Schrif­te­lijke vragen inzake bouwen in strijd met de regel­geving Van Bossepad


Indiendatum: 16 apr. 2020

Schriftelijke vragen van de leden Bloemberg-Issa, Van Renssen, N.T. Bakker, inzake bouwen in strijd met de regelgeving Van Bossepad

Aan het college van burgemeester en wethouders

Toelichting:

In 2009 is een bouwvergunning afgegeven voor woningen aan het Van Bossepad 1-3. In 2010 is het bestemmingsplan zodanig gewijzigd dat Wonen mogelijk wordt, maar zijn ook delen van de woningen ingepland in de bestemming Groen.

In 2018 krijgt de initiatiefnemer een veel groter stuk grond aangeboden. De initiatiefnemer begint hierdoor in maart 2019 met de bouw. Het afzinken van de kelderbak ging niet volgens plan en deze blijft +/- 65 cm te hoog boven peil. Het plantsoen en alle tuinen van de buren verzakken plaatselijk zo’n 30 cm. Ook twee bomen zijn verzakt en scheef komen te staan. Doordat het gebouw hoger dan gepland is geworden, kijken omwonenden nu tegen een blinde zwarte hoge muur aan. Ook is volgens omwonenden de kelderbak een ruime halve meter langer dan vergund, zijn er onvergunde verhoogde koekoeken en twee aanbouwen gebouwd en is er meer betegeld dan het perceel breed is. Er is dus gebouwd in strijd met de voorschriften en niet gehandhaafd, aldus de omwonenden. Vragenstellers willen graag meer informatie over dit bouwproject.

Gezien het vorenstaande stelt ondergetekende, namens de fractie van de Partij voor de Dieren, GroenLinks en SP, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen:

  1. Is het college bekend met deze situatie bij het Van Bossepad?
  2. Vragenstellers begrijpen dat op 22 december 2009 een bouwvergunning op grond van de Woningwet is verleend. Graag ontvangen vragenstellers een afschrift van de verleende bouwvergunning inclusief het aanvraagformulier en tekeningen.
  3. Is de bouw uitgevoerd in overeenstemming met de geldende voorschriften uit het Bouwbesluit en (de toen nog geldende) bouwverordening? Zo nee, waarom niet?
  4. Kan het college een overzicht geven van rapporten, rapportages en/of aantekeningen van de betreffende bezoeken door Bouw- en Woningtoezicht en de frequentie van deze bezoeken? Zo nee, waarom niet?
  5. Heeft het college geconstateerd dat de onvergunde uitbouwen en (verhoogde) koekoeken zijn geplaatst? Zo ja, welke consequenties heeft dit? Zo nee, hoe zit dit dan?
  6. Heeft het college geconstateerd dat de uiteindelijke bebouwing +/- 70 centimeter hoger is dan vergund? Zo ja, welke consequenties heeft dit? Zo nee, hoe zit dit dan?
  7. Waarom is de kelderbak niet verwijderd toen deze niet volledig kon worden afgezonken? Welke afweging heeft het college gemaakt?
  8. Is het college voornemens handhavend op te treden tegen het bouwen in strijd met de voorschriften?
  9. Is het college bekend met het rapport van Tjaden grondmechanica van 26 september 2019 terzake de gevolgen van dit bouwproject voor de grondwaterstand? En is het college ervan op de hoogte dat de omwonenden zeer veel schade ondervinden, ten gevolge van het plaatsen van de afzinkkelder en het verlagen van de grondwaterstand in juli 2019?
  10. Wat zal het college in dit specifieke geval doen om de omwonenden te assisteren bij het verhalen van de schade en hoe wordt het verzakken van de tuinen van omwonenden opgelost?
  11. Welke maatregelen treft het college om dergelijke schade bij andere en toekomstige bouwprojecten te voorkomen?
  12. Kan het college uiteenzetten bij wie het eigendom van het perceel ligt? Is er sprake geweest van erfdienstbaarheid en zo ja voor welk gedeelte en onder welke voorwaarden?
  13. Welk stuk grond is de ontwikkelaar aangeboden in 2018 en onder welke voorwaarden? Graag ontvangen vragenstellers een afschrift van de (erfpacht)overeenkomst.
  14. Waarom is besloten de strook publiekelijk toegankelijk groen (op percelen met de kadastrale aanduidingen 12210, 12211, 12212, 12213) te leveren aan de projectontwikkelaar? Heeft de gemeente geconstateerd dat er feitelijk sprake was van verjaring? Dient het belang om het groen in de stad te behouden in dit geval niet zwaarder te wegen? Zo ja, is dit de normale gang van zaken en welke mogelijkheden bestaan er om dit ongedaan te maken?
  15. Er is een aanvraag ingediend om de bestemming van de strook “Groen” te wijzigen in “Tuin-1”. Welke afweging maakt het college in deze kwestie? Vindt het college net als vragenstellers dat het behoud van groen in versteende gebieden van Amsterdam, zoals in dit geval, voorop moet staan?
  16. Is het waar dat er parkeerplekken op de groenstrook bij het Van Bossepad worden aangelegd? Zo ja, onder welke voorwaarden is dit toegestaan en hoe verhoudt dit zich tot het bestemmingsplan?

