Schriftelijke vragen inzake de luchtverontreiniging in Amsterdam
Indiendatum: jul. 2017
Aan het college van burgemeester en wethouders
Inleiding
Het college heeft een pakket maatregelen genomen om de luchtkwaliteit in Amsterdam te verbeteren. Dat de genomen maatregelen niet voldoende zijn blijkt nu ook uit de metingen van de GGD Amsterdam.[1] Op verschillende plekken in de hoofdstad worden de Europese normen nog steeds ruimschoots overschreden. Daarnaast wordt er niet voldaan aan de advieswaarden van de Wereldgezondheidsorganisatie WHO. Meermaals hebben partijen aangedrongen op extra maatregelen, maar tot nu toe wil het college van B&W daar niet aan meewerken.
Gezien het vorenstaande stelt ondergetekende, namens de fractie van de Partij voor de Dieren, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen:
1. Hoe verklaart het college dat ondanks de genomen maatregelen de concentratie stikstofdioxide (NO2) in 2016 hoger was dan het jaar ervoor, en de fijn stof en roetconcentraties nagenoeg gelijk zijn gebleven?
2. Deelt het college de mening dat meetbare indicatoren en streefwaarden nodig zijn om effectieve maatregelen te kunnen onderzoeken en uitvoeren, en de doelen te behalen?
3. Is het college bereid, mede gezien de uitkomsten uit de methode Duisenberg, om in de begroting van 2018 meetbare doelstellingen, indicatoren en jaarlijkse streefwaarden op te nemen met betrekking tot de luchtkwaliteit? Zo nee, waarom niet?
4. Kan het college een opsomming maken van de locaties waarbij de wettelijke Europese grenswaarden van PM10, PM2,5 en/of NO2 volgens de GGD metingen nog worden overschreden?
5. Wat zijn de consequenties van het niet voldoen aan deze wettelijke normen voor de gemeente Amsterdam, zoals eventuele sancties vanuit de Europese Commissie?
6. Deelt het college de mening dat de overheid moet zorgen voor een gezonde leefomgeving?
7. Is het college bereid met spoed extra maatregelen te nemen, zoals het weren van vieze schepen, het strenger maken van de bestelbusjes milieuzone, het opvolgen van aanbevolen lokale maatregelen uit RIVM rapporten, het niet langer instemmen met de uitbreiding van Schiphol en het verminderen van vervuilend verkeer op knelpunten? Zo ja, welke van deze maatregelen gaat het college uitvoeren? Zo nee, waarom niet?
8. Welke andere maatregelen gaat het college nemen om de overschrijdingen van de normen aanpakken en welk effect hebben deze maatregelen in cijfers?
9. Het college stelde in antwoorden op eerdere schriftelijke vragen[2] dat er het doel was om vóór 2018 overal aan de jaargemiddelde norm voor stikstofdioxide te voldoen. Op welke wijze, met zowel generieke als locatie specifieke maatregelen, gaat het college op korte termijn dit doel nog behalen?
10. Is het college bereid deze vragen voor de bespreking in de commissie ID op 13 september aanstaande te beantwoorden?
Gelieve bij ieder antwoord de bron te vermelden. We gaan ervan uit dat beantwoording binnen 4 weken plaatsvindt en wanneer dit niet lukt dit ter kennis wordt gebracht.
Het lid van de gemeenteraad,
J.F.W. van Lammeren
[1] http://www.parool.nl/amsterdam/onverwacht-luchtkwaliteit-in-amsterdam-niet-verbeterd~a4505853/
[2] https://amsterdam.partijvoordedieren.nl/vragen/vragen-inzake-het-voldoen-aan-de-normen-voor-luchtkwaliteit
Indiendatum:
jul. 2017
Antwoorddatum: 20 sep. 2017
1. Hoe verklaart het college dat ondanks de genomen maatregelen de concentratie stikstofdioxide (NO2) in 2016 hoger was dan het jaar ervoor, en de fijn stof en roetconcentraties nagenoeg gelijk zijn gebleven?
Antwoord:
Het tegenvallende resultaat van 2016 heeft te maken met de weersomstandigheden, 2015 was wat dat betreft een uitzonderlijk ‘gunstig’ jaar en 2016 was een stuk minder gunstig. Windrichting en windsnelheid hebben een belangrijke invloed op de luchtkwaliteit. Wind vanuit oostelijke en zuidelijke richting gaat gepaard met hogere concentraties dan wind vanuit het relatief schone westen en noorden. Dat heeft zowel te maken met de aanvoer van verontreiniging van grote afstand als met de (ook met windrichting samenhangende) windsnelheid. Bij hoge windsnelheid wordt de uitstoot van lokale bronnen snel verdund, bij lage windsnelheid blijft deze ‘hangen’.
