Schrif­te­lijke vragen inzake de samen­wer­kings­af­spraken met woning­bouw­cor­po­raties over het opwekken van zonne-energie


Indiendatum: 8 okt. 2020

Het opwekken van zonne-energie is al jarenlang onderwerp van gesprek in het kader van de energietransitie en speelt ook een rol bij de verduurzaming van huurwoningen van woningcorporaties. De doelstellingen worden vastgelegd in samenwerkingsafspraken tussen de Amsterdamse Federatie van Woningcorporaties (AFWC), de Federatie Amsterdamse Huurderskoepels (FAH) en de gemeente.

In de periode 2014-2019 is de afgesproken doelstelling voor het opwekken van 80 MW stroom met zonnepanelen op huurdaken bij lange na niet gehaald. Toenmalige wethouder Choho concludeerde in 2018 dat de woningcorporaties onvoldoende inzicht gaven in de acties en doelen per corporatie. Huurders bleken zelfs te worden tegengewerkt door de woningbouwverenigingen bij eigen initiatieven om aan de slag te gaan met zonnepanelen. De gemeente zou daarom zelf met een bureau starten waar Amsterdammers naartoe kunnen voor hulp bij bemiddeling tussen huurders en de woningcorporaties.[i]

In de nieuwe samenwerkingsafspraken voor de periode 2020-2023 is de ambitie teruggeschroefd naar 15 MW aan zonne-energie.[ii] De Partij voor de Dieren wil dat de gemeente een stevige vinger aan de pols houdt bij de voortgang en vraagt om een tussentijdse update.

Gezien het vorenstaande stelt ondergetekende, namens de fractie van de Partij voor de Dieren, de volgende schriftelijke vragen:

  1. Hoeveel megawatt zonnestroom aan nieuwe installaties is er sinds 2020 door de samenwerkende partijen gerealiseerd ten opzichte van 2019?
  2. Heeft het college in beeld welke daken van woningbouwcorporatie-woningen geschikt zijn voor zonnepanelen en kan het college deze informatie delen met de raad?
  3. Heeft het college in beeld aan welke woningbouwcorporatie daken tussen nu en 2023 herstel- en/of renovatiewerkzaamheden worden verricht en kan het college deze informatie delen met de raad?
  4. Is het college van mening dat de woningbouwcorporaties over de juiste instrumenten beschikken om de doelstelling van 15 MW te behalen? Graag een toelichting.
  5. Hoe staat het ervoor met het in 2018 aangekondigde bureau dat de gemeente zelf zou oprichten? Is dit bureau opgericht en zo ja, wat zijn de doelstellingen en wat is de werkwijze? Indien het niet is opgericht: waarom niet?
  6. Hebben er in de periode 2014-2019 tussentijdse evaluaties plaatsgevonden over het halen van de afgesproken 80MW zonnestroom tussen de samenwerkende partijen AFWC, FAH en de gemeente? Zo ja: kan de gemeente deze aan de raad doen toekomen? Zo nee: waarom niet?
  7. Welke nieuwe oplossingen voor de financiële, administratieve en technische uitdagingen bij zonneprojecten zijn er door de samenwerkende partijen aangedragen en praktisch uitvoerbaar gebleken vanaf het moment dat er knelpunten werden geconstateerd in 2018?


[i] https://www.at5.nl/artikelen/181315/woningcorporaties-laks-met-zonnepanelen-wethouder-pakt-6-ton-af en https://www.youtube.com/watch?v=c4Jc6XCAn3M&feature=emb_title

[ii] https://www.amsterdam.nl/bestuur-organisatie/organisatie/ruimte-economie/wonen/samenwerkingsafspraken/

Indiendatum: 8 okt. 2020
Antwoorddatum: 9 nov. 2020

1.Hoeveel megawatt zonnestroom aan nieuwe installaties is er sinds 2020 door de samenwerkende partijen gerealiseerd ten opzichte van 2019?