De leden van de gemeenteraad,

J.F. Bloemberg-Issa (PvdD)

N.A. Van Renssen (GroenLinks)

N.T. Bakker (SP)

Indiendatum: 16 apr. 2020
Antwoorddatum: 18 jun. 2020

1. Is het college bekend met deze situatie bij het Van Bossepad?

Antwoord: Ja zie ook de memo dat het Dagelijks Bestuur van Stadsdeel West deelde met haar Stadsdeelcommissie op 17 april 2020. Deze is bijgevoegd als bijlage 7.

2. Vragenstellers begrijpen dat op 22 december 2009 een bouwvergunning op grond van de Woningwet is verleend. Graag ontvangen vragenstellers een afschrift van de verleende bouwvergunning inclusief het aanvraagformulier en tekeningen.
Antwoord: Deze stukken zijn bijgevoegd als bijlagen 3 t/m 6.

3. Is de bouw uitgevoerd in overeenstemming met de geldende voorschriften uit het Bouwbesluit en (de toen nog geldende) bouwverordening? Zo nee, waarom niet?

Antwoord: De onderdelen die zijn gebouwd volgens de bouwvergunning zijn conform het bouwbesluit gebouwd. Van de onderdelen die in afwijking van de verleende vergunning zijn gebouwd, kunnen wij nog niet zeggen of het voldoet aan het bouwbesluit. Daarop loopt nog handhaving, legalisatieonderzoek en een nieuwe vergunningsaanvraag.

4. Kan het college een overzicht geven van rapporten, rapportages en/of aantekeningen van de betreffende bezoeken door Bouw- en Woningtoezicht en de frequentie van deze bezoeken? Zo nee, waarom niet?

Antwoord: In bijlage 9 vindt u een overzicht van de toezichtmomenten die tot nu toe hebben plaatsgevonden. Dit biedt echter nog geen volledige weergave van wat de bevindingen waren van de toezichtcontrole ter plaatse. Het project is nog niet afgerond en omdat er mogelijk nog aanpassingen aan het gebouw komen naar aanleiding van de lopende aanvraag omgevingsvergunning, is de verslaglegging op dit moment nog niet volledig.

5. Heeft het college geconstateerd dat de onvergunde uitbouwen en (verhoogde) koekoeken zijn geplaatst? Zo ja, welke consequenties heeft dit? Zo nee, hoe zit dit dan?

Antwoord: Ja, zoals beschreven in de memo van 17 april aan de stadsdeelcommissie West, is het college daarvan op de hoogte en zijn er stappen ondernomen. Er zijn overtredingen geconstateerd. De gemeente is wettelijk verplicht om bij handhaven eerst te onderzoeken of legalisatie mogelijk is. Dat onderzoek loopt nu.

6. Heeft het college geconstateerd dat de uiteindelijke bebouwing +/- 70 centimeter hoger is dan vergund? Zo ja, welke consequenties heeft dit? Zo nee, hoe zit dit dan?

Antwoord: Zoals beschreven in de memo van 17 april aan de stadsdeelcommissie West, is het op dit moment niet exact te zeggen hoeveel te hoog de bebouwing is gebouwd. Er moeten nog een aantal gegevens geleverd worden door de aanvrager van de omgevingsvergunning die hier uitsluitsel over zal geven. Uiteraard zal het stadsdeel er kritisch op toezien dat deze geleverde informatie overeenkomt met de feitelijke situatie. Die hoogte zal worden getoetst aan het bestemmingsplan Westerpark zuid. Daarin staat dat een bouwhoogte tot 4.00 is toegestaan.