In 2016 waaide de wind ten opzichte van het langjarig gemiddelde en vooral ten opzichte van 2015 minder vaak uit het ‘schone’ westen dan in 2015 en ook was
de gemiddelde windsnelheid lager, waardoor de verontreiniging meer bleef hangen. Meer hierover is te lezen in de jaarrapportage Luchtverontreiniging Amsterdam 2016 van de GGD.
Ondanks het licht tegenvallende resultaat in 2016 verbetert de luchtkwaliteit in Amsterdam door de jaren heen, zowel volgens de berekeningen van het RIVM als volgens de eigen metingen van onze GGD. De trend in NO2 is dalende. Gemiddeld nemen over de periode 2008 – 2016 de NO2 concentraties af met
1,3 ?g/m3 per jaar.
2. Deelt het college de mening dat meetbare indicatoren en streefwaarden nodig zijn om effectieve maatregelen te kunnen onderzoeken en uitvoeren, en de doelen te behalen?
Antwoord:
Het college deelt deze mening en heeft daarom in de Agenda Duurzaamheid ambitieuze reductiedoelstellingen vastgelegd voor het verlagen van de indicatoren met betrekking tot de concentraties NO2 en roet in 2025 t.o.v. 2015. Amsterdam gaat daarmee veel verder dan wettelijk verplicht is. Voor roet bestaan geen wettelijke grenswaarden, maar deze component is voor de gezondheid belangrijk en daarom wordt roet in het Amsterdamse luchtmeetnet gemeten en zijn er ook reductiedoelstellingen voor roet vastgelegd. Voor de goede orde wordt hier verwezen naar het onderwerp Staat van Duurzaam Amsterdam (juni 2017) dat geagendeerd staat voor de commissie ID van 13 september. Naar aanleiding van het advies uit het rapport van de commissie Duisenberg wordt bij dit onderwerp ingegaan op de indicatoren duurzaamheid, waaronder die van luchtkwaliteit.
3. Is het college bereid, mede gezien de uitkomsten uit de methode Duisenberg, om in de begroting van 2018 meetbare doelstellingen, indicatoren en jaarlijkse streefwaarden op te nemen met betrekking tot de luchtkwaliteit? Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
Zie de beantwoording van vraag 2.
Ter aanvulling tekent het college hierbij aan dat jaarlijkse streefwaarden formuleren voor luchtkwaliteit geen zin heeft omdat wisselende weersomstandigheden en andere externe factoren een te grote invloed hebben op de luchtkwaliteit. Belangrijk is dat de langjarige trend een gunstige ontwikkeling van de luchtkwaliteit laat zien, en dat is het geval (zie de beantwoording van vraag 1).
4. Kan het college een opsomming maken van de locaties waarbij de wettelijke Europese grenswaarden van PM10, PM2,5 en/of NO2 volgens de GGD metingen nog worden overschreden?
Antwoord:
Wettelijke overschrijding van de grenswaarden wordt getoetst op basis van de berekende luchtkwaliteit. Deze berekeningen worden uitgevoerd door het RIVM met behulp van de Monitoringstool, op basis van input die door de diverse overheden (waaronder de gemeente Amsterdam) wordt aangeleverd. Voor wat betreft PM10 en PM2.5 wordt overal in Amsterdam voldaan aan de wettelijke grenswaarden. Voor wat betreft NO2 wordt de grenswaarde in 2015 (meest
recente cijfers) overschreden op delen van de Stadhouderskade Oost, de Prins Hendrikkade, deel Weesperstraat en de Zuidelijke IJtunnelmond.
De bovenstaande informatie is eerder met de raad gedeeld door middel van een brief van de wethouder Duurzaamheid over de Monitoring Luchtkwaliteit 2017 (van 11 januari 2017).
5. Wat zijn de consequenties van het niet voldoen aan deze wettelijke normen voor de gemeente Amsterdam, zoals eventuele sancties vanuit de Europese Commissie?
Antwoord:
Indien niet aan de norm wordt voldaan kan de Europese Commissie lidstaat Nederland een ‘ingebrekestelling’ sturen, waarop binnen een bepaalde termijn
moet worden gereageerd. Dit betreft een langjarige procedure waarin de mogelijkheid tot alsnog halen van de norm wordt besproken alvorens daadwerkelijk een boete wordt opgelegd. Het RIVM verwacht dat Amsterdam uiterlijk in 2020 overal zal voldoen aan de wettelijke normen. Met behulp van aanvullend beleid probeert het college deze termijn nog te bespoedigen en volgens berekening van Royal HaskoningDHV kent Amsterdam in 2018 nog slechts één overschrijdingslocatie.
