Schrif­te­lijke vragen inzake de inkoop en promotie van producten afkomstig uit moderne slavernij


Indiendatum: 28 feb. 2020

Onlangs werd in de gemeenteraad stilgestaan bij het vreselijke slavernijverleden waar Amsterdam een aanzienlijke rol in had. Een belangrijke en historische stap op weg naar excuses voor het slavernijverleden.

Slavernij behoort helaas nog steeds niet uitsluitend tot het verleden. Vandaag de dag vervaardigen mensen in lagelonenlanden producten onder omstandigheden die onderzoekers en mensenrechtenorganisaties bestempelen als moderne slavernij.

Denk bijvoorbeeld aan sweatshops waarin kinderen kleding maken of mijnen waar mensen onder erbarmelijke en ziekmakende omstandigheden grondstoffen winnen. Het tv-programma Gefileerd liet recent de verschrikkelijke werkzaamheden zien in de voedingsindustrie in Azië. Al deze producten zijn in Amsterdam te koop: in kledingwinkels, electronicazaken of fastfoodketens. Helaas profiteert de stad Amsterdam van deze moderne slavernij, zoals onlangs in het Parool betoogd werd.

Amsterdam is sinds 2014 Fairtrade Hoofdstad, volgens de zes criteria van Fairtrade Gemeenten. De fractie van de Partij voor de Dieren wil weten wat deze stempel in de praktijk betekent en op welke manier de gemeente Amsterdam eerlijke handel nog meer kan steunen en stimuleren.

1. Wat is de status van Amsterdam als Fairtrade Gemeente?
a. Wat heeft de status Fairtrade Gemeente opgeleverd en welke acties zijn ondernomen?
b. Welke voornemens liggen er nog en hoe ziet de planning eruit?

2. Op welke manier is eerlijke handel op dit moment geborgd in gemeentelijke inkooptrajecten (bijvoorbeeld bedrijfskleding, koffie- en theevoorzieningen, catering, elektronica, kantoorartikelen, bouwmaterialen, bloemen en planten)?

3. ‘amsterdam&partners’ ontvangt dit jaar 3,7 miljoen euro en verkoopt in de winkel en in de ‘I amsterdam’ webshop cadeauartikelen en souvenirs die promotie maken voor de stad Amsterdam. Zo zijn er t-shirts en hoodies te koop waar met grote letters “I amsterdam” op staat. Kan het college aangeven of deze producten eerlijk geproduceerd zijn (dat gaat verder terug dan wie het heeft ontworpen) en bijvoorbeeld een fair trade keurmerk dragen? Indien nodig: is het college bereid bij amsterdam&partners aan te dringen op het louter verkopen van eerlijk geproduceerde producten?

4. Kan de gemeente Amsterdam invloed uitoefenen op de inhoud van reclames (ten aanzien van de totstandkoming van het desbetreffende product) in de openbare ruimte en in en op voertuigen van het GVB? Kan de gemeente bepaalde eisen stellen of zou het mogelijk zijn om een bepaald voorkeursbeleid te voeren? Graag een toelichting.
Indien mogelijk: is het college bereid om hier werk van te maken, met als doel om reclame voor oneerlijk geproduceerde producten in de openbare ruimte zoveel mogelijk te weren?

5. Welke rol speelt eerlijke productie bij de inkoop door gemeentelijke deelnemingen? Ziet het college nog ruimte en mogelijkheden om eerlijke inkoop door de deelnemingen verder te stimuleren?

6. Kunnen er eisen worden gesteld aan eerlijke inkoop via de exploitatievergunning voor een horecabedrijf? Graag een toelichting.

Indiendatum: 28 feb. 2020
Antwoorddatum: 24 nov. 2020

1. Wat is de status van Amsterdam als Fairtrade Gemeente?
a. Wat heeft de status Fairtrade Gemeente opgeleverd en welke acties zijn ondernomen?

Antwoord: De kwalificatie Fairtrade gemeente geeft aan dat een gemeente veel
aandacht besteed aan fairtrade op basis van zes criteria. De gemeente heeft er voor
gekozen om fairtrade op te nemen in haar inkoopbeleid (criterium 2, zie ook het
antwoord op vraag 2) en maatschappelijk verantwoord ondernemen te stimuleren
(criterium 6) met het programma Sociaal ondernemen. Dit programma is deze
bestuursperiode voortgezet in Amsterdam Impact.

b. Welke voornemens liggen er nog en hoe ziet de planning eruit?

