Aanvullende schriftelijke vragen inzake de bescherming van gebouwbewonende diersoorten bij renovaties
Indiendatum: 28 sep. 2021
Op 21 juli 2021 heeft indiener schriftelijke vragen ingediend over hoe Amsterdam de nesten beschermt van gierzwaluwen, vleermuizen en mussen in gebouwen. [i] In de stad wordt er namelijk aan een hoop huizen gewerkt en de fractie van de Partij voor de Dieren wil graag zien dat de gemeente proactief opkomt voor natuurinclusief renoveren. De vragen hierover zijn nog niet beantwoord.
Aan de eigenaar van twee panden in de Eerste Helmersstraat is er onlangs een vergunning gegeven voor nieuwe dakkapellen. [ii] Naar verluidt zitten er in de boeidelen van het dak gierzwaluwbroedplaatsen. Hier lijkt geen enkele rekening mee gehouden te worden.
Gezien het vorenstaande stelt het lid A.L. Bakker, namens de fractie van Partij voor de Dieren, op grond van artikel 84 van het Reglement van orde gemeenteraad en raadscommissies Amsterdam, de volgende aanvullende schriftelijke vragen op de vragen van 21 juli 2021:
1. Hoe is er rondom de vergunningaanvraag en -verlening op deze adressen getoetst of er nesten van beschermde gebouwbewonende soorten aanwezig zijn?
2. Zijn de gemeentelijke vogelkaarten [iii] hierbij gebruikt? Zo nee: waarom niet?
3. Indien van toepassing: wat waren de resultaten en kunnen deze meegestuurd worden?
4. Indien er geen toetsing heeft plaatsgevonden: hoe beoordeelt het college dit en wat kan het college doen om de eigenaar alsnog onderzoek te laten uitvoeren?
5. Indien er nesten van beschermde gebouwbewonende soorten aanwezig zijn: wordt hier in de renovatie rekening mee gehouden door de creatie van nieuwe nestgelegenheden? Zo nee: waarom niet, hoe beoordeelt het college dit en wat kan het college doen om het alsnog te stimuleren?
6. Ziet het college op basis van deze casus verbeterpunten in het proces van vergunningaanvraag en -verlening ten aanzien van het behoud van nestgelegenheid van gebouwbewonende soorten? Zo ja: welke?
Indiener
A.L. Bakker
i https://amsterdam.raadsinforma...
Indiendatum:
28 sep. 2021
Antwoorddatum: 18 nov. 2021
1. Hoe is er rondom de vergunningaanvraag en de sloopmelding op deze adressen getoetst of er nesten van beschermde gebouwbewonende soorten aanwezig zijn?
Bij deze vergunningaanvraag is de toets of er nesten van beschermde gebouwbewonende soorten zijn onvoldoende uitgevoerd.
Er moet in een reguliere situatie worden nagegaan of de aanvraag volledig is en de aanvrager moet zo nodig in de gelegenheid worden gesteld zijn aanvraag aan te vullen, in dit geval in verband met de aanhaakplicht van de Wet natuurbescherming. De volledigheidstoets houdt dus in dat wordt nagegaan of voor de aangevraagde activiteiten een natuurvergunning nodig is en, zo ja, of die al is aangevraagd. In de praktijk beoordeelt een behandelaar een aanvraag en bepaalt of er een natuurtoets (alsnog) vereist is. Dit kan in samenspraak met een groenadviseur of stadsecoloog van de gemeente of op basis van beschikbare informatie, zoals de vogelkaarten.
2. Zijn de gemeentelijke vogelkaarten hierbij gebruikt? Zo nee: waarom niet?
De gemeentelijke vogelkaarten zijn bij deze aanvraag niet gebruikt. De vergunningaanvraag is in behandeling geweest bij meerdere behandelaars en daarbij is in de overdracht dit onderdeel van de toetsing veronachtzaamd. Normaliter wordt er tijdens dergelijke vergunningaanvragen wel getoetst op flora en fauna, echter nu incidenteel niet.
3. Indien van toepassing: wat waren de resultaten en kunnen deze meegestuurd worden?
Zie het antwoord op vraag 2, er zijn geen resultaten.
4. Indien er geen toetsing heeft plaatsgevonden: hoe beoordeelt het college dit en wat kan het college doen om de eigenaar alsnog onderzoek te laten uitvoeren?
