Schrif­te­lijke vragen inzake de mogelijke onei­gen­lijke inge­bruik­neming van de biomas­sa­cen­trale van het AEB


Indiendatum: 3 sep. 2020

Het AEB in Amsterdam heeft een biomassacentrale gebouwd die afgelopen zomer is opgeleverd waarbij deze is gaan proefdraaien. Verder is het AEB van plan deze centrale eind 2020 / begin 2021 volledig in gebruik te gaan nemen. Uit onderzoek blijkt dat de afgegeven vergunning Wet natuurbescherming (hierna natuurvergunning) van deze biomassacentrale nog niet onherroepelijk is. Daarbij is door Mobilisation for the Environment een beroep bij de rechtbank Noord-Holland tegen de afgegeven natuurvergunning ingediend.

Gezien het vorenstaande stelt het lid Van Lammeren, namens de fractie van de Partij voor de Dieren, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders:

Natuurvergunning

1. Kan het college aangeven of het klopt dat de definitieve natuurvergunning niet onherroepelijk is?

2. Klopt het dat indien de natuurvergunning niet onherroepelijk is de biomassacentrale nog niet in gebruik kan worden genomen?

3. Indien de natuurvergunning niet onherroepelijk is, wat betekent dit dan voor de daadwerkelijke in gebruikname van de biomassacentrale van het AEB,?

4. Mag de biomassacentrale zonder onherroepelijke natuurvergunning in gebruik worden genomen?

5. Indien positief bij vraag 4 (ja het mag) wat zijn de financiële consequenties voor de gemeente wanneer de vergunning uiteindelijk (bij de RvS) wordt ingetrokken? En neemt de gemeente hiermee niet nogmaals een onverantwoorde gok met grote mogelijke financiële schade voor de gemeente bovenop de recente financiële injecties, aderlatingen naast de onvermijdelijke schade aan natuur en milieu?

6. De biomassacentrale van AEB heeft geen onherroepelijke natuurvergunning. Welke waardevermindering heeft dit bij verkoop tot gevolg?

7. Welke extra financiële risico`s loopt de gemeente Amsterdam bij verkoop van AEB hierdoor?

Omgevingsvergunning

8. Ons is alleen een omgevingsvergunning uit 2015 voor een biomassavergasser bij AEB bekend. Ons is geen omgevingsvergunning voor een biomassaverbrander bij AEB bekend. Bent u bekend met de vigerende omgevingsvergunning voor de biomassaverbrander van AEB en zo ja kunt u ons deze toekomen? Zo nee, waarom niet?

9. Bent u zich bewust dat bij een ontbreken van de vigerende omgevingsvergunning het proefdraaien gestaakt dient te worden.

Luchtkwaliteit

10. Tijdens het proefdraaien dient de luchtemissie van de biomassacentrale te worden gecontroleerd. Wanneer hebben controlemetingen van de luchtemissie plaatsgevonden en wat zijn de meetresultaten? Zo nee, waarom niet?

11. In hoeverre worden er luchtemissienormen overschreden? Ondergetekende vraagt u de rapportages van de controlemetingen te sturen, inclusief de continumetingen van onder meer de oventemperatuur en koolmonoxideconcentraties van het verbrandingsproces.

12. Welke dioxineconcentraties worden in de luchtemissie gemeten? In hoeverre vindt er normoverschrijding voor dioxines plaats?

Indiendatum: 3 sep. 2020
Antwoorddatum: 29 sep. 2020

Natuurvergunning

1. Kan het college aangeven of het klopt dat de definitieve natuurvergunning niet onherroepelijk is?
Antwoord: Mobilisation for the Environment heeft op 18 juli 2020 beroep ingesteld bij de Rechtbank Noord-Holland tegen het definitieve besluit op grond van de Wet natuurbescherming voor de installatie van AEB. De rechtbank heeft nog geen uitspraak gedaan in deze zaak. Daarmee is de natuurbeschermingsvergunning nog niet onherroepelijk.

2. Klopt het dat indien de natuurvergunning niet onherroepelijk is de biomassacentrale nog niet in gebruik kan worden genomen?

Antwoord: Nee, dat klopt niet. Als de definitieve vergunning is afgegeven, treedt de vergunning in werking en kan deze in principe worden gebruikt. Omdat de vergunning nog niet onherroepelijk is, is dat voor rekening en risico van de vergunninghouder.

3. Indien de natuurvergunning niet onherroepelijk, wat betekent dit dan voor de daadwerkelijke ingebruikneming van de biomassacentrale van het AEB?

Antwoord: Zie het antwoord op vraag 2; AEB kan/mag de installatie op eigen risico in bedrijf nemen.

4. Mag de biomassacentrale zonder onherroepelijke natuurvergunning in gebruik worden genomen?

Antwoord: Ja, zie de antwoorden op de vragen 2 en 3.

5. Indien positief bij vraag 4 (ja het mag) wat zijn de financiële consequenties voor de gemeente wanneer de vergunning uiteindelijk (bij de RvS) wordt ingetrokken? En neemt de gemeente hiermee niet nogmaals een onverantwoorde gok met grote mogelijke financiële schade voor de gemeente bovenop de recente financiële injecties, aderlatingen naast de onvermijdelijke schade aan natuur en
milieu?

