Schrif­te­lijke vragen van het lid Bakker inzake vliegen op varkensvet


Indiendatum: 26 apr. 2024

Toelichting:

De roep van de Amsterdammer om op een duurzame manier de vliegreisjes voort te kunnen zetten is groot in de stad. Want wie wil dat nou niet? Naar Kaapstad vliegen, zonder je druk te hoeven maken om jouw uitstoot. De Amsterdammer zonder vliegschaamte. Gelukkig houden Schiphol en KLM ons dit sprookje ook voor.

Duurzame brandstoffen zijn onderdeel van de belofte van een toekomstbestendige luchtvaartsector. Een scenario waar de luchtvaart klimaatneutraal zou kunnen zijn. De vraag is, hoe duurzaam zijn deze brandstoffen daadwerkelijk? En wordt er met biobrandstof niet een illusie gecreëerd vergelijkbaar met de biomassaverbranding waar bomen worden gekapt om te verbranden voor energie?

Kortom, het is belangrijk om waakzaam te blijven op waar die veelbelovende “duurzame” brandstoffen dan vandaan komen. En kritisch te blijven op de hoeveelheid die nodig is om aan onze energievraag te kunnen blijven voldoen. De Partij voor de Dieren is met deze schriftelijke vragen benieuwd naar de status rondom duurzame brandstoffen in de haven van Amsterdam en de visie die het college en de haven hierop heeft.

De Amsterdamse haven is de grootste benzinehaven ter wereld[1]. Met als grote afnemer Schiphol. Op dit moment is ongeveer 50% van alle kerosine voor Schiphol afkomstig uit de Amsterdamse haven[2]. Volgens voorgestelde nieuwe Europese regels zouden alle brandstofleveranciers en luchtvaartmaatschappijen in de hele Europese Unie hun gebruik van de zogenaamde “duurzame brandstoffen” moeten opschalen[3]. Het gebruik van die brandstoffen kan naar verwachting binnenkort verplicht worden gemaakt voor alle vluchten die vertrekken van een Europese luchthaven.

Doorgaans wordt er met duurzame brandstof gedoeld op synthetische brandstoffen (e-fuels) of biobrandstoffen (biofuels). Voor synthetische brandstoffen zijn geen organische of fossiele grondstoffen nodig omdat ze worden gemaakt uit een combinatie van waterstof (van duurzame energie) en gewonnen CO2 uit de lucht, de zee of schoorstenen van fabrieken. Synthetische brandstoffen bestaan vandaag de dag nog niet op grote schaal dus de toekomst ervan is momenteel nog erg onduidelijk. De inzet op “duurzame brandstoffen” betekent in de praktijk momenteel dus het toepassen van biobrandstoffen[4][5].

De Correspondent heeft afgelopen maart in een onderzoeksartikel de problematiek rondom deze biobrandstoffen op een rij gezet[6]. Biobrandstoffen worden gemaakt van verschillende types organisch materiaal. Bijna de helft van alle biodiesel in de Europese Unie is gemaakt van dierlijk vet, van varkens, koeien en kippen. En hoeveel dierlijke vetten er dan in onze “duurzame brandstoffen” terecht komen, daar is Europa onduidelijk over.

Omdat biodiesel als een duurzaam alternatief wordt gezien voor diesel, stijgt de vraag de laatste jaren hard. De brandstofindustrie kaapt daarmee steeds meer vet voor de neus van andere industrieën weg. Want dit vet wordt ook gebruikt door de cosmetica-, zeep-, veevoer-, huisdiervoeding,- en de mestindustrieën[7]. De International Energy Association verwachtte in hun rapport uit 2022 dat de hoeveelheid biobrandstof zal verdubbelen in 2027, en dat de biobrandstof-industrie daarmee de marktwinnaar zal zijn in de concurrentiestrijd om dierlijk vet. En omdat de andere gebruikers van dierlijk vet moeten uitwijken, leidt dit indirect tot extra vraag naar plantaardige olie[8]. Die toenemende vraag naar palmolie en andere vetten heeft heel schadelijke gevolgen, want dit gaat gepaard met grootschalige ontbossing voor meer landbouwgrond. De Correspondent concludeert in het bovengenoemde artikel: “Kort gezegd: het gebruik van meer biodiesel op basis van dierlijk vet zorgt dus niet voor mínder, maar voor méér klimaatopwarming.”