Antwoord: De geïnstalleerde hoeveelheid zonnestroom in 2020 wordt opgenomen in de monitor van de Samenwerkingsafspraken 2020-2023 (Amsterdamse prestatieafspraken tussen de woningcorporaties, de huurderskoepels en de gemeente). Voor 2020 wordt de monitor in 2021 opgesteld en vervolgens ook aan de raad gestuurd. Met alle partijen is afgesproken om jaarlijks, over een kalenderjaar te rapporten over de voortgang van de afspraken.

2. Heeft het college in beeld welke daken van woningbouwcorporatiewoningen geschikt zijn voor zonnepanelen en kan het college deze informatie delen met de raad?

Antwoord: Het college heeft op basis van data afkomstig van zonatlas.nl een beeld van de daken die op basis van de ligging van de daken en de instraling van de zon mogelijk geschikt zijn om zonnepanelen op te plaatsen. Het college heeft de gegevens gekoppeld met eigendomsgegevens en hieruit blijkt dat er ruimte voor circa 180 MW aan zonnepanelen op daken die in eigendom zijn van de corporaties. Dak-ligging in relatie tot de zon zegt echter niet alles over het potentieel. Zo hebben we bijvoorbeeld te maken met monumenten en beschermde stadsgezichten. Door middel van een pilot met de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit (CRK) en de directie Monumenten en Archeologie wordt onderzocht of er aanvullende mogelijkheden zijn voor zonnepanelen binnen beschermd stadsgezicht. Het college beschikt daarnaast niet over technische- en onderhoudsgegevens van gebouwen. Het is voor het college niet mogelijk inzichtelijk te maken welke daken van de woningcorporaties daadwerkelijk geschikt zijn voor de installatie van zonnepanelen.

3. Heeft het college in beeld aan welke woningbouwcorporatie daken tussen nu en 2023 herstel- en/of renovatiewerkzaamheden worden verricht en kan het college deze informatie delen met de raad?

Antwoord: Het college beschikt niet over de planning voor herstel- en renovatiewerkzaamheden van de corporatiedaken.

4. Is het college van mening dat de woningbouwcorporaties over de juiste instrumenten beschikken om de doelstelling van 15 MW te behalen? Graag een toelichting.

Antwoord: Ja, de corporaties hebben bij de totstandkoming van de Samenwerkingsafspraken 2020-2023 aangegeven dat 15 MW op basis van de bij hun bekende nieuwbouw en renovatieplannen, haalbaar is. Het college heeft er vertrouwen in dat 15 MW haalbaar is..

5. Hoe staat het ervoor met het in 2018 aangekondigde bureau dat de gemeente zelf zou oprichten? Is dit bureau opgericht en zo ja, wat zijn de doelstellingen en wat is de werkwijze? Indien het niet is opgericht: waarom niet?

Antwoord: Het programmabureau is in 2019 klein gestart en heeft zich samen met de corporaties in eerste instantie gericht op het in kaart brengen van knelpunten en mogelijke oplossingsrichtingen. Op projectniveau zijn knelpunten weggenomen, een goed voorbeeld is het project in buurt Indië2 van Eigen Haard. Hier maken de corporatie en de gemeente zonnepanelen in beschermd stadsgezicht mogelijk. Met andere corporaties zijn financieringsconstructies voor een zon ESCO (Energy Service Company) uitgewerkt en zijn leningen vanuit het duurzaamheidsfonds verleend. In de samenwerkingsafspraken 2020-2023 is afgesproken dat het programmabureau Zon in samenwerking tussen corporaties en gemeente verder wordt vormgegeven. Dat is in de loop van 2020 gebeurd. Zowel bij de gemeente als bij de AFWC is hiervoor een projectleider/projectsecretaris aangesteld. De komende maanden, tot Q2 2021, gaat de aandacht van Programmabureau Zon met name uit naar:

– het vormgeven van de zonmotor (een fonds) om zon grootschalig en versneld ‘uit te rollen’ met een specifieke focus op meerlaagse appartementencomplexen;

– het uitwerken van modellen en oplossingsrichtingen voor het leggen van zon op daken van VvE’s’;

– het vergemakkelijken van de vergunningprocedure rondom zon op monumentale panden en beschermd stadsgezicht.