Antwoord: De feitelijke situatie is dat de vergunningen zijn afgegeven en er een procedure tegen loopt. Indien onverhoopt de vergunning(en) zouden worden ingetrokken zullen daar op dat moment de gevolgen van worden bezien.

6. De biomassacentrale van AEB heeft geen onherroepelijke natuurvergunning. Welke waardevermindering heeft dit bij verkoop tot gevolg?

Antwoord: Dit is een risico-inschatting die een potentiële koper van de biomassacentrale voor zichzelf moet maken op dat moment. AEB schat in dat de risico’s beperkt zijn, of een potentiële koper dat risico ook zo inschat moet blijken. Een antwoord hierop kan pas worden gegeven bij een marktconsultatie.

7. Welke extra financiële risico`s loopt de gemeente Amsterdam bij verkoop van AEB hierdoor?

Antwoord: Zie de antwoorden op de vragen 5 en 6

Omgevingsvergunning

8. Ons is alleen een omgevingsvergunning uit 2015 voor een biomassavergasser bij AEB bekend. Ons is geen omgevingsvergunning voor een biomassaverbrander bij AEB bekend. Bent u bekend met de vigerende omgevingsvergunning voor de biomassaverbrander van AEB en zo ja, kan het college deze aan vragensteller toekomen? Zo nee, waarom niet?

Antwoord: Het college van B&W is bekend met de vigerende Omgevingsvergunning voor een biomassaverbrander. Naast vergassen is in de vergunning uit 2015 (kenmerk 5127) ook verbranding van biomassa vergund. De gerealiseerde Vynckeinstallatie is een installatie voor de verbranding van biomassa. De andere installaties uit de vergunning uit 2015 zijn niet gerealiseerd. Opgemerkt wordt dat
in het onderwerp van de vergunning uit 2015 deze Vyncke-installatie abusievelijk wordt benoemd als een vergassingsinstallatie voor de productie van stoom in plaats van een verbrandingsinstallatie. Dit heeft verder geen effect op het vigeren van de Omgevingsvergunning. De vergunning is (voor dit onderdeel) aangevraagd en verleend voor een verbrandingsinstallatie van biomassa.

9. Is het college zich bewust dat bij een ontbreken van de vigerende omgevingsvergunning het proefdraaien gestaakt dient te worden?

Antwoord: Ja, het college van B&W is zich daarvan bewust, maar dit is niet van toepassing, want voor onder meer de verbranding van biomassa met de Vyncke-installatie is op 28 september 2015 een Omgevingsvergunning verleend. Deze vergunning is in werking getreden en onherroepelijk.

Luchtkwaliteit
10. Tijdens het proefdraaien dient de luchtemissie van de biomassacentrale te worden gecontroleerd. Wanneer hebben controlemetingen van de luchtemissie plaatsgevonden en wat zijn de meetresultaten? Zo nee, waarom niet?

Antwoord
De eerste metingen zijn in augustus 2020 uitgevoerd. De meetresultaten worden toegelicht in de beantwoording van vraag 11.

11. In hoeverre worden er luchtemissienormen overschreden? Vragensteller vraagt het college de rapportages van de controlemetingen te sturen, inclusief de continumetingen van onder meer de oventemperatuur en koolmonoxideconcentraties van het Verbrandingsproces.
Antwoord: Uit de meetresultaten blijkt dat wordt voldaan aan de gestelde normen uit het Activiteitenbesluit, met uitzondering van een licht verhoogde waarde van de uitstoot van ammoniak. Deze overschrijding is echter reeds gecorrigeerd doordat AEB zelf aanpassingen aan de installatie heeft gedaan. Op dit moment worden de installaties ingeregeld waarbij meerdere metingen plaatsvinden.

De meetverplichting komt voort uit het Activiteitenbesluit. AEB zal jaarlijks metingen verrichten aan de installatie. Er vindt geen continue meting van het rookgas plaats omdat AEB een logboek van registraties bijhoudt waaruit met een voldoende mate van zekerheid blijkt dat de rookgasreiniging of andere emissiereductietechnieken continu in bedrijf zijn en relevante emissiegrenswaarden niet worden overschreden.

Op dit moment worden de installaties ingeregeld. Dit zogenaamde proefdraaien is nodig om de installaties te testen en te controleren om ze veilig in gebruik te kunnen nemen. Gedurende deze fase wordt ook gemeten om aan te tonen dat voldaan wordt aan de emissiewaarden uit het Activiteitenbesluit. De Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied zal in overleg treden met AEB over het
verstrekken van de rapportages.

12. Welke dioxineconcentraties worden in de luchtemissie gemeten? In hoeverre vindt er normoverschrijding voor dioxines plaats?

Antwoord: Op grond van de milieuregelgeving is er geen meetverplichting naar de emissie van dioxine. Er worden bij deze installatie van AEB dus geen dioxine concentraties gemeten. Een uitspraak over normoverschrijding is dan ook niet aan de orde. Een reden dat er geen meetverplichting is, is dat bij de volledige verbranding van schoon hout geen significantie emissie van dioxine ontstaat.

Interessant voor jou

Schriftelijke vragen inzake de mogelijkheid voor het zwart verven van de wieken van windmolens

Lees verder

Schriftelijke vragen inzake sigarettenafval rondom de Dam en Centraal Station

Lees verder

    Word actief Doneer