Dan terug naar Amsterdam. Want bestaande tankopslagbedrijven in de Amsterdamse haven bieden biobrandstofklanten uiteenlopende havenfaciliteiten, zoals steigers, tanks, opslag, overslag en mogelijkheden om te mengen. De Partij voor de Dieren Amsterdam maakt zich zorgen over deze ontwikkeling. In de eerste plaats omdat het niet zo kan zijn dat de luchtvaart- en brandstoffenindustrie een extra verdienmodel creëert voor afval uit de bio-industrie. Immers, beide industrieën zullen flink moeten krimpen om klimaatverandering en ecologische vernietiging tegen te gaan.

Bovendien kunnen fossiele brandstoffen nooit één op één worden vervangen met organisch materiaal. Dit geldt voor het verbanden van houtige biomassa maar evengoed voor diesel en kerosine gewonnen uit organisch materiaal. De overstap naar synthetische brandstof biedt kansen voor duurzame luchtvaart, maar volop inzetten op biobrandstoffen betekent het leegroven van de biosfeer en extra klimaatschade bovenop hetgeen al wordt veroorzaakt door de verbranding van fossiele brandstoffen. Een doodlopend pad wat de Partij voor de Dieren betreft.

Gezien het vorenstaande stelt ondergetekende, namens de fractie van Partij voor de Dieren, op grond van artikel 84 van het Reglement van orde gemeenteraad en raadscommissies Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen:


1. Hoeveel liter brandstof wordt er jaarlijks (ongeveer) op- en overgeslagen in de Amsterdamse haven? Welk percentage hiervan is afkomstig van organisch materiaal?

2. Is het voor de gemeente te achterhalen welk percentage biobrandstoffen in de Amsterdamse haven afkomstig is van specifiek dierlijk materiaal?

3. Deelt het college het standpunt dat het onacceptabel is om fossiele kerosine te vervangen met het op grote schaal verbranden van organisch materiaal, en dat ten behoeve van een luchtvaarsector die zich niet bereid toont om te krimpen?

4. Liggen er plannen voor een uitbreiding van de op- en overslag van biobrandstoffen in de haven? Zo ja: wat voor plannen zijn dit, voor welke soort brandstoffen en hoeveel?

5. Ziet het college en/of het Havenbedrijf een scenario voor zich waar de haven fossiele activiteiten kan vervangen door niet-organische duurzame brandstof, circulaire maakindustrie en duurzame energie zonder in de tussentijd dus zwaar te leunen op brandstof uit organisch materiaal? Zo ja, is het college bereid om samen met het Havenbedrijf een visie hierop ontwikkelen en mee te nemen in de nieuwe havenstrategie?

Indiener,

A. Bakker

Bronnen
[1] https://myport.portofamsterdam...
[2] https://www.portofamsterdam.co...
[3] https://www.consilium.europa.e...
[4] https://www.knack.be/nieuws/mi...
[5] https://www.transportenvironment.org/discover/pigs-do-fly-growing-use-of-animal-fats-in-cars-and-planes-increasingly-unsustainable/
[6] https://decorrespondent.nl/151...
[7] https://efpra.eu/wp-content/up...
[8] https://www.transportenvironme...

Indiendatum: 26 apr. 2024
Antwoorddatum: 11 jul. 2024

1.Hoeveel liter brandstof wordt er jaarlijks (ongeveer) op- en overgeslagen in de Amsterdamse haven? Welk percentage hiervan is afkomstig van organisch materiaal?

De gevraagde gegevens voor specifiek de Amsterdamse haven zijn niet bekend. In het hele Noordzeekanaalgebied (NZKG) werd in 2023 35,8 miljoen ton aan liquid bulk overgeslagen. Ongeveer 85 procent hiervan waren brandstoffen. Van de overgeslagen brandstoffen was 8 procent afkomstig van organisch materiaal zoals bioethanol en bio-diesel. Het resterende deel is ofwel fossiele brandstof of een blend waarbij niet bekend is welk deel fossiel en welk deel afkomstig is van hernieuwbare bronnen.

2. Is het voor de gemeente te achterhalen welk percentage biobrandstoffen in de Amsterdamse haven afkomstig is van specifiek dierlijk materiaal?