Een eventuele boete voor Nederland kan in theorie worden verhaald op decentrale overheden. De verantwoordelijkheid moet in dat geval echter overtuigend bij de lokale overheid liggen. Gezien de inspanningen van Amsterdam, met onder meer het vastgestelde maatregelenpakket, en het feit dat een groot deel van de luchtkwaliteitsproblematiek buiten de invloedssfeer van Amsterdam ligt, is dit risico zeer gering.
In de begroting wordt jaarlijks aandacht besteed aan de risico’s van het niet tijdig halen van de normen voor luchtkwaliteit.
6. Deelt het college de mening dat de overheid moet zorgen voor een gezonde leefomgeving?
Antwoord:
Het college deelt deze mening en vindt dat iedereen (burgers, bedrijven en overheden) daaraan, voor zover dat binnen hun mogelijkheden ligt, een bijdrage moet leveren.
7. Is het college bereid met spoed extra maatregelen te nemen, zoals het weren van vieze schepen, het strenger maken van de bestelbusjes milieuzone, het opvolgen van aanbevolen lokale maatregelen uit RIVM rapporten, het niet langer instemmen met de uitbreiding van Schiphol en het verminderen van vervuilend verkeer op knelpunten? Zo ja, welke van deze maatregelen gaat het college uitvoeren? Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
Amsterdam gaat door met de maatregelen uit het pakket Schone Lucht. De milieuzone bestelverkeer is ingegaan op 1 januari 2017 en op 1 januari 2018
komen daar milieuzones bij voor taxi’s, touringcars en brom- en snorfietsen. De maatregel ‘schoner parkeren’ (leeftijdseisen aan nieuwe parkeervergunning) is opgenomen in de parkeerverordening en op 1 april 2017 ingegaan. Het stimuleren van emissievrij elektrisch vervoer (plus de daarbij behorende verdere uitrol van oplaadinfrastructuur) gaat door. Al deze maatregelen zullen eraan bijdragen dat de verbetering van de luchtkwaliteit in Amsterdam ook de komende jaren doorzet.
De gemeente blijft daarnaast zoeken naar mogelijkheden de eigen maatregelen, gericht op stimuleren, faciliteren en reguleren, te intensiveren of effectiever te
maken. Voor de aanpak van de hoog belaste locaties blijven we voortdurend op zoek naar nieuwe maatregelen. Bij het inzetten van de eerste zero-emissiebussen van het GVB worden deze zoveel mogelijk op busroutes langs knelpuntlocaties ingezet.
De gemeente staat open voor innovatieve maatregelen en is bijvoorbeeld bereid onderzoeksopstellingen te faciliteren door daarvoor ruimte in de stad beschikbaar te stellen. Bewoners en bedrijven worden daarbij betrokken. Bovenstaande informatie is eerder met de raad gedeeld, onder meer via een brief van het college met betrekking tot de reactie op handhavingsverzoeken luchtkwaliteit van een aantal burgers (collegebrief van 15 maart 2017 is ter kennisneming gebracht van de commissie ID van 12 april 2017).
8. Welke andere maatregelen gaat het college nemen om de overschrijdingen van de normen aanpakken en welk effect hebben deze maatregelen in cijfers?
Antwoord:
Zie voor de maatregelen de beantwoording van vraag 7.
Over de beperkte mogelijkheden om het effect van individuele maatregelen te bepalen heeft de wethouder Duurzaamheid u op 13 september 2017 een brief
geschreven (“Toezegging m.b.t. hoog belaste locaties luchtkwaliteit”).
9. Het college stelde in antwoorden op eerdere schriftelijke vragen[2] dat er het doel was om vóór 2018 overal aan de jaargemiddelde norm voor stikstofdioxide te voldoen. Op welke wijze, met zowel generieke als locatie specifieke maatregelen, gaat het college op korte termijn dit doel nog behalen?
Antwoord:
De hierboven genoemde doelstelling heeft betrekking op officiële overschrijdingslocaties zoals die worden vastgesteld door berekeningen van het RIVM. (De doelstelling heeft dus geen betrekking op de metingen van de GGD.) Op basis van de gegevens van het RIVM heeft Royal Haskoning DHV berekend
dat Amsterdam in 2018 nog slechts één overschrijdingslocatie heeft. Daarmee is de bovengenoemde doelstelling nagenoeg gehaald.
Zie voor de maatregelen de beantwoording van vraag 7.
10. Is het college bereid deze vragen voor de bespreking in de commissie ID op 13 september aanstaande te beantwoorden?
Antwoord:
Ja.
Wij staan voor:
Interessant voor jou
Schriftelijke vragen inzake de stand van zaken met betrekking tot het onderzoek van baten van groen in de stad volgens de TEEB-systematiek
Lees verderAanvullende schriftelijke vragen inzake ecologisch groenbeheer
Lees verder