemeld?

4. Wie gaat de extra kosten betalen?

5. In de openbare stukken staat: “Verwacht mag worden dat de vergunningprocedures zeker enkele jaren zullen beslaan.” Beschikt het college (middels afgevaardigde wethouder Ossel) over een planning van deze procedures? Zo ja, hoe ziet deze eruit? Zo nee, waarom niet?

6. Is het college met de fractie van de Partij voor de Dieren van mening dat dit het zoveelste bewijs is van de onzorgvuldigheid waarmee dit project omgeven is? Zo ja, op welke manier maakt heeft het college dit kenbaar gemaakt aan het Recreatieschap?

7. Is het college van mening dat het tijd wordt om een plan B te ontwikkelen? Zo ja, hoe gaat dat eruit zien? Zo nee, waarom niet?

Het lid van de gemeenteraad,

J.F.W. van Lammeren

Indiendatum: dec. 2011
Antwoorddatum: 21 dec. 2011

Inleiding.

Vragensteller heeft de openbare vergaderstukken van de Recreatieschap Spaarnwoude van 14 december 2011 gelezen, waarin grote onzekerheden gemeld worden inzake het project herontwikkeling Fort Benoorden Spaarndam.

Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 13 december 2011, namens de fractie van de Partij voor de Dieren, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en wethouders gericht:

1. Heeft het college kennisgenomen van deze openbare vergaderstukken? (http://www.spaarnwoude.nl/documents/recreatienoordholland/beleid/00037/10_herontwikkeling_fort_oplegnotitie.pdf)

Antwoord:
Ja, het college van B&W heeft hier kennis van genomen.

2. Is het college het ermee eens dat de volgende constatering een nieuw inzicht is? “Vanwege de moeilijkheid om de totaalkosten goed te kunnen ramen door het veelal onvoorziene karakter van de activiteiten voor onder meer communicatie en door de ongewisse looptijd van het project wordt voorgesteld om per tijdsperiode tot een volgende bestuursvergadering budget ter beschikking te stellen.”

Antwoord:
Nee, dit betreft geen nieuw inzicht. Het bestuur van het recreatieschap maakt zich al enige tijd zorgen over de hoge voorbereidingskosten van de facilitaire dienst van het recreatieschap voor Fort Benoorden. Amsterdam heeft in de betreffende AB-vergadering ook uitdrukkelijk als voorwaarde gesteld dat de kosten van de facilitaire dienst vooraf inzichtelijk gemaakt moeten worden, middels een aangescherpte offerte.

3. In deze openbare vergaderstukken staat dat het bestuur voor deze totaalkosten per periode een onvoorziene post van 50.000 euro ter beschikking wordt gesteld, die geen dekking in de programmabegroting heeft. Is het college bekend met deze open- eindevoorziening? Indien het college dit niet als een nieuw feit ziet, waar zijn voor het eerst deze onvoorziene kosten gemeld?

Antwoord:
Ja, het college van B&W is hiermee bekend. Juist het verzoek van Amsterdam om als voorwaarde een offerte te overleggen, dient om de kosten van de facilitaire dienst beter beheersbaar te maken.
Het besluit dat door het AB is genomen luidde: Het AB besluit voor de periode tot en met april 2012 een aanvullend projectbudget van € 50.000,- beschikbaar te stellen uit de bestemmingsreserve nieuw investeringen. Het betreft dus geen open eind regeling. Indien de facilitaire dienst daarna meer budget nodig heeft, dient ze dit verzoek opnieuw aan het bestuur voor te leggen voor goedkeuring.
Overigens heeft Amsterdam zowel in het DB als het AB gepleit voor een veel scherpere offerte. Het Algemeen Bestuur heeft op 14 december jl. mede op basis daarvan besloten om het bedrag te maximaliseren op € 39.500. Amsterdam zal de begroting op dit punt nauwlettend blijven volgen.

4. Wie gaat de extra kosten betalen?

Antwoord:
De extra kosten komen uit de lopende begroting. Indien deze niet toereikend blijkt, zullen de kosten uit het reservebudget worden vergoed.

5. In de openbare stukken staat: “Verwacht mag worden dat de vergunningprocedures zeker enkele jaren zullen beslaan.” Beschikt het college (middels afgevaardigde wethouder Ossel) over een planning van deze procedures? Zo ja, hoe ziet deze eruit? Zo nee, waarom niet?

Antwoord:
Nee, het college van B&W beschikt niet over een gedetailleerde planning van deze procedures. Om toch een indicatie te geven: vanaf het moment van indiening van de vergunningsaanvraag, duurt een dergelijke procedure in het meest gunstige geval 26 weken. Deze periode is exclusief de onderzoeken die aan de indiening vooraf gaan en de benodigde overleggen en raadplegingen tijdens en nadien.
De vergunningprocedures lopen via c.q. vallen onder verantwoordelijkheid van de Gemeente Velsen. Juist door dit zoveel mogelijk aan de gemeente Velsen over te laten, belasten we de facilitaire dienst minimaal. Het bestuur volgt de besluitvorming nauwlettend en Amsterdam zal erop toezien dat de plannen kritisch aan de gestelde randvoorwaarden worden getoetst.

6. Is het college met de fractie van de Partij voor de Dieren van mening dat dit het zoveelste bewijs is van de onzorgvuldigheid waarmee dit project omgeven is? Zo ja, op welke manier maakt heeft het college dit kenbaar gemaakt aan het Recreatieschap?

Antwoord:
Nee, het college deelt deze mening niet van de fractie van de Partij van de Dieren.

7. Is het college van mening dat het tijd wordt om een plan B te ontwikkelen? Zo ja, hoe gaat dat eruit zien? Zo nee, waarom niet?

Antwoord:
Nee, het college deelt deze mening niet. Ontwikkelaar ESBI is aan zet. Deze dient te voldoen aan de voorwaarden die het bestuur – mede op voorstel van Amsterdam - heeft gesteld. Het schap zal hier kritisch op toezien. Indien ESBI aan de voorwaarden voldoet en ook het vergunningentraject succesvol doorloopt, kan zij ontwikkelen. Pas als blijkt dat DSBI niet aan deze voorwaarden kan voldoen ontstaat er ruimt voor een plan B.

Burgemeester en wethouders van Amsterdam

H. de Jong, secretaris
E.E. van der Laan, burgemeester