De gemeente en de AFWC coördineren de uitwerking van de verschillende thema’s en projecten. Zij betrekken woningcorporaties en experts in verschillende werkgroepen. De werkgroepen bestaan uit experts vanuit de woningcorporaties, gemeente en AFWC en overige belanghebbenden zoals een koepelvereniging van huurders, eigenaren (gemengde VVE) en Liander.

6. Hebben er in de periode 2014-2019 tussentijdse evaluaties plaatsgevonden over het halen van de afgesproken 80MW zonnestroom tussen de samenwerkende partijen AFWC, FAH en de gemeente? Zo ja: kan de gemeente deze aan de raad doen toekomen? Zo nee: waarom niet?

Antwoord: Er hebben geen evaluaties plaatsgevonden over het behalen van de afspraken op zon. Wel is en wordt jaarlijks gerapporteerd over de voortgang via de Monitor Samenwerkingsafspraken. De resultaten worden met de partijen uit de samenwerkingsafspraken besproken. De monitor wordt tevens elk jaar aan de raad gestuurd. De monitor over 2019 is voor de commissie WB van 9 december 2020 geagendeerd. Overigens was de afspraak over zon in de vorige periode (80 MW) een inspanningsverplichting, De huidige afspraak (15 MW) is een resultaatafspraak.

7. Welke nieuwe oplossingen voor de financiële, administratieve en technische uitdagingen bij zonneprojecten zijn er door de samenwerkende partijen aangedragen en praktisch uitvoerbaar gebleken vanaf het moment dat er knelpunten werden geconstateerd in 2018?

Antwoord: Op financieel vlak zijn de niet goed passende rijksregelingen, de magere business case op gestapelde bouw en beperkte investeringsruimte een belemmering. De oplossingen zitten in de inzet van het duurzaamheidsfonds voor zonprojecten en de inzet van een risicofonds in het kader van duurzaam herstel. Met het risicofonds wordt het voor corporaties mogelijk gemaakt te starten met zonprojecten zonder dat er bij aanvang van het project al voldoende deelnemende huurders zijn. Bewoners kunnen op een later moment besluiten mee te doen en zonnepanelen te nemen. Zo kunnen zonprojecten sneller worden gerealiseerd en wordt vaker het hele dak benut. Daarnaast lobbyen de gezamenlijke corporaties en de gemeente voor passende subsidiering en aanpassing van de verhuurdersheffing. Om een aantal administratieve uitdagingen en oplossingen uit te lichten:

– er wordt gewerkt aan een makkelijke en slimme datadeling, bijvoorbeeld over gebouwen met monumenten status of beschermd stadsgezicht en mogelijkheden voor zonnepanelen;

– bij Liander is een nettoets geïntroduceerd, waar woningcorporaties kunnen toetsen of hun plannen wat betreft zon op het elektranet passen.

Een ander punt van aandacht is de besluitvorming bij VvE’s. 40% van het corporatiebezit zit in VvE’s. De komende maanden werkt programmabureau zon met corporaties aan modellen voor investeringen en besluitvorming over zonprojecten, waarbij ook huurders kunnen meedoen, die aan ALV’s (algemene ledenvergadering) van VvE’s kunnen worden voorgelegd. Een deel van de daken is technisch niet geschikt en heeft (constructieve) aanpassingen nodig (veel van de vooroorlogse panden). Ook komt het voor dat het aantal panelen per huishouden laag is in relatie tot de kosten voor de omvormers en bekabeling. In deze gevallen zijn de benodigde investeringen te hoog in relatie tot de opbrengsten. De inzet van extra middelen in het kader van duurzaam herstel leidt ertoe dat op meer daken rendabel zonne-energie kan worden opgewekt.

Interessant voor jou

Schriftelijke vragen inzake de samenwerkingsafspraken met woningbouwcorporaties over energielabel-stappen

Lees verder

Schriftelijke vragen inzake het verbeteren van de ventilatie in scholen

Lees verder

    Word actief Doneer