Schrif­te­lijke vragen van de leden Emmerik en Staartjes inzake geen ruimte voor de hond in een groeiende stad: uitren­daken het nieuwe normaal


Indiendatum: 14 jun. 2024

Toelichting:

Op 28 maart j.l. stuurde het college een brief ter afdoening van de toezegging aan het lid Staartjes (VVD) over de dagopvang van honden[1]. Hieruit wordt duidelijk dat de dagopvang van honden geen bedrijfsactiviteit is en als zodanig niet is opgenomen in bestemmingsplannen. Dit kan betekenen dat hondendagopvangfaciliteiten niet in aanmerking komen voor tranformatieregelingen en daardoor worden weggedreven uit de stad.

Tevens lezen onze fracties in de brief nog iets dat ons zorgen baart. Volgens het college zal door de groei van de stad het steeds moeilijker worden om ruimte te vinden voor extensieve functies, zoals hondendagopvang. Daarom moet er gekeken worden naar fysieke stapeling van functies en zal een “uitrenveld” voor honden in de toekomst een “uitrendak” worden.

Wat de fracties van de Partij voor de Dieren en de VVD zijn dit zorgelijke ontwikkelingen. Ook in de groeiende stad moet er ruimte blijven voor de dagopvang voor honden en voor voldoende uitrenmogelijkheden voor honden op het maaiveld.

Gezien het vorenstaande stelt ondergetekende, namens de fracties van de Partij voor de Dieren en de VVD, op grond van artikel 84 van het Reglement van orde gemeenteraad en raadscommissies Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen:

  1. Is het college het met de Partij voor de Dieren en de VVD eens, dat dagopvang voor honden een grote maatschappelijke waarde heeft voor Amsterdam?
  2. Hoeveel dagopvanglocaties voor honden telt Amsterdam?
  3. Hoeveel van deze locaties beschikken over een uitrenveld?
  4. Hoeveel honden worden wekelijks in Amsterdamse dagopvanglocaties ondergebracht?
  5. Waarom is ‘dagopvang voor honden, niet zijnde een hondenpension', niet eerder opgenomen in de Staat van Inrichtingen behorende bij bestemmingsplannen?
  6. Binnen welke bestemmingen mag een dagopvang voor honden zich momenteel vestigen?
  7. Wat zal er concreet gebeuren met een dagopvang voor honden als die in een gebied gevestigd is waar het, bijvoorbeeld omdat het gebied door de gemeente als transformatie- of ontwikkelgebied is aangewezen, niet langer gewenst is?
  8. Van welke hondenopvanglocaties is nu al bekend dat zij in de komende jaren ruimte zullen moeten maken voor andere ontwikkelingen?
  9. Is het college voornemens om bij toekomstige stedelijke ontwikkelingen ruimte vrij te maken voor dagopvang voor honden? Zo ja, hoe wordt voldoende ruimte in de toekomstige stedelijke ontwikkelingen geborgd? Binnen welke bestemming zou de opvang dan toegestaan kunnen worden? En om hoeveel ruimte gaat het? Zo nee, waarom niet?
  10. Als hondenopvanglocaties het in de toekomst binnen transformatie- en/of ontwikkelgebieden met minder ruimte moeten doen, waar ziet het college dan wel ruimte voor deze belangrijke maatschappelijke voorziening?
  11. Hoe stelt het college zich een ‘uitrendak’ voor dat in de toekomst mogelijk het ‘uitrenveld’ zal gaan vervangen? Hoe zal het uitrendak worden ingericht? Welke faciliteiten zullen er aanwezig zijn? Hoe wordt er voor voldoende veiligheid van bezoekers, mens en dier, van een uitrendak gezorgd?
  12. Als het college spreekt over uitrendaken, ziet zij die dan voor zich als vervanging van uitrenvelden van professionele hondenopvanglocaties, van publiek toegankelijke loosloopvelden in de openbare ruimte of van beide?
  13. Is het college het met de Partij voor de Dieren en de VVD eens dat het belangrijk is dat honden in Amsterdam voldoende uitrenmogelijkheden hebben op het maaiveld? Zo ja, hoe wordt voldoende ruimte in de toekomstige stedelijke ontwikkelingen geborgd? Zo nee, waarom is dit in de ogen van het college niet belangrijk?

[1] https://amsterdam.raadsinforma...

Interessant voor jou

Schriftelijke vragen van het lid Bakker inzake het gebruik van honden als wapen

Lees verder

Aanvullende schriftelijke vragen van het lid Bakker inzake brandstofverspilling door de GVB-veerponten

Lees verder

    Word actief Doneer