Schrif­te­lijke vragen inzake Circus Herman Renz


Indiendatum: jul. 2011

Schriftelijke vragen van het raadslid de heer J.F.W. van Lammeren (Partij voor de Dieren) inzake circus Herman Renz

Amsterdam, 25 juli 2011

Naar aanleiding van de (gewijzigde) aanvraag van Circus Herman Renz voor het houden van een circus op de hoek Beethovenstraat/De Boelelaan (Parkeerterrein P16) in de periode 12 augustus tot en met 4 september 2011:

Op de website van Circus Herman Renz laat het circus weten dat in de show wilde dieren zullen worden gebruikt, te weten leeuwen, zeeleeuwen, een olifant en bijzondere tijgers.

Uit een onderzoeksrapport van Wageningen Universiteit, Welzijn van dieren in reizende circussen in Nederland (http://edepot.wur.nl/51316), dat in 2009 is gepresenteerd, blijkt dat wilde dieren in het circus lijden. Dit komt onder meer door de onmogelijkheid om natuurlijk gedrag te vertonen en door verveling, gebrek aan beweging, ruimtegebrek en door de frequente, langdurige transportsituaties.

De Partij voor de Dieren heeft dierenwelzijn zeer hoog op de agenda staan en diende daarom in 2010 een motie in die oproept om circussen zonder wilde dieren te prefereren boven circussen met wilde dieren en actief op zoek te gaan naar circussen zonder wilde dieren. Deze motie is door de gemeenteraad aangenomen.

Gezien het vorenstaande heeft ondergetekende de eer, namens de fractie van de Partij voor de Dieren, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen te stellen:

1. Is het het college bekend dat er door Circus Herman Renz een vergunningaanvraag is ingediend voor het houden van een circus op Amsterdams grondgebied?
2. Is het het college bekend dat er in Circus Herman Renz gebruik wordt gemaakt van wilde, niet gedomesticeerde, dieren?
3. Op welke manier heeft het college het afgelopen jaar invulling gegeven aan de volgende punten die met de bovengenoemde motie zijn aangenomen:
a. stadsdelen op te roepen bij vergunningverlening circussen zonder wilde dieren te prefereren en actief op zoek te gaan naar circussen zonder wilde dieren;
b. te bepalen dat “bij aankomst van een circus op gemeentelijke standplaats stroom en drinkwater beschikbaar moet zijn en het terrein geschouwd”
4. Heeft de wethouder kennis genomen van de conceptnota Dierenbeleid Stadsdeel Zuid?
5. In de conceptnota staat niet genoemd dat het stadsdeel actief op zoek gaat naar circussen zonder wilde dieren. Is de wethouder van plan om naar aanleiding hiervan in gesprek te gaan met het stadsdeel? Zo niet, waarom niet?
6. Kan de wethouder aangeven welke circussen zonder wilde dieren er door de gemeente zijn benaderd? Zo niet, waarom niet?
7. Is de wethouder voornemens om naar aanleiding van de aanvraag van Circus Herman Renz en op grond van de aangenomen motie actie te ondernemen? Zo niet, waarom niet?
8. Zijn er nog meer aanvragen van vergunningen voor het houden van een circus bij de gemeente Amsterdam in behandeling? Zoja, hoeveel en in hoeveel gevallen betreft het circussen met wilde dieren?
9. Heeft de gemeente in het afgelopen jaar vergunningen voor circussen geweigerd? Zoja, hoeveel en met welke reden?

Het lid van de gemeenteraad,
J.F.W. van Lammeren

Indiendatum: jul. 2011
Antwoorddatum: 7 sep. 2011

1. Is het het college bekend dat er door circus Herman Renz een vergunning-aanvraag is ingediend voor het houden van een circus op Amsterdams grondgebied?

Antwoord:
Ja
2. Is het het college bekend dat er in circus Herman Renz gebruik wordt gemaakt van wilde, niet gedomesticeerde, dieren?

Antwoord:
Ja.

3. Op welke manier heeft het college het afgelopen jaar invulling gegeven aan de volgende punten die met de bovengenoemde motie zijn aangenomen:
a. stadsdelen op te roepen bij vergunningverlening circussen zonder wilde dieren te prefereren en actief op zoek te gaan naar circussen zonder wilde dieren;
b. te bepalen dat “bij aankomst van een circus op gemeentelijke standplaats stroom en drinkwater beschikbaar moet zijn en het terrein geschouwd”.

Antwoord:
De wethouder dierenwelzijn heeft dit vorig jaar aan de stadsdelen (die de vergunningen afgeven) verzocht.

4. Heeft de wethouder kennisgenomen van de conceptnota Dierenbeleid Stadsdeel Zuid?

Antwoord:
Ja.

5. In de conceptnota staat niet genoemd dat het stadsdeel actief op zoek gaat naar circussen zonder wilde dieren. Is de wethouder van plan om naar aanleiding hiervan in gesprek te gaan met het stadsdeel? Zo niet, waarom niet?

Antwoord:
De wethouder dierenwelzijn heeft de stadsdelen hier vorig jaar om verzocht. De Partij voor de Dieren kan in reactie op de conceptnota aan het stadsdeel verzoeken om dit in de nota op te gaan nemen.

6. Kan de wethouder aangeven welke circussen zonder wilde dieren er door de gemeente zijn benaderd? Zo niet, waarom niet?

Antwoord:
Het is aan de stadsdelen om circussen zonder wilde dieren te benaderen om voorstellingen te geven.

7. Is de wethouder voornemens om naar aanleiding van de aanvraag van circus Herman Renz en op grond van de aangenomen motie actie te ondernemen? Zo niet, waarom niet?

Antwoord:
Stadsdeel Zuid heeft geen bevoegdheid om circussen met wilde dieren een vergunning te weigeren.

8. Zijn er nog meer aanvragen van vergunningen voor het houden van een circus bij de gemeente Amsterdam in behandeling? Zoja, hoeveel en in hoeveel gevallen betreft het circussen met wilde dieren?

Antwoord:
Voor 2011 zijn er in Amsterdam 21 vergunningen aangevraagd voor het houden van een circus waarvan 6 circussen met wilde dieren.

9. Heeft de gemeente in het afgelopen jaar vergunningen voor circussen geweigerd? Zo ja, hoeveel en met welke reden?

Antwoord:
Van de 16 vergunningaanvragen voor circussen zonder wilde dieren is er één ingetrokken en zijn er 15 verleend waarvan er één niet is doorgegaan. Van de 6 vergunningaanvragen voor circussen met wilde dieren zijn er 3 geweigerd omdat de locatie niet geschikt was of niet beschikbaar, en zijn er 2 ingetrokken omdat besloten werd om alleen in Duitsland op te treden. Van alle aanvragen voor circussen met wilde dieren is alleen aan Circus Herman Renz een vergunning verleend.