7. Waarom is de kelderbak niet verwijderd toen deze niet volledig kon worden afgezonken? Welke afweging heeft het college gemaakt?
Antwoord: Zoals beschreven in de memo van 17 april aan de stadsdeelcommissie West, is de techniek die werd toegepast goedgekeurd en als zodanig uitgevoerd. Het is echter niet goed gelukt met afzinken omdat er sprake was van waterspanning in de grond waardoor het afzinken bemoeilijkt werd. Er is destijds niet besloten om de afzinkwanden te laten verwijderen, omdat de aannemer de afwijkende hoogte niet heeft gedeeld met de toezichthouder.

8. Is het college voornemens handhavend op te treden tegen het bouwen in strijd
met de voorschriften?
Antwoord: Zoals beschreven in de memo van 17 april aan de stadsdeelcommissie West, dient eerst de mogelijkheid tot legalisatie onderzocht te worden op basis van de aanvraag omgevingsvergunning van 2 april 2020. Deze aanvraag is op dit
moment nog incompleet. Zodra de gevraagde aanvullingen binnen zijn, wordt de aanvraag beoordeeld.

9. Is het college bekend met het rapport van Tjaden grondmechanica van26 september 2019 ter zake de gevolgen van dit bouwproject voor de grondwaterstand? En is het college ervan op de hoogte dat de omwonenden zeer veel schade ondervinden, ten gevolge van het plaatsen van de afzinkkelder en het verlagen van de grondwaterstand in juli 2019?
Antwoord: Het College is niet bekend met het genoemde rapport, maar is door omwonenden op de hoogte gesteld van de schade die zij aan hun eigendom ondervinden naar aanleiding van de genoemde bouwwerkzaamheden.

10. Wat zal het college in dit specifieke geval doen om de omwonenden te assisteren bij het verhalen van de schade en hoe wordt het verzakken van de tuinen van omwonenden opgelost?

Antwoord:
Bij materiële schade als gevolg van bouwwerkzaamheden bij de buren, ligt de verantwoordelijkheid in eerste instantie bij de bouwer en vergunninghouder. Als er schade optreedt, is dat een privaatrechtelijke zaak tussen buren onderling. Het is geen bestuursrechtelijke kwestie waarin de gemeente een rol heeft.
Wel heeft de gemeente een rol in de vorm van handhaving en toezicht op de verleende vergunning en of er conform de vergunning wordt gebouwd. Omwonenden kunnen een handhavingsverzoek indienen als zij vermoeden dat dat niet gebeurt en er niet (voldoende) op wordt gehandhaafd. In deze casus zijn er meerdere handhavingsverzoeken ingediend en die zijn in behandeling genomen. Het stadsdeel heeft toegezegd met de ontwikkelaar in gesprek te gaan over enkele aspecten van de bouw die direct raken aan omwonenden.

11. Welke maatregelen treft het college om dergelijke schade bij andere en toekomstige bouwprojecten te voorkomen?
Antwoord: Binnen het programma Bouwdynamiek in West, wordt bewustwording voor verbouwers en hun buren over voorbereidingen en communicatie vooraf, tijdens en achteraf gestimuleerd, onder andere door de vergunningverleners, toezichthouders en handhavers.
Concreet wordt in dit soort situaties ingezet op onder meer het vragen van een (Bouw-sloop) veiligheidsplan voor een project waar een bouwput word gegraven waarin onder andere de uitgangspunten van een monitoringsplan om schade aan naburige panden belendingen, is opgenomen. Een nulmeting van de belendingen wordt door de initiatiefnemer waar schade aan belendingen is te verwachten vaak uitgevoerd. Hiermee probeert het stadsdeel (onduidelijkheid over financiële verantwoordelijkheid voor) schade te voorkomen. Schade is echter tijdens de uitvoering van een project bij belendingen niet altijd te voorkomen.

12. Kan het college uiteenzetten bij wie het eigendom van het perceel ligt? Is er sprake geweest van erfdienstbaarheid en zo ja voor welk gedeelte en onder welke voorwaarden?