Het percentage van de biobrandstoffen dat in de Amsterdamse haven afkomstig is van specifiek dierlijk materiaal wordt niet geregistreerd. Biodiesel en biokerosine worden geproduceerd met dierlijk(e) en plantaardig(e) vet en olie als grondstof. Voor ethanol zijn suikers en zetmeel van plantaardige oorsprong de basisgrondstoffen. De grondstoffen zijn vaak al gemengd voordat ze de biodieselfabriek bereiken. Het is daarom ook achteraf niet exact vast te stellen welk deel van de grondstoffen van dierlijke afkomst is. In 2023 heeft de Nederlandse Emissie Autoriteit (NEa) het rapport Ketenanalyse Biodiesel gepubliceerd. Volgens dit rapport waren frituurvet en putvet, vet dat gescheiden wordt in vetvangputten tussen de keuken en het riool in horecazaken, in 2021 de belangrijkste grondstoffen voor de productie van biodiesel en biokerosine in Nederland. Het aandeel frituurvet en putvet was respectievelijk 62 en 14 procent. Dierlijk vet vormde in 2021 ongeveer 5 procent van de input.

3. Deelt het college het standpunt dat het onacceptabel is om fossiele kerosine te vervangen met het op grote schaal verbranden van organisch materiaal, en dat ten behoeve van een luchtvaarsector die zich niet bereid toont om te krimpen?

Het college streeft naar krimp van het aantal vluchten en een verkleining van de impact van de luchthaven Schiphol op de omgeving en de klimaatcrisis. Op 25 juni 2024 heeft wethouder Van Buren de position paper Schiphol aangeboden aan de raadscommissie Financiën, Kunst en Diversiteit. Daarin staat dat het verduurzamen van Schiphol, en de luchtvaart van en naar Schiphol, van groot belang is om de CO2-uitstoot en andere broeikasgassen te verminderen en de Nederlandse klimaatdoelen te halen. Omdat verdere prikkels voor verduurzaming achterblijven, stelt Amsterdam voor om op korte termijn een afstandsafhankelijke vliegbelasting in te voeren die varieert naar vliegklasse. Vliegen is relatief goedkoop omdat er geen btw of accijnzen op vliegtickets zitten. Hierdoor is er een ongelijk speelveld met andere vervoersmogelijkheden zoals de trein. Amsterdam pleit voor stappen richting ‘true pricing’, een eerlijke prijs voor vliegen. Het heffen van kerosinebelasting en andere vormen van beprijzing zijn mogelijkheden om duurzame innovaties in de luchtvaart te versnellen. Het college erkent dat het grootschalig gebruik van organische materiaal als vervanging van fossiele kerosine geen optimaal duurzame oplossing is. Het gebruik hiervan moet in de huidige overgangsfase naar een toekomst met synthetische brandstoffen daarom zo kort mogelijk zijn. Het gebruik van biobrandstoffen in de luchtvaart en wegverkeer wordt bepaald door de zogenaamde Renewable Energy Directives (RED) II en III. Deze directives bestaan uit de volgende richtlijnen: 1. De Richtlijnen 2001/77/EG en 2003/30/EG gaan over het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen. 2. De Richtlijn 98/70/EG gaat over de specificatie van de samenstelling van benzine, dieselbrandstof en gasolie. De productie en het gebruik van biobrandstoffen in Europa moet voldoen aan strenge duurzaamheidseisen. Conformiteit aan die eisen moet aangetoond worden met duurzaamheidscertificaten die onder meer de duurzaamheid van de organische grondstoffen aantonen, traceerbaarheid van de grondstoffen in de keten mogelijk maken en de CO2-reductie verifiëren over de gehele keten, de life-cycle.

4. Liggen er plannen voor een uitbreiding van de op- en overslag van biobrandstoffen in de haven? Zo ja, wat voor plannen zijn dit, voor welke soort brandstoffen en hoeveel?

