Schrif­te­lijke vervolg­vragen inzake onkruid­be­strij­dings­middel Roundup


Indiendatum: okt. 2011

Op 16 september 2011 heeft de Tweede Kamer een motie aangenomen waarmee het niet-economisch gebruik van glyfosaat wordt verboden.

Gezien het vorenstaande heeft ondergetekende de eer, namens de fractie van de Partij voor de Dieren, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vervolgvragen − op de schriftelijke vragen van ondergetekende van 11 augustus, gepubliceerd op 30 september 2011 onder nr. 762 van afdeling 1 van het Gemeenteblad − te stellen:

1. Is het college bekend met dit besluit?

2. Welke gevolgen heeft het besluit voor de gemeente Amsterdam en voor de stadsdelen Oost, Zuid, Zuidoost, Noord, Westpoort en Centrum?

3. Wat zijn de economische consequenties van dit besluit voor de gemeente Amsterdam en de stadsdelen?

4. Binnen welk tijdsbestek zal het besluit worden uitgevoerd?

5.
a. Enkele gemeenten in Nederland gebruiken geen chemische onkruidbestrijdingsmiddelen. Behoort het afzien van gebruik van (chemische) onkruidbestrijdingsmiddelen en vervanging door mechanische onkruidbestrijding zoals schoffelen of handmatig verwijderen tot de mogelijkheden die het college en de stadsdelen onderzoeken? Zo nee, waarom niet?
b. Heeft het college (al) alternatieve bestrijdingsmiddelen onderzocht? Zo ja welke?
c. Welk(e) middel(en) gaat/gaan Roundup vervangen?
d. Wat is van dit middel/deze middelen bekend voor wat betreft de schadelijkheid voor mens, dier en milieu?

Het lid van de gemeenteraad,

J.F.W. van Lammeren

Indiendatum: okt. 2011
Antwoorddatum: 1 jan. 1970

1. Is het college bekend met dit besluit?

Antwoord vraag 1:
Ja.
Terzijde, wij namen kennis van het aannemen van de motie toen onze antwoorden op de eerder gestelde vragen inzake het gebruik van RoundUp al gereed waren. Anders hadden wij de betekenis van het aannemen van deze motie daarin al meegenomen.

2. Welke gevolgen heeft het besluit voor de gemeente Amsterdam en voor de stadsdelen Oost, Zuid, Zuidoost, Noord, Westpoort en Centrum?

3. Wat zijn de economische consequenties van dit besluit voor de gemeente Amsterdam en de stadsdelen?

Antwoord vragen 2 en 3:
Vooralsnog zijn aan het aannemen van een motie geen directe gevolgen of economische consequenties verbonden voor de gemeente of voor stadsdelen. Bestuursrechtelijk betekent het aannemen van een motie door de Tweede Kamer dat de regering c.q. de eerstverantwoordelijke bewindspersoon daarop moet reageren.Inmiddels heeft staatssecretaris Atsma van Infrastructuur en Milieu mede namens zijn ambtgenoot van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie bij brief van 25 oktober 2011, kenmerk DP2011055685 gereageerd met de mededeling dat hij de motie zal uitvoeren.

4. Binnen welk tijdsbestek zal het besluit worden uitgevoerd?

Antwoord vraag 4:
In de hiervoor aangehaalde brief van de staatssecretaris interpreteert de staatssecretaris de motie in brede zin, namelijk gericht op het bevorderen van niet-chemisch beheer van de openbare ruimte. Daarbij gaat hij uit van een landelijk verbod op chemisch beheer binnen enkele jaren, met een enkele restrictieve uitzondering daarop. Daarbij kondigt de staatssecretaris aan dat hij een tekst over de precieze uitwerking van de motie als onderdeel van het zogenoemde Nationaal actieplan gewasbescherming in het eerste kwartaal van 2012 zal laten verschijnen. Mogelijk wordt dan meer bekend over de datum waarop het landelijk verbod zal ingaan.

De staatssecretaris gaat er vanuit dat gemeenten en andere terreinbeheerders ruim voor het einde van de overgangstermijn – het moment dat het verbod moet ingaan – naar een niet-chemisch onkruidbeheer op verhardingen zullen overgaan. Daarbij verdient het aanbeveling adviezen te betrekken over een ‘onkruidwerende’ inrichting van de openbare ruimte. De stichting ‘CROW’, ‘het Nationaal kennisplatform voor infrastructuur verkeer, vervoer en openbare ruimte’ zal daarover binnen afzienbare termijn een publicatie verzorgen.

Over de nu ontstane situatie zullen wij de stadsdelen informeren en met hen in overleg treden hoe wij in de stad zullen reageren en anticiperen op een toekomstig verbod op het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen met glyfosaat voor niet commerciële doeleinden zoals RoundUP. Daarin zullen wij onder meer de door de staatssecretaris aangekondigde publicatie van de stichting CROW en de inhoud van het Nationaal actieplan gewasbescherming betrekken.

5.
a. Enkele gemeenten in Nederland gebruiken geen chemische onkruidbestrijdingsmiddelen. Behoort het afzien van gebruik van (chemische) onkruidbestrijdingsmiddelen en vervanging door mechanische onkruidbestrijding zoals schoffelen of handmatig verwijderen tot de mogelijkheden die het college en de stadsdelen onderzoeken? Zo nee, waarom niet?
b. Heeft het college (al) alternatieve bestrijdingsmiddelen onderzocht? Zo ja, welke?
c. Welk(e) middel(en) gaat/gaan Roundup vervangen?
d. Wat is van dit middel/deze middelen bekend voor wat betreft de schadelijkheid voor mens, dier en milieu?
Antwoord vraag 5 a t/m d:
Zoals wij in onze beantwoording op 30 september 2011 van de eerder gestelde vragen over het gebruik van het onkruidbestrijdingsmiddel RoundUp al hebben aangegeven (met name bij vraag 4) zijn wij al voorstander van het gebruik van andere niet chemische c.q. mechanische onkruidbestrijdingsmethoden.

Welke alternatieve bestrijdingsmiddelen in de stad zullen worden ingezet bij een toekomstig verbod van op glyfosaat gebaseerde onkruidbestrijdingsmiddelen zoals RoundUp is op dit moment nog niet aan te geven. Het ligt voor de hand dat met name meer gebruik zal worden gemaakt van de al toegepaste mechanische onkruidbestrijdingsmethoden (borstelen, branden, heet water). Bij de inzet van (alternatieve) onkruidbestrijdingsmethoden zal de schadelijkheid van de in te zetten middelen voor mens, dier of milieu een zwaarwegend aspect zijn bij de keuze. Maar zoals eerder aangegeven, de stadsdelen zijn daarin autonoom voor hun eigen grondgebied met uitzondering van de grootstedelijk gebieden.