Antwoord: Het eigendom van het perceel waarop de twee woningen zijn gebouwd, op de tekening met schuine arcering aangeduid ligt bij de Stichting Grondeigendom Amsterdam. Op het perceel is een particulier erfpachtrecht gevestigd.
Een strook grond voor de woningen tot aan de Tweede Keucheniusstraat, met ruitarcering weergegeven op de tekening (zie bijlage 1), is door verjaring in eigendom verkregen door de ontwikkelaar van de 2 woningen. (erfdienstbaarheid: zie vraag 13)

13. Welk stuk grond is de ontwikkelaar aangeboden in 2018 en onder welke voorwaarden? Graag ontvangen vragenstellers een afschrift van de (erfpacht)overeenkomst.

Antwoord: In 2019 is aan de ontwikkelaar een erfdienstbaarheid op een perceel grond ter grootte van 39 m² aangeboden, op te tekening met blauw en groen aangeduid (zie bijlage 1). De voorwaarden die aan de erfdienstbaarheid (zie bijlage 2) zijn verbonden hebben betrekking op het gebruik. De strook grond is nodig als toegang tot de twee woningen. Zonder deze toevoeging zou het toegangspad slechts van een zijde te betreden zijn wat sociaal onveilige situaties kan opleveren. Door toevoeging wordt de vluchtmogelijkheid groter.

14. Waarom is besloten de strook publiekelijk toegankelijk groen (op percelen met de kadastrale aanduidingen 12210, 12211, 12212, 12213) te leveren aan de projectontwikkelaar? Heeft de gemeente geconstateerd dat er feitelijk sprake was van verjaring? Dient het belang om het groen in de stad te behouden in dit geval niet zwaarder te wegen? Zo ja, is dit de normale gang van zaken en welke
mogelijkheden bestaan er om dit ongedaan te maken?

Antwoord: Het eigendom van bedoelde kadastrale percelen is door verjaring overgegaan op de ontwikkelaar. De gemeente heeft onderzoek gedaan en geconstateerd dat de gemeente niet kan aantonen dat de percelen gedurende de voor verjaring noodzakelijke termijn van 20 jaar niet door de ontwikkelaar of diens rechtsvoorgangers zijn gebruikt. Op de percelen hebben tot 2013 loodsen gestaan. Door de verjaring heeft de gemeente geen zeggenschap over de strook grond en is een afweging voor het belang van groen in de stad niet relevant.

15. Er is een aanvraag ingediend om de bestemming van de strook “Groen” te wijzigen in “Tuin-1”. Welke afweging maakt het college in deze kwestie? Vindt het college net als vragenstellers dat het behoud van groen in versteende gebieden van Amsterdam, zoals in dit geval, voorop moet staan?

Antwoord: De aanvraag is ten behoeve van het kunnen realiseren van een voetpad ter ontsluiting van de twee woningen. Het is in verband met (sociale) veiligheid nodig dat de woningen van twee zijden ontsloten worden. De aanvraag wordt beoordeeld volgens de vigerende beleidskaders. Het college kan hier nu niet op vooruitlopen.

16. Is het waar dat er parkeerplekken op de groenstrook bij het Van Bossepad worden aangelegd? Zo ja, onder welke voorwaarden is dit toegestaan en hoe verhoudt dit zich tot het bestemmingsplan?

Antwoord: Bij het Van Bossepad worden geen nieuwe parkeerplaatsen in de groenstrook aangelegd. De groenstrook wordt hersteld.

Overzicht bijlagen
1. Aanbiedingsbrief vestiging erfdienstbaarheid ten behoeve van een voetpad
2. Tekening behorend bij aanbiedingsbrief vestiging erfdienstbaarheid ten behoeve van een voetpad
3. Aanvraag vergunning 2009
4. Tekening behorend bij beschikking stadsdeel 22 december 2009
5. Beschikking stadsdeel 22 december 2009 (bestaat uit 6 documenten)
6. Revisie tekening 24 maart 2010
7. Memo aan SDC 17 april 2020
8. Beantwoording Schriftelijke vragen SDC 17 april 2020
9. Overzicht van toezichtmomenten door Stadsdeel West op locatie Van Bossepad

Wij staan voor:

Interessant voor jou

Schriftelijke vervolgvragen inzake de uitdunning van het Noorderpark

Lees verder

Schriftelijke vragen inzake de zeer tegenvallende cijfers over de herplant van bomen in Amsterdam

Lees verder

    Word actief Doneer