Het ligt primair op de weg van de initiatiefnemer om te bepalen of een natuurtoestemming is benodigd voor het project en, zo ja, of de procedures voor het project en de natuurtoestemming separaat zullen worden doorlopen of niet. Deze zogenoemde ‘aanhaakplicht’ van de Wet natuurbescherming aan de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, op basis waarvan de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt verleend, vereist daarbij echter wel oplettendheid van de behandelaar in het stadsdeel die deze taak namens het college vervult.
Uit jurisprudentie volgt dat, nu de omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen al is verleend zonder dat dit onderzoek is uitgevoerd, er een zorgvuldigheidsgebrek kleeft aan het besluit. Als de natuurtoestemming niet alsnog wordt aangevraagd handelt de initiatiefnemer in strijd met de Wet natuurbescherming. De omissie vormt voor de vergunninghouder dus geen rechtvaardiging om niet over de (eventueel) benodigde natuurtoestemming te beschikken. De gemeente heeft de vergunninghouder naderhand gewezen op deze verplichting.
Het bevoegd gezag op grond van de Wet natuurbescherming is Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Holland. De uitvoering van deze taak is belegd bij Omgevingsdienst NoordHolland Noord. Er zijn op dit moment nog geen werkzaamheden uitgevoerd waarbij de Wet natuurbescherming is overtreden. Het college zal melding doen bij die omgevingsdienst bij het vermoeden van een overtreding van de Wet natuurbescherming. Via die weg kan Omgevingsdienst Noord-Holland Noord een nader onderzoek en naleving van de Wet natuurbescherming afdwingen.
5. Indien er nesten van beschermde gebouwbewonende soorten aanwezig zijn: wordt hier in de renovatie rekening mee gehouden door de creatie van nieuwe nestgelegenheden? Zo nee: waarom niet, hoe beoordeelt het college dit en wat kan het college doen het alsnog te stimuleren?
In de tekeningen is geen rekening gehouden met het creëren van nieuwe nestgelegenheid. Wanneer, zoals in antwoord 4 staat beschreven, melding wordt gedaan bij de Omgevingsdienst Noord-Holland Noord kan via die weg wettelijk worden verplicht om alternatieve nestgelegenheden te creëren middels een ontheffingsaanvraag. De gemeente Amsterdam is niet het bevoegd gezag voor de Wet natuurbescherming en kan geen verplichtingen opleggen met betrekking tot de via die wet beschermde soorten. Wel worden monitoringsresultaten van beschermde soorten actief gedeeld op de gemeentelijke website waaronder maps.amsterdam.nl. Dat werkt preventief op overtredingen Wet natuurbescherming en is een eerste indicatie óf er beschermde soorten op een locatie bekend zijn. De initiatiefnemer van werkzaamheden is vervolgens zelf verantwoordelijk nader onderzoek uit te laten voeren naar beschermde soorten als daar aanleiding toe is.
6. Ziet het college op basis van deze casus verbeterpunten in het proces van vergunningaanvraag en –verlening ten aanzien van nestgelegenheid van gebouwbewonende soorten? Zo ja: welke?
Ja, het college ziet de volgende verbeterpunten in het proces van vergunningaanvraag en – verlening:
· Een meer structurele toetsing op beschermde soorten tijdens vergunningaanvraag en – verlening door een apart toetsingskader in te vullen op het aanvraagformulier en in de beoordeling van vergunningaanvragen.
· Meer bekendheid geven aan de beschikbare informatiebronnen rond beschermde soorten, waaronder de gemeentelijke vogelkaarten.
· Het publiek geregeld in nieuwsbrieven bewust te maken van de beschermingsstatus van de diverse gebouwbewonende soorten die in Amsterdam aanwezig zijn en de vindbaarheid van die data.
· De stadsecologen gaan bij herhaling presentaties geven bij de diverse vergunningafdelingen om de aandacht te vergroten voor beschermde soorten en hen te wijzen op de mogelijkheden de stadsecologen te raadplegen bij twijfel.
Wij staan voor:
Interessant voor jou
Aanvullende schriftelijke vragen inzake bouwplannen voor de Van Eeghenstraat
Lees verderSchriftelijke vragen inzake Carbon Capture and Storage
Lees verder