Antwoord: Zie het antwoord op vraag 2.

2. Op welke manier is eerlijke handel op dit moment geborgd in gemeentelijke inkooptrajecten (bijvoorbeeld bedrijfskleding, koffie- en theevoorzieningen, catering, elektronica, kantoorartikelen, bouwmaterialen, bloemen en planten)?

Antwoord: Het college hecht eraan dat producten en diensten die ze inkoopt tegen
een eerlijke prijs worden geleverd, zonder dat waar ook ter de wereld
arbeidsomstandigheden worden geschonden of de leefomgeving van mensen wordt
aangetast. Het college volgt hiermee het rijksbeleid en de principes van internationaal
maatschappelijk verantwoord ondernemen. Dit houdt in dat in relevante
aanbestedingen de Internationale Sociale Voorwaarden (ISV) worden
voorgeschreven. Van gecontracteerde leveranciers wordt de inspanning geëist de
productieketen zo transparant mogelijk te maken en aan te geven op welke wijze de
arbeidsomstandigheden en de gevolgen voor het milieu worden verbeterd.
Aanbestedingen die dit betreft zijn bijvoorbeeld ICT-hardware, natuursteen,
bedrijfskleding en dergelijke. Aanvullend kunnen convenanten over ISV worden
afgesloten, zodat betrokken partijen de complexe problemen in de productieketen
gezamenlijk en op een gestructureerde wijze aanpakken. Eind 2019 heeft Amsterdam
zich aangesloten bij het convenant TruStone in de strijd tegen sociale misstanden in
de natuursteenbranche. Door ondertekening ondersteunt de gemeente Amsterdam
het initiatief en stimuleert zij leveranciers eveneens deel te nemen. Verder is de
gemeente Amsterdam sinds 2018 partner van Electronics Watch. Door onze partner
worden op productielocaties van ICT-hardware de arbeidsomstandigheden
gemonitord.

Daarnaast past Amsterdam de Fairtrade principes toe in aanbestedingen, zoals. voor
koffie- en theevoorzieningen, bedrijfsrestaurants, banqueting, gebruik van
bouwmaterialen, hout en dergelijk.

3. ‘amsterdam&partners’ ontvangt dit jaar 3,7 miljoen euro en verkoopt in de winkel en in de ‘I amsterdam’ webshop cadeauartikelen en souvenirs die promotie maken voor de stad Amsterdam. Zo zijn er t-shirts en hoodies te koop waar met grote letters “I amsterdam” op staat. Kan het college aangeven of deze producten eerlijk geproduceerd zijn (dat gaat verder terug dan wie het heeft ontworpen) en bijvoorbeeld een fair trade keurmerk dragen? Indien nodig: is het college bereid bij amsterdam&partners aan te dringen op het louter verkopen van eerlijk geproduceerde producten?

Antwoord: De gemeente Amsterdam is juridisch eigenaar van het motto I amsterdam. Amsterdam&partners is licentiehouder en daarmee ook bewaker van het merk. Het assortiment cadeauartikelen en souvenirs wordt door Amsterdam Merchandise ontwikkeld in opdracht van amsterdam&partners en de gemeente Amsterdam. Een eerlijke en duurzame productie van het assortiment in de I amsterdam Store en de webshop is onderdeel van het MVO-beleid van amsterdam&partners. Er zijn duidelijke afspraken gemaakt met Amsterdam Merchandising over de eisen die gesteld worden aan fabrikanten en leveranciers op het gebied van productveiligheid, milieu en eerlijke handel. Veel producten worden in de Europese Douane-unie gemaakt. Op het gebied van productveiligheid en milieu worden de Europese normen gevolgd en de producten die geproduceerd worden voldoen aan de geldende normen. Dit wordt door onafhankelijke testinstituten, zoals SGS en Intertek getest. Daarnaast zorgt
Amsterdam Merchandising er in een vroeg stadium voor dat tijdens het productontwerp rekening gehouden wordt met grondstofgebruik. Waar mogelijk worden gerecyclede grondstoffen of grondstoffen die goed gerecycled kunnen worden gebruikt. Ook wordt rekening gehouden met het soort en type verpakking.
Waar verpakking niet nodig is wordt deze weggelaten. Andere landen waar producten worden gemaakt zijn China en Pakistan. De intentie en werkwijze om uiteindelijke met elkaar eerlijke handel te bedrijven is vastgelegd in een Code of Conduct. Hierbij gaat het over de positie, rechten en behandeling van
mensen in productielanden en worden leveranciers daar ook op geselecteerd (ethical sourcing). circulaire producten van Amsterdamse makers verkocht aan bewoners en bezoekers, zoals de skateboards van Waste Boards (gemaakt van plastic doppen), Upcycle (producten van onderdelen van fietsen), fairtrade chocola van de Chocolatemakers en cadeaus van Cre8, waarmee jongeren met een afstand tot de arbeidsmarkt worden opgeleid tot digitale ambachtslieden.