De verwachting is dat het gebruik van biobrandstoffen zal toenemen door een groeiende vraag uit de luchtvaart en het zware wegverkeer. De Renewable Energy Directive II en III beschrijven een toenemende verplichting voor bijmenging van biobrandstoffen. Daardoor zal de vraag naar opslag en overslag van deze producten toenemen, zowel voor biobrandstoffen als voor de grondstoffen die hiervoor gebruikt worden. De groei van de productie en opslag van biobrandstoffen zal er echter niet toe leiden dat de totale capaciteit voor brandstoffen op uitgeefbare terreinen in de Amsterdamse haven wordt uitgebouwd. In alle gevallen gaat het om verschuiving van opslag van fossiele brandstoffen naar biobrandstoffen. Hiermee wil het Havenbedrijf een belangrijke bijdrage leveren aan de energietransitie en een duurzame regionale, nationale en Europese economie faciliteren. Er zijn op dit moment verschillende bedrijven die hun productie of overslagcapaciteit bij verschillende terminals in de haven willen vergroten. Deze bedrijven laten zich leiden door de eerdergenoemde toenemende vraag uit de markt bij het nemen van investeringsbeslissingen, maar lopen in de praktijk aan tegen verschillende beperkingen. Vanwege bedrijfsgevoelige informatie kan het Havenbedrijf hier geen concrete informatie over delen, behalve over de casus Argent Energy omdat over deze uitbreidingsplannen al eerder is gecommuniceerd.

Casus Argent Energy
Sinds 2005 wordt op de locatie aan de Hornweg biodiesel gemaakt uit organisch afval- en reststromen zoals plantaardige vetten en oliën. In 2018 heeft Argent Energy de fabriek overgenomen. Argent Energy heeft de ambitie om in de komende vijf jaar de productiecapaciteit met de bouw van twee nieuwe fabrieken significant te vergroten. Vanwege knelpunten op het elektriciteitsnet is het twijfelachtig of deze ambitie gehaald zal worden.

5. Ziet het college en/of het Havenbedrijf een scenario voor zich waar de haven fossiele activiteiten kan vervangen door niet-organische duurzame brandstof, circulaire maakindustrie en duurzame energie zonder in de tussentijd dus zwaar te leunen op brandstof uit organisch materiaal? Zo ja, is het college bereid om samen met het Havenbedrijf een visie hierop ontwikkelen en mee te nemen in de nieuwe havenstrategie?

Ja, het college ziet een toekomst voor synthetische brandstoffen die worden geproduceerd met CO2 en waterstof als grondstof en duurzame elektriciteit als energiebron. De gemeente faciliteert en stimuleert deze ontwikkeling door samen met de provincie en de Rijksoverheid te investeren in de infrastructuur voor waterstofopwekking en -transport, duurzame elektriciteitsnetwerken en opslag van CO2 in het Noordzeekanaalgebied. Het zal nog enige jaren duren voordat synthetische brandstoffen grootschalig worden geproduceerd. Waterstof en waterstof gerelateerde producten zijn nu nog schaars en een dure optie. Casus Synkero De gemeente heeft EUR 250.000 geïnvesteerd in het bedrijf Synkero om productiecapaciteit te ontwikkelen voor synthetische brandstoffen in het havengebied. Het is op dit moment nog een grote uitdaging om de productie van deze groene brandstof meer kostenefficiënt te maken en verder uit te breiden. Met ondersteuning van de partners uit de luchtvaartsector (KLM, Schiphol en SkyNRG) en Port of Amsterdam kan Synkero daar een bijdrage aan leveren. De planning was dat de fabriek in 2027 gereed zou zijn. Synkero ambieert met deze fabriek jaarlijks 50.000 ton duurzame kerosine te produceren. Net als bij de casus Argent Energy speelt ook hier het probleem van elektriciteit schaarste waardoor de planning niet meer haalbaar lijkt. De gemeente Amsterdam is als aandeelhouder van het Havenbedrijf betrokken bij de ontwikkeling van de nieuwe visie 2040 en het strategisch plan 2025-2028 van het Havenbedrijf. De kansen voor de ontwikkelingen van productie, opslag en overslag van synthetische brandstoffen zullen daarin worden meegenomen.

Interessant voor jou

Schriftelijke vragen van het lid Bakker inzake het omhakken van 14 bomen naast bushalte Gaasperplas

Lees verder

Schriftelijke vragen van het lid Bakker inzake een vuurwerkshow tijdens het broedseizoen: feest of fiasco?

Lees verder

    Word actief Doneer