Schrif­te­lijke vervolg­vragen inzake een slachthuis dat miljoenen euro's meekrijgt voor een vertrek uit Amsterdam


Indiendatum: dec. 2016

Schriftelijke vervolgvragen van het lid J.F.W. van Lammeren (Partij voor de Dieren) inzake een slachthuis dat miljoenen euro's meekrijgt voor een vertrek uit Amsterdam.

Aan het college van burgemeester en wethouders

Inleiding

Op 28 oktober 2016 diende de Partij voor de Dieren schriftelijke vragen in over een mogelijke vertrekpremie voor het abattoir van Amsterdam, dat volgens het Financieel Dagblad enkele miljoenen van de gemeente zou hebben gehad.
Uit de beantwoording van de vragen door het college op 7 december 2016, is gebleken dat de gemeente op grond van een veroordelend vonnis 4,4 miljoen euro aan het slachthuis heeft betaald. Deze 4,4 miljoen zou de waarde van de opstallen op het perceel zijn waar het abattoir huist.

Gezien het vorenstaande stelt ondergetekende, namens de fractie van de Partij voor de Dieren, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen:

1. Hoe beoordeelt het college de vastgestelde waarde van 4,4 miljoen euro voor de aanwezige opstallen op het betreffende perceel?
2. Is het college in beroep gegaan tegen het vonnis? Zo ja, wat was het verloop hiervan? Zo nee, waarom niet?

Gelieve bij ieder antwoord de bron te vermelden.

Het lid van de gemeenteraad,

J.F.W. van Lammeren

Indiendatum: dec. 2016
Antwoorddatum: 8 feb. 2017

1. Hoe beoordeelt het college de vastgestelde waarde van 4,4 miljoen euro voor de aanwezige opstallen op het betreffende perceel?

Antwoord:
De gemeente beoordeelt de vastgestelde waarde van 4,4 miljoen euro als juist. De gemeente heeft een externe taxateur de waarde van de nog aanwezige gebouwen en aangebrachte werken (hierna: opstallen) laten bepalen. De taxateur heeft de waarde van de opstallen van het Abattoir op basis van de gecorrigeerde vervangingswaardemethode getaxeerd. Deze methode gaat uit van de herbouwwaarde, gecorrigeerd voor technische en functionele veroudering van de opstallen. De gecorrigeerde vervangingswaarde methode is de meest
geaccepteerde kostenmethode voor het bepalen van de marktwaarde van industrieel vastgoed. De gemeente kon zich met de inhoud van het taxatierapport verenigen en heeft dit taxatierapport in de gerechtelijke procedure tot vaststelling van de aan Abattoir te betalen vergoeding van de waarde van de opstallen ingebracht.


De rechtbank heeft conform de door de gemeente ingebrachte taxatie de aan Abattoir te betalen vergoeding vastgesteld op 4,4 miljoen euro.


2. Is het college in beroep gegaan tegen het vonnis? Zo ja, wat was het verloop hiervan? Zo nee, waarom niet?

Antwoord:
Op grond van de wet komt de opstaller bij het einde van het opstalrecht een vergoeding toe van de waarde van de opstallen, tenzij partijen anders zijn overeengekomen. De rechtbank heeft op 24 april 2013 geoordeeld dat partijen niet zijn overeengekomen dat Abattoir geen vergoeding toekomt en voor recht verklaard dat de gemeente gehouden is tot vergoeding van de waarde van de opstallen. De gemeente heeft tegen dit vonnis geen hoger beroep aangetekend omdat zij in afstemming met de gemeenteadvocaat de kans van slagen van een hoger beroep gering achtte. De rechtbank heeft vervolgens bij vonnis van 15 juli 2015 de vergoeding van de waarde van de opstallen die de gemeente verschuldigd is aan Abattoir vastgesteld op 4,4 miljoen euro. Hiermee honoreerde de rechtbank de (subsidiaire) vordering van de gemeente om de waarde conform de door de gemeente ingebrachte taxatie op dit bedrag vast te stellen. Tevens heeft de rechtbank, zoals gevorderd door de gemeente, in dit vonnis voor recht verklaard dat na volledige betaling van de vergoeding het retentierecht van het Abattoir is geëindigd. Tenslotte is, zoals gevorderd door de gemeente, het Abattoir veroordeeld om (nadat volledige betaling van de vergoeding heeft plaatsgehad) tot ontruiming over te gaan binnen zes maanden nadat de gemeente van het Consortium dat uitvoering geeft aan de herontwikkeling van het Food Center een verzoek tot erfpachtuitgifte van het betreffende perceel heeft
ontvangen.


Gezien bovenstaande bestond er voor de gemeente geen reden om beroep tegen dit vonnis in te stellen. Abattoir heeft wel beroep ingesteld. Het gerechtshof heeft in haar arrest van 12 juli 2016 het vonnis van de rechtbank echter bekrachtigd.

Wij staan voor:

Interessant voor jou

Schriftelijke vragen inzake torenflat in Hoofdgroenstructuur

Lees verder

Schriftelijke vragen inzake de luchtkwaliteit bij piekbelasting beroepsbinnenvaart

Lees verder

    Word actief Doneer