4. Kan de gemeente Amsterdam invloed uitoefenen op de inhoud van reclames (ten aanzien van de totstandkoming van het desbetreffende product) in de openbare ruimte en in en op voertuigen van het GVB? Kan de gemeente bepaalde eisen stellen of zou het mogelijk zijn om een bepaald voorkeursbeleid te voeren? Graag een toelichting.
Indien mogelijk: is het college bereid om hier werk van te maken, met als doel om reclame voor oneerlijk geproduceerde producten in de openbare ruimte zoveel mogelijk te weren?

Antwoord: De wetgever kan restricties opleggen aan reclameboodschappen, zoals bijvoorbeeld in de tabakswet en in de Opiumwet. Hiernaast treedt de markt
zelfregulerend op waardoor reclame minimaal moet voldoen aan de Nederlandse Reclame Code (NRC) van de Stichting Reclame Code. Klachten over afwijkingen van
de NRC kunnen worden voorgelegd aan deze stichting. De gemeente verwijst in haar beleid naar deze NRC. Er zijn duizenden reclames en het college acht het niet
wenselijk om vooraf als censor voor deze reclames op te treden. De gemeente kan als opdrachtgever bij het aangaan van overeenkomsten wel zelf restricties aan de inhoud van de reclame opleggen, waardoor bijvoorbeeld geen campagnes worden getoond die door het college niet wenselijk worden geacht. Daardoor derft de exploitant inkomsten, dus dergelijke restricties moeten bij een aanbesteding vóór inschrijving op een concessie in het bestek worden vermeld. Ten aanzien van het GVB is er sprake van een deelneming op afstand. De gemeente Amsterdam is aandeelhouder van GVB. Het sluiten van een reclameovereenkomst behoort tot de interne bedrijfsvoering van GVB en is daarmee een verantwoordelijkheid van het bestuur van GVB. Als aandeelhouder stelt het college daar geen inhoudelijke voorwaarden aan.


5. Welke rol speelt eerlijke productie bij de inkoop door gemeentelijke deelnemingen? Ziet het college nog ruimte en mogelijkheden om eerlijke inkoop door de deelnemingen verder te stimuleren?

Antwoord: Het college hecht grote waarde aan maatschappelijk verantwoord ondernemen bij de deelnemingen. Maatschappelijk verantwoord ondernemerschap, waarvan een duurzaam en/of eerlijk inkoopbeleid onderdeel is, ligt niet direct binnen de invloedsfeer van de gemeente in haar rol als aandeelhouder. Het is de verantwoordelijkheid van het bestuur van de deelneming. Desondanks is er ruimte voor de gemeente om in haar rol als aandeelhouder richting te geven aan het MVO. Via het jaarverslag deelnemingen rapporteert het college hierover.

6. Kunnen er eisen worden gesteld aan eerlijke inkoop via de exploitatievergunning voor een horecabedrijf? Graag een toelichting.

Antwoord: Nee. Conform de door de raad vastgestelde Algemene Plaatselijke Verordening is een exploitatievergunning benodigd voor het uitoefenen van een horecabedrijf. Deze vergunning ziet toe op de openbare orde en veiligheid en het woon- en leefklimaat in de omgeving van het horecabedrijf. Alleen deze belangen zijn gronden waarop een vergunning geweigerd kan worden. Ook de voorschriften in een vergunning zien toe op deze aspecten. Er kunnen dus via een exploitatievergunning geen eisen aan gesteld worden aan eerlijke inkoop.

Interessant voor jou

Schriftelijke vragen inzake de invoering van ‘Carnivoor? Geef het door!’

Lees verder

Schriftelijke vragen inzake bezoekersaantallen en leges evenementenvergunningen in stadsdeel West

Lees verder

    Word actief Doneer